Je moet nooit boodschappen doen als je honger hebt. Dan ga je namelijk allemaal impulsaankopen doen en kom je thuis met zes repen chocola en drie zakken chips, in plaats van de aardappels en groenten die je eigenlijk had moeten kopen. Bovendien is het slecht voor je portemonnee, want dat familiepak Snickers bij de kassa is altijd duurder dan de verantwoorde boodschappen die op je lijstje stonden. Eenmaal thuis weet je na twee Snickers niet meer waarom je daar nou eigenlijk zin in had en moet je de rest van de week vasten om van het schuldgevoel af te komen. Dat geldt overigens niet alleen voor voedsel, maar ook voor meer substantiële aankopen, zoals het aanschaffen van grond, hebben wij recent ondervonden. En ik vrees dat onze ogen groter geweest zijn dan onze maag.
Omdat het idee van grootgrondbezitterschap ons tijdens de koop van ons landgoed een beetje naar het hoofd steeg, besloten we namelijk in te gaan op het aanbod van een boer om een stuk van zijn land erbij te kopen. Een hele hectare was tenslotte niet genoeg voor onze inmiddels opgeblazen ego’s, het kon altijd meer, beter, groter. Op dat moment stond het betreffende land nog vol met koolzaad en hadden we er dus geen omkijken naar. We konden volstaan met vergenoegd opscheppen over onze ettelijke vierkante meters, terwijl de boer zich uit de naad werkte. Maar wie het laatst lacht, lacht het best en ik denk dat de boer en hoop lol had toen hij ‘s morgens vroeg met een enorme maaimachine onder ons slaapkamerraam verscheen.
Bulderend raasde het gevaarte de hele dag over het veld, een dikke wolk van koolzaad en opvliegende insecten opstuivend. Aan het eind van de dag ging de boer vrolijk zwaaiend naar huis met zijn oogst, ons achterlatend met een lap braakliggende grond, grenzend aan onze toch al idioot grote tuin. “Wist jij nog dat het zóveel extra grond was?” vroeg mijn moeder voorzichtig, terwijl mijn vader probeerde uit te rekenen hoeveel extra bezine de grasmaaier straks nodig zou hebben. “Ik geloof dat ik het onkruid gewoon ZIE opkomen!” riep manlief verschrikt, terwijl hij naar de moestuin rende om een schoffel te grijpen. Zelf kon ik niet veel anders dan achter de Terroristen aan sprinten, die binnen de kortste keren een sluiproute naar het aangrenzende bos hadden gevonden en tussen de bomen verdwenen.
Het stuk extra grond is ongeveer zes keer zo groot als de moestuin. In de moestuin staat het onkruid inmiddels oksel-hoog. Als we dus willen voorkomen dat manlief noodgedwongen ontslag moet nemen om onkruid te wieden, moeten we zo snel mogelijk gras zaaien op de nieuwe grond. Dat betekent dan natuurlijk wel een dagdeel extra grasmaaien per week. Ik vraag me af of ik dat nog ingepast krijg in het klus,- en tuinier-rooster. Misschien kunnen we de Terroristen leren met een breekijzer en een klauwhamer om te gaan, dan kunnen zij de boerderij verbouwen, terwijl mijn ouders en ik de tuin onderhouden. Als we twee degelijke helmpjes voor ze kopen, voorkomen we waarschijnlijk de ergste verwondingen wel.
Inmiddels ben ik de beweegredenen voor de aanschaf van de extra grond een beetje kwijt. Je zou toch denken dat we er concrete plannen mee hadden, maar ik kan het me niet voor de geest halen. Wilden we een camping beginnen? Wellicht een geitenboerderij? Of waren we misschien heel erg dronken ten tijde van de koop? Eigenlijk vrees ik dat het gewoon ordinaire hebzucht was. Eén van de zeven doodzonden dus, waarvoor we nu logischerwijs gestraft worden. Manlief biechtte gisteravond huilend op dat hij nachtmerries heeft over agressief onkruid dan langzaam ons huis overwoekert en mijn moeder overweegt één van de auto’s te verkopen om de extra bezine voor de grasmaaier te kunnen bekostigen. Tja, boontje komt om zijn loontje.
Ik vrees dat de Terroristen zichzelf grotendeels zullen moeten opvoeden, want hun moeder heeft nu écht geen tijd meer om luiers te verschonen en boterhammen te smeren. Natuurlijk zou ik me moeten schamen voor onze hebberigheid, maar stiekem geniet ik van mijn zonde. Vooral als ik ‘s ochtends de zon boven mijn eigen weiland zie opkomen en ‘s avonds de reeën op mijn extra land staan te grazen. Als het bij één van de zeven zonden blijft, moet het kunnen, toch? Ik moet er met al dat grasmaaien en die permanent groene voeten tenslotte genoeg voor boeten.