januari 2015

Veel geblaat en weinig wol

Deze week schreef ik een stukje over Boko Haram en de terreurdaden waarmee deze organisatie Nigeria onveilig maakt. Dit naar aanleiding van de aanslagen in Parijs, waarna de discussie over terrorisme in de wereld weer op scherp kwam te staan. De afgelopen tijd zijn er in Nigeria zo’n 2000 doden gevallen door toedoen van Boko Haram. Daarover werd slechts mondjesmaat bericht en collectief uit protest de straat op gingen we al helemaal niet. In mijn stuk sprak ik mijn verbazing uit en vroeg mij af waarom wij in het Westen blijkbaar meer geven om 17 van onze ‘eigen’ doden, dan om duizenden slachtoffers op een ander continent. Mijn emotioneel relaas kon echter niet op de waardering van iedereen rekenen.

Veelgeblaat‘Wat een gezeur, wat een Weltschmerz’ stond er de volgende ochtend pontificaal op Facebook. De schrijver van deze onomwonden kritische noot was mij geheel onbekend, ik had nog nooit van de beste man gehoord. In eerste instantie was ik zwaar beledigd en had ik zijn timeline bijna van een zeer venijnige reply voorzien, want hoe durfde deze azijnpisser mij en mijn geschrijf op een dergelijke manier te kakken te zetten, ten overstaan van al mijn 175 beste vrienden op Facebook? Let wel: dit was de eerste keer dat er iemand kritiek had op mijn blog, en alle begin is moeilijk. Tot voor kort had mijn schrijven alleen lovende reacties opgeleverd, dus ik vrees dat mijn ego het afgelopen half jaar enigszins met mij op de loop is gegaan. Nadat ik dus een kalmerend kopje kamillethee had gedronken en de ergste egotripperij gezakt was, besloot ik de meneer in kwestie te bedanken voor zijn reactie en uit te leggen dat ik het betreur als ‘zeur’ ervaren te worden, maar desondanks van mening ben dat bepaald onrecht nou eenmaal becommentarieerd moet worden.

Daarop kwam een reactie die mij aan het denken zette. Want, zo antwoordde mijn opponent, wat heb je aan een tranentrekkend stukje geneuzel, aangezien een potje huilen met z’n allen het probleem helemaal niet oplost? Wat heb je aan verontwaardigd om je heen roeptoeteren, als je vervolgens concreet niks doet? Worden er nu minder mensen vermoord in Nigeria, omdat ik er mijn grote muil eens over open heb getrokken, op een Nederlands blog dat waarschijnlijk bijna niemand leest? Nee, ik kan met grote zekerheid zeggen dat het Boko Haram en de Nigeriaanse regeringsleiders werkelijk aan hun corrupte reet zal roesten wat ik ergens wel of niet van vind. Dus hoe hypocriet ben ik dan eigenlijk, om mezelf heel wat te vinden met mijn maatschappij-kritische stukjes die ik te pas en te onpas de wereld in slinger? Ondertussen zit ik lekker veilig op mijn Achterhoekse hoeve en ben ik dus óók geen irrigatiekanalen aan het graven, in dat Afrika waar ik zogenaamd zo enorm betrokken over schrijf.

Ik zit achter mijn computer en probeer van een afstandje naar mezelf te kijken. Dankzij de harde opmerking van een meneer die ik helemaal niet ken. Eigenlijk schrik ik best een beetje van het feit waar deze onbekende mij met mijn arrogante neus keihard op gedrukt heeft: ik ben veel geblaat en weinig wol. Auw, dat doet best een beetje pijn. Ik zou mezelf namelijk liever recht in de spiegel aan willen kunnen kijken en oprecht kunnen zeggen dat ik iets gedáán heb. Iets veranderd heb. Want het is natuurlijk wel heel makkelijk, om het overal maar mee oneens te zijn, maar vervolgens al die mooie woorden niet in daden om te zetten. Waarschijnlijk zou ik een enorm slechte politicus zijn: altijd maar in de oppositie.

