Archief ‘blogt over’

Nederland – fietsland?

Ik kan niet autorijden. Al 32 jaar doe ik alles met de benenwagen of op de fiets en daar heb ik vrede mee. Mijn omgeving echter niet. Als jonge twintiger was het blijkbaar nog acceptabel dat ik geen glimmende bolide voor de deur had. Tenslotte was ik student en moest ik rondkomen van het hongerloontje dat ik ontving van een kroeg op het Amsterdamse Rembrandtplein. Aan het eind van de maand kon ik alleen nog doperwten met ketchup eten en bovendien begrepen al mijn vrienden ook wel dat iedere laatste euro uitgegeven moest worden aan de destijds oh zo hippe wodka limes in Paradiso. Na zo’n nacht doorhalen líep ik dan gewoon van het centrum terug naar mijn appartement in Oost en werkte dientengevolge zowel aan mijn conditie, als aan het elimineren van mijn kater. Destijds oogstte ik daarmee groot respect.

Fred_2010Maar, tijden veranderen en inmiddels kom ik al geruime tijd niet meer in Paradiso. Een wodka lime drinken resulteert in minstens twee dagen op apegapen boven het toilet en bovendien ligt de boerderij zo ver van de bewoonde wereld, dat ik na een nachtelijke wandeling huiswaarts weliswaar katervrij zal zijn, maar direct weer een hartversterkertje nodig heb om bij te komen. Bovendien is het blijkbaar zo dat alle volwassen mensen een rijbewijs hebben en aangezien ik de dertig inmiddels gepasseerd ben, loop ik hopeloos achter. Het is niet dat ik het niet geprobeerd heb, toen wij naar Amerika verhuisden heb ik een dappere poging gedaan mijn rijbewijs te halen. Ik had echter een zeer ongeduldige rijleraar, dus je kunt me niet verwijten dat ik na drie jaar, zonder papiertje, weer in het vliegtuig huiswaarts zat. Manlief vindt overigens dat hij een sterk staaltje zelfopoffering geleverd heeft door zich op te werpen als mijn instructeur. Hij heeft er af en toe nog hyperventilatie-aanvallen van, maar wat mij betreft is dat pure aanstellerij. Ja, ik heb een paar stoepjes geraakt en inderdaad meermaals het gaspedaal voor de rem aangezien, maar alle begin is moeilijk.

Mijn theorie examen heb ik nog gehaald, maar omdat manlief na een paar weken pertinent weigerde nog in de auto te stappen als ik achter het stuur zat, heb ik wat betreft de praktische kant van de zaak helaas niet kunnen zegevieren. In het land waar je een paria bent zonder auto, heb ik mij dus jarenlang te voet staande gehouden. Terrorist nr. 1 propte ik in een draagdoek en zo liep ik dan iedere dag heen en weer naar het park. Toen hij oud genoeg was, monteerde manlief een zitje achterop mijn fiets en trapte ik ons bloedig in de verzengende hitte de heuvels op en af. Hoogzwanger van Terrorist nr. 2 zeilde ik te fiets een berg af naar de supermarkt, terwijl menig zwaarlijvige en slecht in conditie zijnde Amerikaan verbijsterd en met het angstzweet op het hoofd vanuit de auto alvast een ambulance belde. No car, no life, is het motto in Amerika. En toch heb ik het overleefd. Je bent Nederlander, of je bent het niet. Waar een wil is, is een weg. Yes, I can.

