Gisteren was het zondag. De dag van de rust. We zaten dan ook om 09.00 uur ‘s ochtends nog in onze pyjama’s aan het ontbijt, toen het lieflijke gefluit van de vogeltjes buiten opeens in de kiem gesmoord werd door oorverdovend geknetter vanaf ons erf. Terwijl manlief en ik ons verslikten in onze cappuccino’s, zagen we uit onze ooghoeken een peloton motorrijders tussen de bomen voorbij schieten. In een waas van benzine en opspattende aarde vlogen ze over het maïsveld naast onze boerderij, vervaarlijk slippend langs ons konijnenhok. Help me herinneren dat ik een klachtenbrief schrijf aan onze makelaar, want manlief en ik voelen ons zwaar bekocht. De beste man is namelijk gemakshalve vergeten ons te informeren over het jaarlijks terugkerend evenement dat in onze achtertuin georganiseerd wordt. Waarschijnlijk dat de boerderij daarom ruim twee jaar te koop heeft gestaan. Toen wij bij hem aanklopten heeft hij natuurlijk zijn kans schoon gezien en ons listig in de val gelokt. Zet een paar herten in de tuin en de naïeve Amsterdammers zijn verkocht.
Maak kennis met het Achterhoekse idee van vertier: motorcross. Je kunt hier als man kiezen tussen twee vormen van vrijetijdsbesteding: met je kameraden een plastic vogel van een hoge paal schieten, of jezelf dood rijden in een weiland op een opgevoerde motor. Nee, de Achterhoekse man is niet wars van een beetje machismo. Daar kan menig mediterrane man nog een puntje aan zuigen. Terwijl wij ons, als Amsterdamse mietjes, angstig tegen de gevel van onze boerderij drukten, hadden zich binnen afzienbare tijd minstens 500 ruwe bolsters rond ons erf verzameld. In flitsende pakken bestegen ze allemaal hun ronkende Yamaha, stootten een paar onverstaanbare oerkreten uit en schoten met piepende banden weg. Manlief dacht dat hij tegenwoordig stoer was omdat hij af en toe met een motorzaag rondloopt, maar hij heeft duidelijk nog heel wat te leren.
Terwijl wij met onze kaken op onze enkels naar dit, in onze ogen toch wel enigszins primitieve, schouwspel stonden te kijken, verschenen mijn ouders met grote ogen in de deuropening. “Wat gebeurt hier?” stamelde mijn vader verbouwereerd, de slaap uit zijn ogen wrijvend. “Opa, ik wil later ook een motor!” schreeuwde Terrorist nr. 1 boven het geknetter uit. “Daar komt niets van in!” was mijn moeders antwoord, terwijl ze Terrorist nr. 2 beschermend tegen zich aan drukte. “Oooh, wat gaan ze hard” riep die verrukt vanuit haar armen. Wanhopig staarde ik manlief aan. Ik vrees dat het slechts een kwestie van tijd is totdat de eerste puisterige boerenzoon zich op ons erf aandient, om onze dochter op zijn Achterhoekse stalen ros te ontvoeren. Misschien toch geen slecht idee om op termijn een luchtbuks aan te schaffen.
De logica van deze hele exercitie is ons allemaal enigszins ontgaan. Waar wij namelijk in eerste instantie in de veronderstelling waren dat het hier een op z’n minst een belangrijke regionale wedstrijd betrof, bleek dit in het geheel niet zo te zijn. Toen de mannen na ruim vier uur nog steeds dezelfde rondjes reden langs ons erf en wij inmiddels 50% van ons gehoor kwijt waren, is mijn vader maar eens verhaal gaan halen bij de buurman. Die stond al de hele ochtend genietend in zijn achtertuin te kijken en wist te vertellen dat de Achterhoekse man gewoon voor de lol een hele zondag op en neer rijdt over een een omgeploegd maïsveld. Blijkbaar hebben ze op het platteland gewoon niks beters te doen. Het zaai en oogstseizoen is tenslotte voorbij, dus ze moeten toch wat. Stomverbaasd keerde mijn vader terug en zette uit pure wanhoop de grasmaaier maar aan.
“Ik ga ook motor-rijles nemen” zei manlief, terwijl hij zijn spierballen liet rollen. Met onze zoon in zijn kielzog marcheerde hij naar de schuur om de kettingzaag ter hand te nemen. Het platteland brengt blijkbaar de Neanderthaler in mijn natuurkundige naar boven.Toen aan het eind van de dag de stilte eindelijk weer neerdaalde over de Achterhoek, had manlief ook alle bomen in de tuin een kopje kleiner gemaakt. Zwetend en bedolven onder de houtsplinters keek hij toe hoe de laatste motorrijder in de ondergaande zon verdween. Langzaam trokken de wolken van stof en testosteron boven ons landgoed weer op. Terwijl mijn moeder en ik uit pure opluchting een fles wijn opentrokken, gaven manlief en Terrorist nr. 1 elkaar een high five. Ik vrees dat ik mijn mannen nu toch echt verloren ben aan het platteland.
Na enig researchen zijn we erachter gekomen dat we voortaan ieder jaar van deze rudimentaire festiviteit mogen genieten. Dat betekent dus dat mijn moeder en ik nu nog 365 dagen hebben om de volgende editie van deze barbaarse manifestatie de nek om te draaien. Ik wil me als Amsterdammer namelijk best een heel eind aanpassen aan de plattelandsnormen, maar er zijn grenzen. Manlief gaat zich morgen aanmelden bij de Achterhoekse motorclub. Ik vrees dat we lijnrecht tegenover elkaar komen te staan als straks het referendum plaatsvindt. Maar ik ben tenslotte naar het platteland verhuisd voor de rust. Liever geknetter in mijn huwelijk, dan in mijn achtertuin.
Christian van Zweden
12 november 2014 at 20:56 (10 jaar ago)Met de woorden terrorist en luchtbuks in het verhaal denk ik dat de AIVD ook aan het lezen is.
Hoe dan ook, super leuk stuk!