Waarom heb ik, en al die columnisten met mij, die soortgelijke stukjes schrijven, overal een mening over, maar komt er niks wezenlijks uit onze handen? Kun je eigenlijk wel echt iets bewerkstelligen, als je eenzaam achter je typemachine zit? Tenslotte ben ook ik maar een individu, ik heb gewoonweg niet de oplossing voor de terreur in Nigeria. Of het geweld in het Midden-Oosten. Ik doneer dus maar een euro, maar realiseer me ook dat die rechtstreeks in zakken terecht komt waar ik mijn geld liever niet zou zien. Lanceer dus maar het zoveelste kritische stukje in de nimmer aflatende stroom van uniforme opinies. Want wat moet ik anders? Daadwerkelijk mijn boeltje pakken en mijn levenslessen gaan prediken bij de bron van al het kwaad? Dat zou natuurlijk het meest eerlijk zijn. Maar ja, ik woon in de Achterhoek. Heb een gezin, een eigen leven. En kies dus altijd daarvoor. Voor mezelf. Is dat egoïstisch? Ja, ik denk het eigenlijk wel. Blijkbaar ben ik helemaal niet zo maatschappelijk betrokken. Of in ieder geval niet zo dapper als ik mezelf op dat papier laat lijken.

Toch blijf ik maar mijn stukjes schrijven. Meestal gewoon vrolijk over het platteland. Maar soms ook over het wereldleed. Omdat ik toch een beetje bij wil dragen en er niet veel meer is dat ik echt kan doen. Omdat ik hoop dat ik, met mijn ‘gezeur’ en mijn ‘geneuzel’ toch misschien een handjevol mensen, mezelf incluis, even aan het denken zet. Over de wereld, zichzelf en hun plaats daarin. Want verandering is niet alleen maar actie, het is ook bewustwording. Dat deel neem ik dan maar een beetje voor mijn rekening, ook al is het dan een zwaktebod. Dus merci, meneer de criticaster, ik ben oprecht blij dat u mij met mezelf heeft geconfronteerd. Ik weet weer even waar ik sta en dat is zeker niet verkeerd. En verder nog bedankt voor het gebruik van het woord ‘Weltschmerz’. Prachtig, die neem ik in mijn vocabulaire op. Als ik dan nog een keer een dramatisch stukje schrijf over de arme kindertjes in Afrika, wordt het in íeder geval taaltéchnisch nog aardig om te lezen.

Share

Ver van ons bed

De afgelopen dagen heeft iedereen zich enorm druk gemaakt over de aanslagen in Parijs. Ikzelf incluis. Furieus was (en ben) ik over het feit dat er in koelen bloede onschuldige mensen werden afgeslacht door een stel fanatici die ze duidelijk niet alle vijf op een rijtje hebben. Verbijsterd over het feit dat dergelijke barbarij anno 2015 nog steeds voorkomt en vastberaden zulks niet zomaar over mijn kant te laten gaan. En dus tekenden we collectief protest aan. Gingen we in Parijs, Londen, Amsterdam, en masse de straat op. Schetsten cartoonisten over de hele wereld steunbetuigingen en lieten journalisten op mondiaal niveau venijnige stukjes uit hun toetsenborden rollen. Uit medeleven, verontwaardiging, verzet. En terecht. Want de kracht schuilt in het collectief.

VervanonsbedMaar Frankrijk is het niet enige land onder vuur. De afgelopen tijd zijn er in Nigeria zo’n 2000 mensen vermoord door terreurorganisatie Boko Haram. Deze groepering zaait al geruime tijd dood en verderf in Afrika, kidnapt kleine meisjes om ze als seksslaven te gebruiken en laat een bloedig spoor achter, overal waar ze zich vertonen. De beelden van in puin geslagen dorpen, zwart verkoolde lichamen van vrouwen en kinderen zijn te wrang en misselijkmakend om naar te kijken. Maar je kunt ze niet negeren. Of toch wel? Want waarom marcheert er niemand voor Nigeria? Waarom ontploft Twitter niet voor Afrika? 17 Westerse doden in Parijs zijn erger dan een karrenvracht verloren levens op een ander continent? Het lijkt er wel een beetje op.