Sept14_2014_4Eenmaal terug in Nederland had ik verwacht van de opgetrokken wenkbrauwen en verbaasde uitroepen af te zijn, maar niets blijkt minder waar. Vooral nu ik aan de rand van een Achterhoeks bos ben gaan wonen, vindt men mijn gebrek aan rijvaardigheden ronduit belachelijk. Hoezo op de fiets boodschappen doen? Hoe krijg je al die flessen sauvignon blanc dan mee? Want als respectabele volwassene kun je natuurlijk niet meer volstaan met een flesje wodka en een netje limoenen onder je snelbinders. Kinderen op de fiets naar school brengen? Dat is toch zielig? Wat nou als het slecht weer is? De jeugd van tegenwoordig smelt blijkbaar van een spatje regen. En houd ik dan helemaal geen rekening met manlief? Die moet tenslotte altijd rijden en kan dus nooit keer een biertje drinken. Hij lust geen bier en bovendien wordt hij nog liever geheelonthouder dan dat hij bij mij in de auto zou stappen, maar dat doet er verder niet toe. Wat is er gebeurd met mijn autoloze generatiegenoten? In Amerika was ik in ieder geval nog een bezienswaardigheid, maar in mijn eigen land, wereldwijd beroemd als fietsland notabene, ben ik opeens gedegradeerd tot tweederangs burger.

Maar goed, ik gooi de handdoek in de ring, conformeer me aan de massa en ga wel rijles nemen. Ik heb namelijk geen zin om over 20 jaar geconfronteerd te worden met gepeperde rekeningen van de psycholoog, omdat de Terroristen niet over een privéchauffeur beschikten. En als ik nu alsnog obsesitas ontwikkel door gebrek aan lichaamsbeweging en daarnaast een alcoholprobleem omdat ik de sauvignon blanc straks per krat kan vervoeren, neem ik daarvoor niet de verantwoordelijkheid. Ik was namelijk met alle liefde blijven fietsen. Maar ja, je moet er blijkbaar wat voor over hebben om volwassen te worden.

Share

Slikken of stikken

Deze week was ik met Terrorist nr. 2 bij de apotheek voor het ophalen van de karrenvracht aan medicijnen die ze dagelijks nodig heeft. Voor ons stond een mevrouw op leeftijd, die in discussie was met de apotheker. Kennelijk had die haar een nieuw merk medicijnen gegeven, waar ze helaas erg ziek van werd. En dus was ze terug gekomen om de medicatie te ruilen voor pillen van het oude merk. Dit werd echter geweigerd. “Nee mevrouwtje, daar kunnen wij niet aan beginnen, hoor. Regels zijn regels, de verzekeraar bepaalt”. Voor de inmiddels derde keer probeerde de oude dame aan de balie uit leggen dat ze zo ziek werd van de nieuwe pillen, dat ze niet meer kon functioneren. Meneer de apotheker was onverbiddelijk: gewoon niet zeiken op je ouwe dag, dan maar doodziek achter de geraniums. Slikken of stikken, zogezegd.

Diezelfde middag had ik een consult bij de kinderarts van Terrorist nr. 2. Het gaat namelijk al een tijdje niet zo goed met haar en omdat ze inmiddels voor 95% uit medicijnen bestaat, leek het ons verstandig toch maar weer eens een witte jas aan zijn stethoscoop te trekken. Nou kan ik oprecht zeggen dat ik zeer gesteld ben op deze man. Hij heeft vaker een gezellige ruitjesblouse aan dan een witte jas, belt ons desnoods midden in de nacht op als hij beloofd heeft contact te leggen en heeft ettelijke malen instemmend en troostend geknikt als ik tijdens weer een ziekenhuisopname midden in de gang luidkeels tegen het bataljon specialisten dat onze dochter door de mangel haalde stond te fulmineren. Kortom: daar kan die apotheker nog wat van leren. En toch heeft ook hij last van hardnekkige beroepsdeformatie en blijft hij, net als de rest van de medische wereld, mij voor een raadsel stellen.

August5_2014_2Vroeger werden babies geopereerd zonder verdoving. Men was namelijk in de veronderstelling dat zulke kleine kinderen geen pijn konden voelen. Het zou te ver gaan om te beweren dat we dergelijke Middeleeuwse overtuigingen inmiddels niet ontgroeid zijn, maar toch valt mij op dat we de groepen mensen in de samenleving die wat minder adequaat voor zichzelf op kunnen komen nog steeds behandelen alsof ze eigenlijk ook niet echt een mening hébben. Terrorist nr. 2 heeft pijn. Eigenlijk al haar hele leven lang. Als baby uitte ze dat door heel hard te huilen. Ze kwam schreeuwend ter wereld en terwijl alle dokters en verpleegsters grapjes maken over wat een kleine feeks ik had gebaard, kon ik alleen maar denken: er is iets niet goed met dit kind. Inmiddels zijn we ruim twee jaar verder en kan ze alleen functioneren met een lading medicatie waar een olifant nog van tegen de vlakte zou gaan. Gelukkig kan ze inmiddels praten en is het hemeltergende gekrijs over gegaan in de steeds terugkerende mededeling: “Mama, ik heb pijn in de buik”. Voor de duidelijkheid een stuk doeltreffender en zeer zeker beter voor de trommelvliezen, maar daarom niet minder hartverscheurend.

