Het is zondagochtend als er een streep zonlicht over mijn gezicht valt. Ik open mijn ogen en zie onder het gordijn van mijn slaapkamerraam door een baan blauwe lucht. Mooi weer, een zonnige oktoberdag. Ik ga overeind zitten, pak mijn telefoon om te kijken hoe laat het is. Verbaasd staar ik naar de tijd op het schermpje. Half elf. Ik kan me niet eens meer herinneren hoe lang het geleden is dat ik zo lang geslapen heb. Tot half elf in bed op zondagochtend. Dat is iets voor pubers. Of studenten. Mensen zonder kinderen Of voor gescheiden moeders met co-ouderschap blijkbaar. Die eerste drie groepen zouden waarschijnlijk nu uitgerust en vrolijk hun bed uit springen om koffie te zetten en aan hun dag (of wat daar nog van over is) te beginnen. Maar ik, die gescheiden co-ouder, zak terug in mijn kussens met hoofdpijn van mijn plotselinge slaapoverschot. Met hoofdpijn van de stilte in mijn huis.
Want van beneden komt geen geluid. Geen kleine meisjesstem die verontwaardigd voor dag en dag commandeert dat ze op wil staan. Dat het ochtend is, ook al is het buiten nog pikdonker. Geen zelfverzonnen liedjes van een 4-jarig jongetje dat in zijn bed ligt te wachten tot ik hem kom halen. Van beneden komt alleen maar stilte. Als ik de trap af loop in mijn pyjama, zie ik meteen die lege bedjes. Matrasjes zonder lakentjes, dekbedjes zonder overtrek. Omdat die in de wasmand liggen, aangezien de Terroristen er niet zijn. Want het is niet ‘mijn week’. Twee dagen geleden zijn ze naar mijn ex-manlief vertrokken, omdat het nu ‘zijn week’ is. Week op, week af. Eén week drukte, één week rust. Eén week geluid, één week stilte. Eén week samen, eén week alleen. Om de week eenzaam. Want opeens ben ik nu co-ouder.
“Goh, toch ook wel lekker, hè?”, zei iemand laatst, “Heb je eigenlijk om de week een weekje vrij”. Tja, zo kun je het ook zien natuurlijk. En het is waar: om de week hoef je opeens niet te zorgen. Geen boterhammen met pindakaas te smeren, geen snotneuzen te snuiten. Niet midden in de nacht je bed uit omdat weer één van de twee een knuffel of een speen kwijt is. Om de week kan ik doen wat ik zelf wil. Uitslapen dus bijvoorbeeld. Of overwerken tot acht uur ‘s avonds. Omdat ik niet naar het kinderdagverblijf hoef om twee vermoeide kindjes op te halen die dan juichend in mijn armen springen. Thuis kom in een rustig huis en pas om middernacht naar bed kan gaan, omdat ik opeens gegarandeerd kan doorslapen. En ja natuurlijk, dat is best wel lekker. Maar, weekje ‘vrij’, zo voelt het niet. Want ook al houd ik heel erg van mijn rust, als je kinderen ‘s avonds opeens niet meer in hun eigen bedjes liggen, blijft dat vakantiegevoel toch een beetje achterwege.
Soms word ik midden in nacht wakker, zwetend en doodongerust. Omdat ik me zorgen maak om mijn zoon en om mijn dochter en om wat er met ze kan gebeuren als ik niet bij ze ben. Niet omdat ik mijn ex-manlief niet vertrouw, want hij is een meer dan goede vader. Maar gewoon, omdat ik mijn kindjes opeens niet bij me heb. Dat hoort niet zo, voelt onnatuurlijk voor een moeder. Zelfs voor een moeder zoals ik, die haar eigen kinderen ‘de Terroristen’ noemt en toch wel een beetje van het ontaarde soort is. Maar die lege bedjes, stille kamertjes, dat voelt iedere keer weer alsof een deel van mezelf opeens verdwenen is. Om de week voelt het alsof op de operatietafel een deel van mij is weggesneden. Alsof ik wakker wordt en plotseling niet meer compleet ben. Want een moeder zonder kinderen, is een geamputeerde moeder.
Op die mooie zondag in oktober, die dag dat ik pas wakker werd toen het al bijna middag was, ga ik naar het strand. In mijn eentje, zonder kinderen. Omdat ik geen zin heb om weer in dat stille huis te zitten en te luisteren naar de afwezigheid van de stemmetjes die ik zo mis. Dan laat ik die stilte liever overstemmen door het ruisen van de golven in de branding, omdat ik het gemis dan niet zo heel hard hoor. Ik loop alleen over het strand als ik die middag de herfstzon in de zee zie zakken. Alleen, terwijl overal om mij heen de gezinnen samen hun vliegers opvouwen en hand in hand weer huiswaarts gaan. Maar ik rechtsomkeert moet maken zonder kleine handjes in de mijne. En denk aan mijn kindjes die nu bij hun vader zijn. Tel de dagen af tot het weer ‘mijn week’ is. In de hoop dat ze mij ook een beetje missen.
Mama Kip
11 oktober 2015 at 16:44 (9 jaar ago)Wat lijkt me dat moeilijk, en inderdaad, niet compleet! Ze missen je vast, dat is bij kinderen een ingebouwde functie: Mama missen!
sabine
11 oktober 2015 at 19:08 (9 jaar ago)*spreidt haar armen en geeft een dikke digitale knuffel*
J.
12 oktober 2015 at 15:52 (9 jaar ago)Ik word er stil van…
Saskia
12 oktober 2015 at 19:37 (9 jaar ago)Zo die komt flink binnen ineens….. Want ook na ruim vijf jaar co-ouderen went het nooit echt. Ook van hieruit een virtuele knuffel!