Ergens halverwege februari begin ik erg chagrijnig te worden. Het is voor mijn gevoel al drie jaar winter, de lucht is permanent bedekt met een dikke grijze deken en iedere morgen als ik opsta is het nog stééds donker. Als ik in de spiegel kijk, ben ik niet blij. Mijn huid heeft de kleur van afwaswater dat te lang gestaan heeft en dat combineert niet heel fraai met mijn permanent ingesleten blauw-paarse wallen. Ik heb het al weken koud, ondanks dat de kachel overal in huis op 25 graden staat. De winter kruipt onder mijn huid en in mijn botten en zorgt ervoor dat ik me tien jaar ouder voel dan ik ben. Winter op het platteland is helemaal een verzoeking, want het is hier namelijk altijd minstens vijf graden kouder dan in de stad. Probeerde ik ‘s winters in Amsterdam al zo min mogelijk naar buiten te gaan om de medemens de schok van mijn aangezicht te besparen, in de Achterhoek kan ik beter echt een winterslaap gaan houden. Want zelfs mijn eigen gezin probeert direct oogcontact al geruime tijd te vermijden.
Tot en met december red ik het allemaal nog wel. Met een beetje geluk is het redelijk weer tot in november en daarna krijg je genoeg artificieel licht door dagelijks een uur voor de kerstboom te gaan staan. Bovendien kan ik me dan nog gelukkig eten aan chocoladesinterklazen en musketkransen, dat ondervangt ook weer een paar weken wintermineur. Maar is het nieuwe jaar eenmaal een paar weken oud, dan is de koek, letterlijk en figuurlijk, toch wel op. Wat mij betreft mogen we januari en februari wel gewoon overslaan. En als we dan toch bezig zijn, hoeft maart voor mij eigenlijk ook niet. Dan denk je namelijk dat we het gehaald hebben, maar dan staat het stiekem gewoon nog vier weken te zeiken van de regen. Ieder jaar op 21 maart doe ik ‘s ochtends een klein vreugdedansje, meestal direct gevolgd door een hysterische huilbui bij het opentrekken van de gordijnen en het zien van het aanhoudende watergordijn dat naar beneden stroomt. Wat een deceptie.
Het helpt ook niet mee dat manlief lijdt aan een ernstige winterdepressie. Ik ben dan weliswaar geen fan van de koude maanden, maar, in vergelijking met mijn echtgenoot, ben ik ‘s winters het zonnetje in huis. De Terroristen en ik mogen van januari tot april tot ‘s ochtends 10 uur niet meer tegen hem praten. Hij heeft minstens een liter koffie nodig om überhaupt de deur uit te komen en dan nog zit hij tot aan de Randstad huilend in de auto. Nou is hij nooit een ochtendmens geweest. Toen we nog kinderloos en datend waren, presteerde hij het regelmatig om mij, rond het middaguur, op mijn werk te bellen. Hij was dan enorm verontwaardigd, omdat ik hem naar eigen zeggen die ochtend helemaal geen gedag had gezegd. Dat hij me, weliswaar met dichtgeplakte ogen, bij de voordeur eigenhandig gedag had gekust, kon hij zich niet meer herinneren. Ja, mijn lief is ‘s ochtends altijd ontoerekeningsvatbaar geweest. Maar in de winter is het bijna een wonder dat hij zijn eigen naam nog weet.
In een poging dit jaar ons seratoninelevel om de tuin te leiden, hebben we recent een Wake Up Light aangeschaft. Volgens de overlevering is dit namelijk hét wondermiddel tegen winterse crisis. Inmiddels is mijn humeur echter gedaald tot diep onder het vriespunt en ben ik in staat het ding het naburige tarweveld in te gooien. Drie kwartier voor we daadwerkelijk op moeten, begint deze hypermodern vormgegeven wekker namelijk al licht te verspreiden. Het is de bedoeling dat je daardoor ‘s ochtends langzaam en zachtaardig naar het land der levenden gehaald wordt, maar blijkbaar reageert mijn brein anders dan dat van de gemiddelde reviewer op Bol.com. Bij het eerste straaltje licht zit ik rechtop in mijn bed, verschrikt en met een humeur om op te schieten. Als er dan na een half uur ook nog een troep mechanische vogeltjes begint te kwinkeleren, is het wat mij betreft al een verloren dag, voor hij goed en wel begonnen is. Manlief beweert dat hij, sinds de Wake Up Light op zijn nachtkastje prijkt, de wereld veel beter aan kan. Afgezien van het feit dat enig positief effect van deze magische lamp wat mij betreft sowieso al psychosomatisch zou zijn geweest en de Terroristen en ik bovendien geheel en al niks merken van zijn nieuw verworven zogenaamde goedgemutstheid, heeft de klok mij inmiddels de ergste winter van mijn leven bezorgd. Niet alleen moet ik moeite doen mij heelhuids door de horrormaanden heen te worstelen en daarbij dit jaar voor het eerst de ontberingen van het plattelandsklimaat doorstaan, daarnaast bevind ik mij nu ook nog in een huwelijkscrisis, omdat mijn echtgenoot zijn wekker boven het welzijn van zijn vrouw verkiest.
Nee, de winter is niet aan mij besteed. Ik tel de dagen af tot ik weer in bikini mijn erf op kan en slaap tegenwoordig met een maskertje op, zodat manlief zich dagelijks kan laven aan zijn zonnelamp. Dan komt er in ieder geval nog één van ons ongeschonden uit de eerste Achterhoekse winter en het is voor de Terroristen toch wel prettig als ze bij het ingaan van de zomertijd niet beide ouders hoeven in te checken bij de kliniek voor lichttherapie. Ik overweeg terug te gaan naar Californië en daar een pied-à-terre aan te schaffen. Dan steek ik voortaan bij het vallen van de bladeren de grote plas over en ga overwinteren in zo’n ommuurde ouden van dagen community in the golden state. Een beetje zoals bejaarden doen in Benidorm. Moet niet al te ingewikkeld zijn om een seniorenwoning in San Francisco te bemachtigen. Ik zie er ‘s winters tenslotte toch al uit als 65.