Na een eerste jaar van langdurige ziekenhuisopnames, een aantal sterke staaltjes van medische tunnelvisie en een tweede jaar van steeds verdere ophoging van medicatie, pijnlijke thuisbehandelingen en desondanks nog steeds een ziek kind, weten de artsen niet waar ze mee te maken hebben. Gewoon omdat Terrorist nr. 2 het de medische wereld graag moeilijk maakt met haar vage klachten, maar ook omdat er regels zijn. Regels die voorschrijven dat bepaalde onderzoeken te duur zijn. Of niet nodig, omdat een patiënt niet precies aan alle voorgeschreven criteria voldoet. Een ziek kind, een krakkemikkige bejaarde, steeds vaker zijn het geen individuen meer, maar gewoon een stapel symptomen op papier. Is het protocol doorlopen, maar komt men niet in het gewenste hokje uit, dan ben je als patiënt vogelvrij. Verder kijken is geen optie, meer of zwaardere medicijnen en andere belastende symptoombestrijdende kunstgrepen uithalen wél. “Misschien opnieuw een week een maagsonde” opperde de kinderarts. “Dat kan ook ieder half jaar, dan kopen we daarmee in ieder geval wat tijd totdat het weer fout gaat”. Terrorist nr. 2 heeft één keer eerder zo’n maagsonde gehad. Niet omdat men zeker wist dat dat nodig was en echt zoden aan de dijk zetten deed het ook niet. Ik mocht er niet bij blijven toen ze hem inbrachten, omdat het te traumatisch voor mij zou zijn. Achter gesloten deuren wachten terwijl je je dochter binnen hoort gillen van angst en pijn is overigens niet veel minder traumatisch, maar dat terzijde. Terrorist nr. 2 kan nog steeds geen verpleegster zien zonder het direct op een lopen te zetten. Hoe goed de bedoelingen zonder twijfel ook zijn, de logica van het herhalen van deze exercitie ontgaat mij dan ook enigszins. Maar ik vermoed dat er anders iemand in het ziekenhuis flink om zijn oren geslagen wordt met ‘Het Protocol’.

Terrorist nr. 2 heeft, ondanks het feit dat ze bijzonder hard kan schreeuwen, nog geen stem. En daarom is het blijkbaar minder erg om een slang door haar neus te duwen zonder dat je eigenlijk weet waarom, net zoals het niet zo erg is om een beverig oud vrouwtje met misselijkmakende pillen naar haar aanleunwoning te sturen, omdat de verzekeraars graag zo goedkoop mogelijk uit zijn. Omdat regels, structurering en het tegenwoordige zo populaire principe van de ‘marktwerking’ blijkbaar zwaarder wegen dan een huilend kind, of een zieke bejaarde. En ondanks het feit dat ik blij en dankbaar ben dat we de tijd van de aderlatingen ruimschoots achter ons hebben gelaten, vraag ik me soms toch af of het niet net zo Middeleeuws is om behoeftige mensen op deze manier te behandelen.

Terwijl ik mijn dochter haar medicijnen naar binnen lepel, denk ik aan de oude mevrouw bij de apotheek. Ik hoop dat ze, ondanks haar leeftijd en broze gezondheid, de kracht heeft gevonden om die apotheker over de toonbank te trekken. Dan ga ik binnenkort weer even de boel op stelten zetten in het ziekenhuis. Want gelukkig zit ik níet om woorden verlegen.