Ik zal mijn hand in eigen boezem steken, want na de schietpartij bij Charlie Hebdo wist ik niet hoe snel ik in de pen moest klimmen. Terwijl ik in de maanden daarvoor de rokende puinhopen van Boko Haram al regelmatig op het Journaal voorbij had zien komen. Hoofdschuddend en soms scheldend zat ik voor de televisie. Oprecht kwaad en vooral verdrietig over zoveel onrecht en geweld. Maar waarom heb ik daar dan nooit een stukje over geschreven? Waarom zette ik na het Journaal de televisie uit sliep een paar uur later vredig in? Hoe kan het dat het lot van Parijs mij wakker houdt, maar de pijn van Afrika mijn nachtrust niet verstoord?

Om heel eerlijk te zijn, schaam ik mij behoorlijk. Voel ik mij een racist. Ben ik dan zo hypocriet, om echt te denken dat dergelijke misstanden in ‘donker Afrika’ gemeengoed zijn? Bijna normaal, niet eens echt noemenswaardig? Want is dat het niet gewoon, dat wij met z’n allen in het Westen zo ontzettend arrogant zijn, dat we ergens stiekem denken dat Afrika simpelweg nog in de Middeleeuwen leeft. Dat er daar gemoord wordt, omdat ze onder de evenaar nog minstens een decennium achterlopen? Dom en onderontwikkeld zijn en dus niet anders kunnen dan elkaar, heel primitief, van kant te maken? Wordt het misschien pas belangrijk als de terroristen bijna over onze eigen drempel stappen? Of is het zelfbescherming, omdat we de constante stroom van wereldleed gewoon niet aan kunnen en er dus voor kiezen te negeren wat geografisch onbereikbaar lijkt? En dus halen we onze schouders op, doneren af en toe een euro op Giro ‘Help Afrika de winter door’ en voelen ons bijzonder geciviliseerd. Want ach, doden in de Derde Wereld, of in het Midden-Oosten, what else is new?

Als onze eigen maatschappij wordt aangevallen, staan we op en zeggen nee. Zoals het hoort, omdat het moet. Maar de meisjes die afgelopen weekend met bomgordels om hun middel zijn ontploft, leefden ook in onze wereld en hadden niet dood gehoeven. De mensen die in Baga zijn afgeschoten als loslopend wild verdienden net zo goed bescherming. En al die kinderen in Pakistan, omgebracht op hun eigen school, hadden de toorn van de Taliban niet hoeven voelen. Terreur is terreur, in Parijs, in Afrika en waar dan ook. De wereld rouwt om woensdag 7 januari, één dag in de geschiedenis. Zouden we dan ook niet moeten rouwen om al die andere dagen over de gehele wereld, die gedrenkt zijn in, helaas, nog veel meer bloed?

De steun aan Parijs, aan Charlie Hebdo en alle gevallen slachtoffers, is absoluut terecht. Want moord en doodslag in de wereld, dat verdient altijd protest. Arm in arm de straat op en zo hoort het ook. Want samen zijn we toch die wereld en alleen samen sta je sterk. Maar laten we dan ook eens verder kijken dan onze Westerse neuzen lang zijn en niet alleen preken voor onze eigen parochie. Geen terreur meer. Niet in Nederland, niet in Frankrijk, niet in Afrika. Nergens. Je suis Charlie, je suis Afrique. Je suis le monde.

