Participeren, kreng!

Onlangs schreef ik stuk voor Me to We, over dat je er als moeder goed aan doet je te realiseren dat je de eerste anderhalf jaar na de geboorte van je kind weinig hebt aan je wederhelft. Omdat hij gewoon lekker ligt te snurken, terwijl jij er voor de derde keer die nacht uitgaat met een krijsende baby. Omdat hij nooit weet hoeveel schepjes Nutrilon er op hoeveel milliliter water gaan. En gewoon, omdat hij zo’n jankende, schijtende en boerende baby nou eenmaal niet zo boeiend vindt. Een gecharcheerd betoog natuurlijk, het sarcasme droop er werkelijk vanaf. Maar, toch ook wel met een kern van waarheid, wat het leger azijnpissende kerels die zich opeens en masse meldden op het vrouwenplatform er ook over te zeggen had. Blijkbaar heeft de Nederlandse moedermaffia ook een mannelijke dependance.

Maar, alle gekheid en sarcasme op een stokje, laten we wat verder kijken dan de babytijd, en deze situatie, die maar al te vaak bij jonge ouders voorkomt, eens doortrekken naar een breder spectrum. Die van onze participatiemaatschappij van tegenwoordig. Ik was al niet onverdeeld enthousiast over het concept op zich, maar zo langzamerhand blijkt ook nog eens dat vooral de vrouwen in de samenleving erdoor in een benarde positie terecht zijn gekomen. Vrouwen moeten meer gaan werken, het is een veel gehoorde kreet. En inderdaad, op het gebied van emancipatie bungelen we als Nederland nog steeds tragisch onderaan de foodchain, als het gaat om vrouwen op de arbeidsmarkt. En dat is, anno 2015, toch best wel enigszins beschamend.

Echter, we moeten heden ten dage ook vooral meer zorgen. Zorgen voor elkaar. Want de overheid wil niet meer meedoen en vooral ook niet betalen, dus mogen we het zelf opknappen. Daar kun je sowieso een heleboel van vinden, want wat is er toch gebeurd met het Neerlands socialismus? Maar een andere vraag die rijst is ook: wie haalt nu die gloeiende participatiekastanjes uit het vuur? De vrouw, zo blijkt nu heel erg duidelijk. En dat gaat niet zonder slag of stoot. Want hoe moet je werknemer, moeder en verpleegster tegelijk zijn? Dat zijn wel een beetje veel petten om tegelijk op te kunnen zetten. Toegegeven, we kunnen heel goed multitasken, maar overdrijven blijft altijd ook nog een vak. Echt een keuze is er helaas alleen niet, want al die ballen moeten in de lucht blijven.

Is het gek dat zoveel Nederlandse vrouwen nog steeds voornamelijk parttime werken, of zelfs hun carrière aan de wilgen hangen, als er eenmaal kinderen komen? Vroeger zou ik ja hebben gezegd, maar inmiddels weet ik helaas ietsje beter. Ik heb het wat dat betreft makkelijk gehad, de afgelopen jaren, want ik was afwezig op de arbeidsmarkt. Weliswaar was er thuis, met twee behoorlijk zorgintensieve kinderen en een auto immuunziekte, genoeg te managen, maar de pet van Mama Mantelzorger is er tenslotte toch maar eentje om te moeten dragen. Inmiddels loop ik echter ook alweer een tijdje mee in de ratrace buitenshuis en moet ik eerlijk zeggen dat ik met dat participeren wel een beetje klaar ben.

Kinderen wegbrengen en weer ophalen, kreupele ouders verzorgen en daarnaast de carrièretijger uithangen, de druk op vrouwen wordt steeds groter. Zij participeert zich drie slagen in de rondte en hij, hij doet niet echt lekker mee. Niet omdat de man zich er vanaf wil maken, maar omdat onze maatschappij, nog steeds, zo in elkaar zit. Twee dagen vrij heeft een vader na de geboorte van zijn kind en daar gaat het duidelijk al mis. Want daarna moet hij weer in dat maatpak, terwijl hij zijn vrouw achterlaat bij de flessenwarmer. Welke boodschap zenden we als samenleving daarmee uit? De zorgende man, dat is een mietje. Participeren prima, maar dan gewoon lekker ouderwets, op economisch vlak en toch zeker niet als halfzacht zorg-ei. Laat papa nou gewoon dat vlees maar snijden, en naast die biefstuk mag de rest gewoon wel pontificaal op mama’s bord.