Share

Arachnophobia

Toen wij naar Californië verhuisden, hebben we ons eerst goed op de hoogte gesteld van de potentiële gevaren. Je weet tenslotte maar nooit wat je aan het andere eind van de oceaan tegenkomt. Het bleek geen overbodige luxe. Niet alleen moesten we rekening houden met aardbevingen en tornado’s, de informatiegidsen waarschuwden ons ook voor ratelslangen en mountain lions, die je schijnbaar gewoon in je achtertuin kon aantreffen. Maar het meest verontrustend was de berichtgeving over de zogenaamde ‘Zwarte Weduwe’, een soort monsterspin die met haar giftige kaken dood en verderf zaait in menig Amerikaanse suburb. Rillend stapten we in het vliegtuig terwijl we naar onze families zwaaiden, de Californische insectengids stevig in onze handen geklemd.

California_2010Na drie jaar onder de Californische zon stond de score op twee kleine aardbevingen en één ratelslang. Tijdens de eerste aardbeving dacht ik dat er iemand met een drilboor op straat bezig was, totdat ik gebeld werd door een vriendin die vroeg of ik ‘the quake’ ook had gevoeld. De tweede keer ben ik voor de vorm met Terrorist nr. 1 onder de keukentafel gekropen, maar dat was meer om de ervaring compleet te maken, niet omdat het servies door de kamer vloog. Die ratelslang was vermoedelijk langs het wandelpad neergelegd voor toeristische doeleinden, aangezien hij weinig onder de indruk leek van onze aanwezigheid. Zelfs een beetje dreigend ratelen toen we wat dichterbij kwamen was teveel moeite. Loom opende hij één oog en keek ons lodderig aan. Ik vermoed dat hij zich vast ook nog wel had laten aaien, maar onze deceptie was al zo groot, dat we maar gewoon zijn doorgelopen.

Een Zwarte Weduwe zijn we niet tegengekomen. Ik heb menig uurtje met Terrorist nr. 1 in parken en tuinen doorgebracht, maar nooit hebben we dit veelpotige monster in levenden lijve mogen aanschouwen. De opluchting was dan ook groot toen we terug naar Nederland verhuisden en niet meer met die angst hoefden te leven. We komen echter van een koude kermis thuis, want de spinnen in de Achterhoek zijn drie keer zo groot als in Californië. Je zou denken dat ons druilerige klimaat de ontwikkeling van de insectenwereld enigszins remt, maar blijkbaar floreren spinnen bij de Nederlandse zure regen. Of ze ook giftig zijn weet ik niet, maar gezien hun enorme omvang denk ik eigenlijk dat ze niet eens dodelijke kaken nodig hebben. Ze wurgen je gewoon in je slaap met een draad spinrag. Dat is niet overdreven, want toen ik laatst in bed lag, was er eentje bezig een web rondom mijn hoofd te bouwen. Op het plafond keken vijf andere spinnen likkebaardend toe. Het is dat ik toevallig wakker werd, anders had manlief ‘s ochtends waarschijnlijk slechts de resten van mijn gemummificeerde lichaam naast zich aangetroffen.

Inmiddels ben ik best wat insecten gewend. Torren, pissenbedden, oorwurmen, ik ben tegenwoordig in staat om het niet meer hysterisch gillend op een lopen te zetten als ik iets met meer dan vier poten in het vizier krijg. Het platteland heeft mij gehard. Ik laat kevers over mijn hand lopen ter vermaak van de Terroristen. Ik kan het insectenhotel van Terrorist nr. 1 bekijken zonder over mijn nek te gaan. Het lukt me zelfs om langs een zwerm fladderende vlinders te lopen zonder te hyperventileren. Maar spinnen, daar kan ik niet aan wennen. En gezien het feit dat de boerderij sinds een paar dagen bestormd wordt door een steeds groter groeiend leger aan achtpotigen, vrees ik dat ik een zeer moeizame herfst tegemoet ga.