Share

Zachte heelmeesters, stinkende wonden

Zo langzamerhand begin ik een beetje moe te worden van alle ouder-kritiek. Je kunt het namelijk gewoon nooit goed doen. De afgelopen jaren was het ‘positief opvoeden’ de heilige graal van het ouderschap. We mochten niet meer straffen, maar moesten in plaats daarvan belonen. Stickerkaarten maken voor elke drol die in de wc belandde, complimentjes uitdelen voor ieder stuk volgekrast papier wat mee terug kwam van de peuterspeelzaal, een uitgebreide lofzang geven voor iedere spruit die kokhalzend in de keeltjes verdween. Ieder kind moest een prins of een prinses zijn en wee je gebeente als de opvoedpolitie er lucht van kreeg dat je je kroost ook weleens achter het behang wilde plakken. Als je hartelapje in blinde woede de Duplo door de kamer smeet, moest je hem niet naar zijn kamer sturen, maar een duik nemen in zijn complexe peuterpsyche. Anders zouden er straks heel wat jongvolwassenen gebukt gaan onder een minderwaardigheidscomplex. En het gaat al niet zo best met de economie, dus een hele generatie met een burn out kunnen we er niet bij gebruiken.

HetisooknooitgoedEchter, de nieuwste wetenschappelijke inzichten op pedagogisch gebied vertellen ons nu dat we door al die positiviteit een stelletje narcistische, verwende krengen aan het kweken zijn. Onlangs verscheen in de Journal of Personality and Social Psychology een onderzoek waaruit blijkt dat de jeugd van tegenwoordig zichzelf op een voetstuk plaatst. En dat is allemaal de schuld van de ouders, die hun nageslacht wanhopig de hemel in prijzen. Ook het RTL Nieuws berichtte laatst dat we moeten ‘kappen met complimenteren’. Schijnbaar hebben we de neiging om onze kinderen door een roze bril te bekijken en ze allerlei kwaliteiten toe te dichten die ze niet bezitten. Vooral vaders schijnen er een handje van te hebben het vleesgeworden resultaat van hun doorgegeven genenpatroon succesvoller in te schatten dan reëel is. Waar de heren op het schoolplein tegen elkaar lopen te brallen dat Rodarikje het hele oeuvre van Tolstoj al verslonden heeft, blijkt in de realiteit dat het arme kind zich nog maar net met grote moeite door de doldwaze avonturen van Pinkeltje heen heeft geslagen.

De gevolgen van deze ouderlijke overwaardering liegen er niet om, volgens de wetenschappers. Niet alleen ontwikkelt de jongste generatie een enorm opgeblazen ego, veel erger zijn de rokende puinhopen die ze achterlaten als ze dan uiteindelijk toch keihard van hun eigen voetstuk afdonderen. En dat is onvermijdelijk, waarschuwen de onderzoeken. Want alhoewel papa en mama je tekeningen altijd apetrots op de koelkast hingen, kan het best zo zijn dat ze je bij het toelatingsexamen van de Kunstacademie vertellen dat je nooit in het Rijksmuseum komt te hangen. En het feit dat je moeder altijd met tranen in haar ogen heeft geluisterd naar jouw vertolking van Whitney’s ‘I will always love you’ wil nog niet zeggen dat je vervolgens niet keihard het deksel op je neus krijgt van Team Borsato bij The Voice of Holland. Dat is dan behoorlijk schrikken, want je hebt tenslotte je hele leven gedacht dat iedereen met smart op jou zat te wachten. Als dan blijkt dat alleen de psychiater likkebaardend de deur voor je open houdt, loopt je zorgvuldig gecultiveerde zelfvertrouwen wel een deukje op.

