Als je gaat verhuizen, raak je de helft van je spullen kwijt. Dat is een soort ongeschreven regel. Waar die spullen dan blijven, weet ik niet. Je pakt ze altijd in, labelt de dozen en ziet hoe ze je huis uitgedragen worden. Eenmaal op je nieuwe bestemming blijkt echter altijd dat je met minder aangekomen bent dan waarmee je vertrok. Het is net als met wasmachines: die eten sokken. Verhuiswagens eten blijkbaar spullen. Op zich is dat niet eens zo erg, want eigenlijk heb je maar een kwart van je spullen echt nodig. Dat scheelt dus weer een tripje naar de vuilstort, want nu hoef je nog maar een kwart van wat je hebt uitgepakt weer weg te gooien.
Dit keer ben ik bijna al mijn kleren kwijt geraakt. Mijn kledingkast is akelig leeg, een aanblik waar mijn maag zich van omdraait. Gelukkig kun je in de Achterhoek volstaan met één spijkerbroek en een aantal tanktops. Je komt toch nooit je erf af en als je dan een keer naar de supermarkt gaat, blijkt iedereen op slippers te lopen en de grasvlekken niet meer uit hun t-shirt te krijgen. Het zou dus niet zo erg zijn dat ik tegenwoordig mode-minimalistisch leef, ware het niet dat ik morgen naar een bruiloft moet. En geen Achterhoekse bruiloft, nee, een Amsterdamse. En ik vrees dat mij de toegang tot het stadhuis ontzegd wordt als ik in mijn gescheurde spijkerbroek verschijn. Ook als ik uitleg dat ik van het platteland kom en het dus geen onbeleefdheid, maar puur onvermogen is.
En dan heb ik het nog niet eens over het bijbehorend schoenen-dilemma… Vroeger was ik in het bezit van een fraaie collectie hoge hakken. Pumps, stiletto’s, strappy sandals, mijn schoenenrek vervulde mij met trots. Ik kon heel Amsterdam door lopen op hakken van 5 cm hoog, mijn vriendinnen kunnen dat bevestigen. Een noemenswaardige prestatie, al zeg ik het zelf. Helaas zijn mijn voeten nu inmiddels groen en ik heb zoveel blaren van het op mijn slippers doorploegen van het koolzaad, dat ik vrees dat ik een klachtenbrief van Marc Jacobs krijg als ik mijn voeten nog in zijn hakken probeer te wurmen.
Maar omdat ik Amsterdam natuurlijk niet kan laten denken dat ik op het platteland mijn fashion sense ben kwijt geraakt, ben ik toch maar de krochten van onze boerderij in gedoken, op zoek naar mijn verdwenen kleren. Inmiddels verdenk ik manlief van het ontvreemden van mijn spullen, want na enig speuren bleek er een luik in het plafond van de overloop te zitten, waarachter een wankele trap naar een zolder leidde. Stapels dichtgeplakte dozen trof ik daar aan, met opschriften als ‘Heel veel schoenen’ en ‘Onhandige jurkjes’ erop. Ik begin te vermoeden dat manlief op het platteland wilde gaan wonen om de afstand tussen mij en de commercie aanzienlijk te vergroten.
Snikkend van blijdschap heb ik mij in de dozen met textiel geworpen en daarna meteen mijn schoenenrek weer in elkaar geschroefd. Het is nu nog wel de vraag welke jurk al mijn muggenbulten het meest verbloemt. En misschien als ik mijn groene sandaaltjes aantrek, dat de kleur van mijn voeten daar dan mooi bij wegvalt. Wellicht is de enige optie om vandaag de hele dag met mijn voeten in de soda te gaan zitten. Dan heb ik morgen weliswaar geen huid meer, maar dat kleurt altijd nog beter bij mijn hakken dan groene tenen. Je moet wat over hebben voor een Amsterdamse bruiloft. Dat maak je tenslotte niet zo vaak mee, als boer.