SpinAan manlief heb ik niks, iedere keer als ik hem vraag de spinnen te vermoorden, laat hij ze ontsnappen. Ik hoor ze bijna minachtend giechelen terwijl ze zich met hun krioelende poten over onze nachtkastjes haasten, op de hielen gezeten door manlief met een rol keukenpapier. De horren die we voor de ramen hebben gezet, zijn geen partij voor de Achterhoekse spin. Iedere avond bewegen zich opnieuw meerdere zwarte vlekken over de muur en hebben we bijna een schaar nodig om ons door de ingewikkelde constructies van spinrag een weg naar ons bed te knippen. Voor iedere spin die ik met een goedgemikt boek een kopje kleiner weet te maken, komen er twee terug. Ik vermoed dat dit mijn straf is voor al die keren dat ik de Terroristen grimmig en met duidelijk leedvermaak ‘De Spin Sebastiaan’ van Annie M.G. Schmidt heb voorgelezen.

Officieel begint de herfst pas volgende week en ik weet niet of ik nog drie lange maanden doorkom als de achtpotigen me uit alle hoeken en gaten bespringen. Tegen de tijd dat het Sinterklaas is, is de boerderij waarschijnlijk omwonden met spinrag en weerklinken alleen onze ijle hulpkreten af en toe nog over de bevroren weilanden. Achteraf gezien hadden we beter in Californië kunnen blijven. Want een tuin vol tamme ratelslangen is altijd nog beter dan een boerderij vol Achterhoekse spinnen.

Share

Prikkelproblematiek

Terrorist nr. 1 heeft een vorm van Autisme. Eén van de vele mooie benamingen hiervoor is ‘prikkelverwerkerkingsstoornis’. Kort gezegd houdt dat in dat alle indrukken die bij Terrorist nr. 1 binnenkomen; beeld, geluid, geur, gevoel, drie keer zo hard aankomen als bij een gemiddeld mens. Daardoor ontstaat er, logischerwijs, chaos in zijn hoofd. Alsof je je constant in een ruimte bevindt met 300 mensen, hele slechte akoestiek, maar toch álles opvangt. Ontzettend verwarrend en bovendien dodelijk vermoeiend. In principe gingen we ervan uit dat dit een onvermijdelijk gevolg is van de gecombineerde genen van manlief en mijzelf. Kruis een bèta-nerd met een alfa-freak en dat is wat je krijgt: Generatie X-Men. Maar zo langzamerhand begin ik echter te vermoeden dat de oorzaak helemaal niet ligt bij de genetica. Het is gewoon de schuld van de Achterhoek.

20140907_135229Sinds wij hier wonen, begin ik zelf namelijk ook last te krijgen van enige prikkelverwerkings-issues. Iedere keer als ik me meer dan 5 km van ons landgoed verwijder wordt het weer een stukje duidelijker. Gisteren moesten wij naar een bruiloft in Amsterdam. Dat is bijna 2 uur rijden van boerderij, dus de chaos maakt zich dan al ongeveer vanaf Arnhem van mij meester. Terwijl manlief tijdens het rijden om de twee minuten zenuwachtig zijn stropdas herschikte, telde ik angstig het steeds groter wordende aantal auto’s dat zich samen met ons op de snelweg bevond. Zoveel mensen bij elkaar zie je namelijk zelden waar wij wonen en als net ingeburgerde xenofoob krijg je dan gelijk hyperventilatieneigingen. Wij hebben tegenwoordig dan ook standaard een voorraad papieren zakjes in het dashboardkastje liggen.

Eenmaal in Amsterdam wordt het helemaal lastig, want dan moet je namelijk de auto uit en je tussen de krioelende mensenmassa begeven. Als Amsterdammer ontwikkel je een soort zesde zintuig waarmee je van alle kanten fietsers, auto’s, trams, rondvaartboten en andere belagers ziet aankomen, maar zodra je je buiten de ring vestigt, sterft deze speciale gave helaas een tragische dood. Jammer, want dat betekent dat het bij ieder bezoekje aan de hoofdstad nog maar afwachten is of je er levend vandaan kom. Ik word namelijk iedere keer minstens driemaal omver gereden door een verontwaardigd schreeuwende student op de fiets, kom met mijn hak vast te zitten in de tramrails, of wordt onder de voet gelopen door geïrriteerde Amsterdammers in de Kalverstraat, omdat ik tegenwoordig standaard tégen de stroom in naar de Dam probeer te komen. “Gaat het wel?” vroeg één van de andere bruiloftsgasten gisteren dan ook bezorgd, “Ik dacht dat jij hier ook vandaan kwam, maar dat heb ik blijkbaar niet goed begrepen”. Ik kon niet anders dan verontschuldigend glimlachen en zo snel mogelijk mijn hak uit de hobbelige kinderkopjes los rukken, terwijl de bruid op haar naaldhakken en met meterslange sleep inmiddels al bijna 50 meter verderop was.