Maar goed, inmiddels zijn manlief en ik al ruim vier jaar bezig menig veer in het achterste van onze kroost te steken, dus een beetje pissig dat we straks alsnog twee kinderen met een complexe combinatie van grootheidswaanzin en vergaande onzekerheid hebben, zijn we wel. Het was tenslotte een stuk makkelijker geweest om Terrorist nr. 1 wél eens ouderwets over de knie te kunnen leggen als hij brutaal is, of de zoveelste tekening van Terrorist nr. 2 ‘s avonds door de papierversnipperaar te kunnen halen. Je doet als ouder zo je best, maar uiteindelijk groeien je kinderen gewoon altijd op voor galg en rad. Toen de Terroristen babies waren, was het zo ongeveer een misdaad om je kind met vast voedsel te presenteren voor het zes maanden oud was, want dat zou gegarandeerd de meest verschrikkelijke voedselallergieën opleveren. Tegenwoordig dien je je baby echter al met vier maanden van een dampend bord boerenkool te voorzien, omdat je anders zonder twijfel een epi-pen in huis kunt halen. Inmiddels begin ik zelf enige ouderlijke schizofrenie te ontwikkelen, want van zoveel onduidelijkheid zou zelfs de meest stoïcijnse opvoeder in de war raken.

Desondanks conformeer ik mij natuurlijk graag aan de geldende norm, dus ik zal de mattenklopper maar onder het stof vandaan trekken. Het zal even wennen zijn voor de Terroristen. Hun zieltjes zijn door onze halfzachte aanpak wel erg teer geworden. Maar de wetenschap zegt het, dus ze hebben het maar te accepteren. Voortaan zal ik niet meer juichen als Terrorist nr. 1 met een vakkundig geplakte paddenstoel uit de knutselhoek komt, maar in plaats daarvan vragen waarom hij er geen kabouter van origami bij gevouwen heeft. En als Terrorist nr. 2 weer eens een driftbui heeft, sleur ik haar aan haar haren de supermarkt uit, in plaats van geduldig uit te leggen dat het niet comme-il-faut is om de pakken koekjes al open te scheuren, voordat je moeder ze betaald heeft. Ik denk wel dat de kans groot is dat ze een diepgewortelde persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen als gevolg van hun bipolaire opvoeding, maar ze kunnen in ieder geval zeggen dat hun ouders het beste met hen voor hadden.

Waar de huidige generatie ouders de afgelopen jaren vooral niet zo hard en meedogenloos mocht zijn als hun eigen opvoeders, maken onze zachte heelmeesters nu blijkbaar stinkende wonden. De wetten van het opvoeden lijken net zo instabiel als de psyche’s van de peuters die ze proberen te doorgronden. Ik wil er daarom voor pleiten om van opvoeden voortaan geen wetenschap meer te maken en simpelweg maar te zien waar het schip strandt. Dat scheelt mij ook weer iedere vier jaar een bijscholingscursus.

Share

Vertwijfeld

Het is een rare tijd geweest. De afgelopen dagen zijn als in een roes voorbij gegaan. Terwijl er in Parijs massale protestmarsen gehouden worden nu de ergste paniek voorbij is en rook van de machinegeweren langzaam optrekt, word ik deze zondag wakker in Amsterdam. In mijn ouderlijk huis, in het logeerbed bij de onderburen, die daar nog steeds wonen. Ik lig een poos te luisteren naar de stilte, de wind die over de gracht giert, het geratel van een fiets die af en toe langs langs rijdt. Ik moet eigenlijk opstaan, onder de douche springen en me klaarmaken om terug te gaan naar de Achterhoek. Maar in plaats daarvan kruip ik nog even wat dieper weg onder de dekens. Door een kier in de gordijnen zie ik de gracht, stil en leeg, sereen bijna. Zondagsrust. Ik denk aan dit blog en dat ik weer een nieuw stukje moet schrijven. Maar ik weet niet waarover. Want wat kun je schrijven, als de wereld zo heeft moeten bloeden?

