Toen ik in Amsterdam woonde, ben ik herhaaldelijke malen in handen gevallen van stadse criminelen. Minstens zes keer ben ik ‘s ochtends buiten gekomen, heel even stomverbaasd omdat ik me toch echt kon herinneren dat ik mijn fiets de vorige dag voor de deur geparkeerd had, maar hem daar opeens niet meer terug kon vinden. Ik ben ook een keer woest schreeuwend de hele Kalverstraat doorgerend, om een zakkenroller z’n nek om te draaien, die er met mijn portemonnee vandoor was gegaan. En er is een keer een drugsverslaafde zwerver mijn ouderlijk huis binnen gedrongen, alwaar mijn vader en de bovenbuurman hem met een honkbalknuppel en een steelpan letterlijk drie trappen naar beneden hebben geslagen. Het leek me dan ook bijzonder rustgevend om ergens te gaan wonen waar je je fiets met het sleuteltje nog in het slot en je creditcards in de fietstassen drie dagen midden op het dorpsplein kunt neerzetten, waarna hij door de enige zwerver in de omgeving netjes bij je thuis wordt afgeleverd. Helaas blijkt het plattelandsleven in de praktijk wat minder idyllisch.
Er waart hier in de omgeving namelijk een dief rond. Jawel, een dief. De lokale kranten staan er bol van. Dit geboefte heeft het niet voorzien op je flatscreen of de antieke meubels van je overleden oma, nee, hij is uit op de kroonjuwelen van de Achterhoek: de zitmaaiers. De ene gemotoriseerde grasmaaier na de andere verdwijnt van de naburige boerderijen en men zit met de handen in het haar. De zitmaaier is in de Achterhoek namelijk zo ongeveer een eerste levensbehoefte. Iedereen heeft er eentje. John Deere verdient hier in de regio drie keer zoveel als de plaatselijke supermarkt, want mensen sparen het eten letterlijk uit hun mond om een zitmaaier te kopen. Onze buurman heeft er zelfs twee. Ik ga ervan uit dat hij al een hele tijd leeft op water en brood.
Het zijn met recht angstige tijden in de Achterhoek. Inmiddels is het zover dat mensen ‘s avonds hun schuren op slot doen. En dan moet het wel heel erg zijn. Normaal kun je in het holst van de nacht in je pyjama bij je buurman naar binnen stappen om een kopje suiker te lenen. Of je pakt gewoon even de auto van de buurvrouw om boodschappen te doen als de jouwe toevallig zonder benzine zit. De sleutels zitten toch altijd in het contact. Een briefje onder de deur van de bijkeuken en niemand kijkt ervan op. Het plattelands-vertrouwen is grenzeloos.Toen wij een tijdje geleden naar een speeltuin hier in de buurt gingen en we geen pinpas bij ons bleken te hebben, kregen we onze drankjes en de ijsjes voor de kinderen toch gewoon mee. Dat we terug zouden komen om te betalen, desnoods zes weken later, was voor de uitbater volkomen logisch. Manlief heeft nog geprobeerd de beste man zijn horloge op te dringen als onderpand, maar hij wilde er niets van weten.
Nu begint het Achterhoeks vertrouwen echter barstjes te vertonen. Argwanend gefluister gaat door de weilanden. Wie is dat gespuis, dat ‘s nachts de erven op sluipt en er vandoor gaat met onze maaiers? Loert het gevaar misschien dichterbij dan je denkt? Want is die vriendelijke buurman wel zo onschuldig als hij lijkt? En die opgeschoten puberzoon van drie boerderijen verderop? Die ging vorige week opeens wel heel laat nog de deur uit… Kort geleden vonden we opeens een brief op de deurmat. Een paniekerig schrijven van de buurtcommissie, waarin werd gevraagd of we ermee akkoord gingen bij de gemeente toestemming te vragen om het weggetje waaraan onze en nog een aantal andere boerderijen liggen, officieel te laten afsluiten voor ‘vreemdelingen’. Ik neem aan dat het niet lang meer duurt voor er infraroodcamera’s worden opgehangen en er een gewapende militair bij de afslag komt te staan.
Waar de maaiers blijven, is iedereen een raadsel. Men wacht met spanning op de maaier-explosie op Marktplaats, maar vooralsnog blijft het akelig stil op de veilingsite. Ook is er nog geen melding gemaakt van iemand die ergens langs de kant van de weg voorbijgangers goedkope zitmaaiers probeert aan te smeren. Eigenlijk jammer, want wij moeten er nog steeds eentje kopen en voor een beetje korting ben ik best bereid om het wat minder nauw te nemen met de wet. Ondertussen zien we steeds meer Achterhoekers huilend achter de handgrasmaaier over hun erf lopen. De grasmatten worden steeds langer en onverzorgder en de lokale bevolking steeds onvriendelijker. Ik begin me als Amsterdamse bijna thuis te voelen.
En dit lijkt nog maar het begin van de criminaliteitsgolf. Want inmiddels schijnt de maaier-dief zijn horizon verbreedt te hebben en neemt hij bij het ontvreemden van de grasmaaiers ook al het gereedschap uit de boerenschuren mee. Nog even en we moeten inderdaad onze fietsen weer op slot gaan zetten. Beste boeren, sluit uw deuren, verberg uw tafelzilver, het criminele hek is van de dam. Neem het van een doorgewinterde Amsterdammer aan. Ik heb mijn honkbalknuppel en mijn steelpan in ieder geval al achter de deur liggen.