En het is niet alleen op het moment zelf dat mijn incasseringsvermogen het laat afweten. De nasleep van een dagje weg van mijn eigen erf is zo mogelijk nog erger. Als ik dan ‘s avonds ten langen leste weer in mijn bed op het platteland lig, kan ik niet slapen. De eerste keer dacht ik dat ik misschien teveel koffie had gedronken met mijn Amsterdamse vriendinnen en daarom zo trillerig was, maar inmiddels weet ik dat het komt omdat ik alle stadse prikkels gewoon niet meer kan aan kan. Toen ik mezelf nog Amsterdammer mocht noemen had ik dat alleen als ik vijf dagen naar EuroDisney was geweest. En dan is een dergelijke reactie nog te verantwoorden, want er is bijna niemand die een midweek Mickey Mouse trekt zonder een lichte vorm van autisme te ontwikkelen. Maar tot mijn grote schaamte moet ik toegeven dat ik inmiddels niet meer over het Rembrandtplein kan lopen zonder ‘s avonds naar de kalmeringsmiddelen te moeten grijpen. Inmiddels lassen manlief en ik na een dag Amsterdam een meditatieweek in, waarin we alleen maar kamillethee drinken en ‘s avonds tegelijk met de Terroristen naar bed gaan. Na zo’n week kunnen we dan weer redelijk normaal functioneren. Al moet ik wel zeggen dat het iedere keer een stukje moeilijker wordt om helemaal te herstellen.

Vanmorgen werd ik wakker met spierpijn in mijn hele lijf. Ik trof manlief in ochtendjas aan op de bank, terwijl de Terroristen zorgzaam stukjes brood in zijn mond stopten. Hij kon helaas geen hele week vrij krijgen van zijn werk om bij te komen. Ik heb dus maar een thermosfles kamillethee in zijn laptoptas gestopt. Als Terrorist nr. 1 vanmiddag uit school komt gaan we maar even samen mediteren in de moestuin. Gedeelde smart is tenslotte halve smart. En laten we hopen dat er de komende tijd geen enkele Amsterdamse bekende op het onzalige idee komt om te gaan trouwen. Een beetje coulantie met dit plattelandsmeisje is tenslotte toch niet teveel gevraagd?

Share

Spookhuis

Het is een geliefd scenario in het horrorgenre: stads yuppengezin verhuist naar het platteland om hun hectische leven een andere wending te geven. Vader en moeder kopen een vervallen huis aan de rand van het bos en slepen hun twee kinderen tegen wil en dank mee. De eerste avond in het nieuwe stulpje wordt al duidelijk dat er onheilspellende krachten aan het werk zijn. Zoon en dochter horen onverklaarbare voetstappen op zolder, de lampen flikkeren en er lijkt een zweem van gefluister door het trappenhuis te gaan. Als kijker wist je het al voordat ze één voet over de drempel van het huis hadden gezet: dat loopt nooit goed af. Misschien hadden manlief en ik meer horrorfilms moeten kijken. Dan hadden we misschien beter nagedacht voor we onze ziel verkochten aan een Achterhoekse griezelboerderij.