Gisteren ben ik naar de hoofdstad gegaan, omdat ik een afspraak had met vriendinnen. Een afspraak die al stond, lang voordat Parijs onder vuur kwam te liggen. En dus zat ik gistermiddag met vier lieve vrouwen aan de koffie en hadden we het over van alles en nog wat: onze kinderen, ons werk, onze mannen. Zoals altijd. Het was gezellig, fijn, liefdevol. Zoals altijd. ‘s Avonds at ik voor het eerst in mijn leven kaasfondue, met andere lieve mensen, dronken we (teveel) wijn en gingen we (heel erg) laat naar bed. Ook weer: zoals altijd. Omdat het leven doorgaat, hoe je het ook wendt of keert. Twaalf doden bij Charlie Hebdo en het leven gaat door. Vier overleden gijzelaars en het leven gaat door. Mark Rutte en consorten blijken al die tijd geweten te hebben dat het Oekraïense luchtruim onveilig was en dus zijn er bijna 300 mensen uit de lucht geschoten. Maar het leven gaat door. Dus ook met cappuccino, kaasfondue en Chablis. Onwerkelijk.

Ik ga ook door. Mijn werk en mijn blog, mijn schrijven, gaan ook door. Maar ik weet vandaag niet zo goed wat ik moet neerpennen. Moet ik verhalen over mijn boerderij, de kippen, de kinderen? Over hoe de konijnen bijna hun hok uit waaien in de plattelands-storm? Of moet ik schrijven over een vergeten paar designer laarzen die ik tot mijn grote vreugde opeens op zolder tegen kwam en hoe ik dus laatst in een rokje en op torenhoge hakken heb geprobeerd bij een Achterhoekse boer een dwerggeitje te kopen? Het voelt alsof ik dat soort dingen niet meer op kan schrijven. Omdat ze er gewoonweg helemaal niet meer toe doen. De wereld rouwt en dan zou ik vrolijk door kletsen over mijn plattelandsperikelen? Eigenlijk kan ik het niet over mijn hart verkrijgen. Want ben ik dan zo oppervlakkig, egoïstisch zelfs misschien?

LightMaar, what else is there to do? Kun je altijd blijven branden met de wereld? Nee, ik denk het niet. Want inderdaad, het leven gaat toch door. En dat van mij bestaat nou eenmaal uit kinderen, kippen en konijnen. Dat is mijn realiteit, hoe wrang en oneerlijk dat misschien op dit moment ook is. En dus neem ik toch gewoon mijn pen ter hand en beschrijf maar weer mijn boerderij. Mijn tuin, de boeren en het rurale leven. Alleen vandaag nog even niet. Vandaag zit ik achter het glas van een grachtenhuis in Amsterdam en staar naar buiten. Kijk naar de gracht, zie mijn jeugd terug in mijn hoofd, met mijn Achterhoekse toekomst op mijn netvlies. Ben even heel stil, alleen met mijn gedachten. Omdat het soms tijd is voor reflectie en toch heel even pas op de plaats. Want ja, natuurlijk gaat het leven door. Alleen niet nu meteen.

Share

Niet mijn wereld

Manlief en ik kijken bijna nooit televisie. Omdat we liever niet blootgesteld worden aan andermans geslachtsdelen in ‘Adam zoekt Eva’, na de eerste aflevering van ‘Wie is de Mol’ al ruzie krijgen over wie het dit seizoen zal zijn en bovendien de app niet hebben en, aangezien we zelf op het platteland wonen, de tv niet nodig hebben om te zien hoe een stelletje boeren een vrouw probeert te versieren. De flatscreen dient dus voornamelijk een decoratief doel en af en toe om op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen in Sesamstraat. De gebeurtenissen in het leven van Tommie en Ienieminie zijn dan ook eigenlijk de enige actualiteiten waarvan we onze kinderen deelgenoot maken. Niet alleen omdat teveel ‘schermtijd’ volgens de opvoed-maffia leidt tot hersenverweking, maar vooral ook omdat manlief en ik van mening zijn dat onze kroost meer confrontatie met de wereld nog niet nodig heeft.