Toegegeven, wij vrouwen doen het ook een beetje zelf, want we trekken meestal alles naar ons toe. Laat die vent maar lekker slapen, wij zijn toch bij het eerste zuchtje wakker en doen die baby dus wel weer. Nee, ik blijf wel thuis met zieke Larsje, want zorgverlof bestaat niet in het woordenboek van mijn mans baas. En oh ja, laat mij die was maar even wegvouwen, want ik kan het toch veel beter/netter/sneller. Delegeren is vaak niet des vrouws sterkste kant, maar klagen en uiteindelijk burn out raken van de stress dan juist weer wel. Dus natuurlijk, hand in eigen boezem is hier tot op zekere hoogte ook zeker wel op zijn plaats, we zijn tenslotte als moderne vrouwen niet alleen maar slachtoffer. Maar draagt die participatiemaatschappij bij aan het emanciperen van de vrouw en het scheppen van de zo hard nodige grotere gelijkheid? Nee, als je het mij vraagt bepaald niet.

Participeren, kreng! Dat roept de maatschappij haar vrouwen toe en dus rennen we collectief onszelf voorbij. En de zorgvraag wordt de komende tijd alleen maar groter, dus hoe lang duurt het nog voor we echt over onze eigen voeten struikelen en er opeens weinig meer te participeren valt? Hoe gaan de hoge heren (en ja, ook hier en daar een verdwaalde dame) het straks oplossen, als de vrouwen allemaal overspannen zijn en de economie nog steeds draait op louter mannen? Want wie staat er dan dagelijks aan het hek van kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang? Wie gaat er eerder naar huis om weer een doosje Sinaspril te halen? Wie gaat er halve dagen werken, omdat er weer een oude moeder geen thuiszorg meer kan krijgen en zich dus vast moet grijpen aan de steunpilaren van familie? Want als er niemand meer beschikbaar is om te jongleren, dan liggen al die ballen echt wel heel snel op de grond.

Participeren kan alleen in een maatschappij die daarop is ingericht en zover zijn we hier in Nederland dus echt helaas nog niet. Misschien als ze daar in Den Haag eens gaan begrijpen dat je een marathon niet kunt winnen zonder eerst getraind te hebben, dat we dan die finishlijn nog weleens zullen halen. Die participatiemaatschappij moet nog maar even in de politieke ijskast. Eerst maar eens werken aan de émancipatiemaatschappij.

Share

4 Comments on Participeren, kreng!

  1. Truus
    14 juli 2015 at 08:11 (9 jaar ago)

    Aan het eind van zijn ouderschapsverlof vroeg mijn man om een 4-daags contract om zo 1 dag per week bij onze dochter te zijn die een ontwikkelingsachterstand heeft en hier therapie voor nodig heeft. ‘Nee’, zei de baas, ‘daar doen we niet aan. Dat is echt onmogelijk in onze beroepsgroep’. (na bijna 2 jaar ouderschapsverlof van 1 dag te hebben opgenomen, wat geen enkel probleem opleverde!). Nu neemt mijn man iedere week op dezelfde dag vakantieverlof op (die ruim is omdat hij zijn overuren/storingsdienst laat uitbetalen in tijd), dat was een voorstel van diezelfde baas. Het is toch te gek voor woorden dat dit nog bestaat in Nederland!

  2. marlies
    14 juli 2015 at 08:49 (9 jaar ago)

    amai zeg, slechts twee dagen ‘vaderschapsverlof’? Dan zijn we in België toch beter af: de mannen hebben er hier 10. Tenzij ze zelfstandig zijn natuurlijk (zoals mijn man): dan heb je er geen… Het is een moeilijke discussie. In mijn ogen ligt het voor een groot deel aan de vrouwen zelf, die weinig kunnen uit handen geven. Ik werk fulltime, en op drie van die vijf dagen ben ik niet beschikbaar, ook niet voor zieken kindjes. Dit kan omdat mijn man zich op die dagen wel kan vrijmaken (als het nodig is) én omdat wij geen zorg-intensieve kindjes hebben. Als een vrouw ervoor kiest om halftijds of 4/5en te werken, zal ze zich wellicht steeds verplicht voelen om alle taakjes en zorgen zelf waar te nemen, want ze werkt toch minder dan haar man. Met als resultaat dat haar totaal takenpakket zwaarder is… Belangrijk is dat iedereen een evenwicht vindt in zijn/haar huishouden. En bij ons bestaat het min of meer, dus (onder bepaalde randvoorwaarden) is het wel degelijk mogelijk…

  3. Norine
    21 juli 2015 at 21:05 (9 jaar ago)

    Ja, de extra druk van de participatiesamenleving komt inderdaad voor de voeten van de vrouw. Super goed geschreven en verwoord

Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.