Sept2_2014_1We hebben namelijk een spook. Terrorist nr. 1 had het als eerste in de gaten. “Mama, er zit een monster onder mijn bed” riep hij al een hele tijd bij het slapengaan. Pedagogisch verantwoord als we zijn openden manlief en ik de complete trucendoos: geruststellen, denkbeeldige monsters verjagen en uiteindelijk een streng gesprek over de noodzaak van het op tijd naar bed gaan. Het mocht echter niet baten. ‘s Ochtends stond Terrorist nr. 1 op en verkondigde tussen neus en lippen door aan de ontbijttafel: “Hij was er weer, hoor”. Toen Terrorist nr. 2 op een gegeven moment instemmend begon te knikken, raakten we écht geirriteerd. Want iedere avond twee keer op monsterjacht, is toch teveel van het goede. Er stond tenslotte al dagen een fles prosecco koud en tegen de tijd dat we genoeg reinigende wierrook hadden gebrand om de Terroristen te overtuigen van een spookvrije nacht, was het voor onszelf ook al bijna bedtijd.

Maar toen mijn moeder laatst ook beweerde vreemde geluiden te horen in het holst van de nacht, begon ik me toch zorgen te maken. En ik moest toegeven dat er inderdaad raadselachtige dingen gebeurden. Zo legden de kippen opeens geen eieren meer. Wekenlang konden we rekenen op 6 eieren per dag, maar opeens bleef het legkistje akelig leeg. Vreemd geritsel in het struikgewas in de tuin en krakende planken op zolder, terwijl er daar niemand komt. En toen begon het geluid. Eerst nog zacht, als een windvlaag die langs je oor strijkt. Maar iedere nacht wat harder, totdat we uiteindelijk sidderend rechtop in bed zaten in het pikdonker. Ik ben nogal nuchter ingesteld, maar als er ‘s nachts van zolder gegil komt alsof er iemand vermoord wordt, wilde je toch dat je ‘The Sixth Sense’ nooit gezien had.

Lucht_2De mensen van wie we dit huis hebben gekocht, waren weliswaar heel oud toen de koopakte getekend werd, maar toch nog onder de levenden. Het leek me dus onwaarschijnlijk dat we bezocht werden door een wrokkige Achterhoekse boer, die zijn boerderij liever niet aan een stel stedelingen had verkocht. Terwijl ik op zoek ging naar de diepere historische achtergrond van dit huis, in de verwachting te ontdekken dat er minstens een middeleeuws massagraf onder mijn eikenhouten vloer verborgen lag, reeg manlief vast voor iedereen een ketting van knoflooktenen en kocht een familiezak zout om een cirkel rondom de boerderij te strooien. Tegen geesten kun je niet zo heel veel beginnen, maar voor vampiers en heksen zijn er tenslotte wel wat barricades op te werpen. En wij zijn nou eenmaal graag goed voorbereid.

Intussen zocht mijn vader de oorzaak van het gespook in meer natuurlijke richting. Dat is het voordeel van samenwonen met mensen die al eens tien jaar op een berg in Frankrijk hebben gewoond. Want ons spook is namelijk geen boze bezoeker uit het hiernamaals en ook geen afgezant van Dracula of Eucalypta, bleek nadat mijn vader zich door al zijn natuurgidsen heen had geworsteld. We hebben er alleen een extra huisdier bij: een marter, of een hermelijn. Die gillen net zo hard als Terrorist nr. 2, zijn gek op eieren en nemen graag hun intrek op schemerige rommelzolders. Tja, misschien hebben manlief en ik ons een beetje laten meeslepen door onze fantasie, maar ik vind dat we een excuus hebben. In Amsterdam kwamen we niet verder dan af en toe een uit de kluiten gewassen muis achter de koelkast. En wij, als nog afkickende stedelingen, zijn namelijk wel veel nachtelijk lawaai gewend, maar het geschreeuw van je dronken buurman op straat klinkt toch anders dan gekrijs aan de bosrand.

Ik denk dat ik maar samen met de Terroristen op scouting moet. Dan kan ik misschien weer rustig slapen straks. Dat Ouija Board zal ik maar terugbrengen. Want straks hebben we dat beest verjaagd, maar krijgen we er een Achterhoekse geest voor terug. Je moet tenslotte geen slapende honden wakker maken…

Share

1 26 27 28 29 30 35