Maar de afgelopen dagen kon het niet anders. Moest de televisie aan. Omdat Frankrijk, de wereld, onder vuur ligt. Omdat ik me niet kon, niet wilde, onttrekken aan wat er recht onder onze neus gebeurd. Als ik uit het raam van mijn boerderij kijk, lijkt het weliswaar ver weg, het schieten, de mannen met bivakmutsen, de tranen, de wanhoop. Maar 500 kilometer is niet ver. Niet meer in deze wereld. Ook niet als ik in mijn tuin alleen de vogeltjes hoor fluiten, in plaats van het geluid van een machinegeweer dat dood en verderf zaait. En dus moest de televisie aan. Omdat het mijn, onze, verantwoordelijkheid is om mee te leven, te weten, te protesteren, al is het dan misschien in stilte. Ik zal niet zeggen: je suis Charlie, want nee, dat ben ik niet. Godzijdank. Maar, net als iedereen, lig ik wel onder vuur. Want ook ik ben die wereld.

NietmijnwereldEn dus zagen mijn kinderen vandaag mannen met bivakmutsen, geweren, politie in klopjacht. Zagen ze tranen, woede, ontgoocheling. En begrepen ze het niet. “Mama, waarom schieten die meneren?” vroeg mijn zoon, zijn hemelsblauwe kijkers verwonderd naar mij opgericht. En voor het eerst, voor het allereerst, had ik geen woorden. Want ja, waarom? Waarom, in vredesnaam? Wat zeg je tegen een 4-jarige als hij ziet hoe er op straat een politieagent wordt dood geschoten? Hoe vertel je je dochter dat er in een supermarkt een kindje wordt gegijzeld, terwijl dat kindje alleen maar met zijn ouders boodschappen ging doen? Hoe leg je je kinderen uit dat dit ook, helaas, de wereld is waarin zij leven? Ik weet het niet. Kan iemand mij alsjeblieft vertellen hoe ik dit moet aanpakken?

Mijn kinderen zijn nog jong. Ik wil dat zij geloven in sprookjes. In Harry Potter, Alice in Wonderland en hun eigen fantasieën. En vooral: in de goedheid van de wereld. Ik wil mijn kinderen ‘s avonds welterusten kussen in de wetenschap dat zij vertrouwen hebben in de plek waarop ik hen heb neergezet. Het was mijn keus ze het leven te geven en met heel mijn hart wens ik hen een veilig leven. Een mooi leven, een liefdevol bestaan. Terwijl ik dit schrijf, kijk ik over mijn computerscherm naar die twee blonde koppies. Spelend op de grond. Lachend, soms even kibbelend. Zoveel onschuld, zoveel goedheid. Mijn vingers vliegen trillend over het toetsenbord. Wat heb ik mijn eigen nageslacht aangedaan door ze op de wereld te zetten? Waarom moeten zij, nu al, geconfronteerd worden met de zwartste kant van de mensheid? Het is zo oneerlijk, dat het pijn doet.

Misschien vergis ik mij, maar ik kan me niet herinneren dat ik op moest groeien in de wetenschap dat ik wellicht de loop van een revolver in mijn gezicht zou krijgen als ik een ander deelgenoot maakte van mijn gedachten. Ik ben opgegroeid met Lego, Paulus de Boskabouter en Meneer de Uil. Met beukennootjes verzamelen in het Amsterdamse Bos, verhaaltjes schrijven bij de kachel. Ik gun mijn kinderen de geborgenheid, het grenzeloos vertrouwen, dat ik zelf ook heb gehad. Maar ik weet simpelweg niet of ik ze dat kan geven. We leven niet meer in die wereld. De wereld van die kinderen is een andere dan die van mij. Ik herken die wereld niet meer terug. Ik mis mijn wereld.

Op het moment dat ik dit publiceer is de Franse politie binnengevallen in de drukkerij waar de schutters zich al uren met een gijzelaar hebben opgehouden. Ik houd mijn handen voor de ogen van mijn kinderen en huil zonder dat zij het zien. God helpe ons de brug over

Share

1 2 3