januari 2015

Monddood

Vannacht kon ik niet slapen. Ik lag wakker met de beelden van de schietpartij bij Charlie Hebdo op mijn netvlies. Het beeld van de politieagent, liggend op straat, smekend voor zijn leven, de doodsbange journalisten die over de daken probeerden weg te vluchten. Gemaskerde mannen die in koelen bloede hun geweren leeg schoten en er vandoor gingen. Beangstigend. Middeleeuws. Gisteren schreef ik dat ik niks zou zeggen over de vrijheid van meningsuiting, omdat dat nou eenmaal niet voor iedereen hetzelfde betekent, omdat niet iedereen van mening is dat je zomaar van alles kunt zeggen, schrijven, tekenen, of hoe ver je daarin kunt gaan. En wat dus een discussie op zichzelf is, een discussie die gevoerd mag, eigenlijk zelfs moet, worden, maar niet meteen, als de lichamen nog niet eens geborgen zijn. En misschien ook, heel laf, omdat ik me er niet in wilde mengen. Ik blijf namelijk liever leven.

MonddoodSoms komt er iemand naar me toe, als ik een stukje heb geschreven en zegt dan dat ik dat beter niet had kunnen publiceren. Misschien beter niet had kunnen schrijven. Omdat ik niet genuanceerd genoeg ben. Ik ben het daar niet mee eens. Mijn hele leven al heb ik een mening. Eigenlijk overal over. Ik kan er niks aan doen, het zit nou eenmaal in mijn bloed. Ik ben een journalist, weliswaar op dit moment niet op een redactie, maar altijd in mijn hart. Ik schrijf, dus ik besta. Wat er gisteren in Parijs gebeurd is, maakt me bang. Want: betekent dit dan dat ik ook potentieel onder vuur lig? Ik maak weliswaar geen vlijmscherpe spotprenten over religieuze onderwerpen, doe mijn best niemand opzettelijk te kwetsen, maar ik kan mijn mening nou eenmaal niet onder stoelen of banken steken. Vind ook niet dat ik dat zou hoeven doen. Ik heb het recht te zeggen wat ik vind. En wie het daar niet mee eens is, heeft simpelweg het recht en de keus om niet naar mij te luisteren.

Gelukkig ben ik een nobody en leest slechts een handjevol mensen wat er uit mijn pen komt op dit blog. De risico’s die ik loop in naam van de vrije persvoering zijn dus minimaal. En toch kon ik vannacht niet slapen. Omdat ik dacht: zo makkelijk kan het zijn; je publiceert iets en God weet wie het leest. Wie zich aangesproken voelt en vervolgens zonder pardon de messen slijpt en die in je rug steekt. Live ben ik geen schreeuwlelijk, maar op papier heb ik een grote mond. Omdat ik vind dat dingen gezegd, becommentarieerd en aan de kaak gesteld mogen worden. Zonder communicatie is er tenslotte geen evolutie, ook als je soms een hele tijd tegen elkaar in moet schreeuwen om de ander daadwerkelijk te horen. Maar moet ik voortaan dan mijn grote bek maar houden, omdat ik anders de kans loop het zwijgen opgelegd te krijgen? Sinds wanneer is schrijver, tekenaar, artiest, een risico-beroep? Moeten we soms gevarengeld gaan vragen?

Ik ben stoer op papier, vind dat ik met mijn pen best een beetje om me heen mag slaan. Maar wat als er opeens terug geslagen wordt? Ben ik dan nog zo’n held, of druip ik af met mijn staart tussen mijn benen? Heb ik eigenlijk wel een keus? Want, wat doe je als je onder schot staat? Steek je je middelvinger op terwijl de trekker wordt overgehaald, of smeek je om vergeving, omdat kogels nou eenmaal minder makkelijk afketsen dan woorden? Angst is een slechte raadgever, maar helaas wel een hele krachtige. Wie kiest er nog voor zijn principes, als dat misschien betekent dat je die rechtstreeks mee kunt nemen naar je graf? Menig journalist zal vannacht wakker hebben gelegen, zich afvragend of hij na woensdag 7 januari nog wel durft. Want waar kies je voor: vrij zijn onder schot, of geboeid, maar in ieder geval veilig?

Kalmte alleen kan je redden, dus laten we vooral rustig blijven. Niet gaan schreeuwen, niet gaan schelden. Laten we onthouden dat we toch vooral naast elkaar staan en dus niet tegenover elkaar. Juist nu. Want niemand wil dit. Ik niet, jij niet, de Nederlander niet, de Christen niet, de Moslim niet. Ook niet als een handjevol fanatici ons wil laten geloven dat we vijanden zijn. Nee, het is geen oorlog, nee, we hoeven niet te haten, veroordelen, vergelden. We zijn nog steeds vrij, zolang we er zelf maar in geloven. Elkaar de hand reiken, ook als we het niet eens zijn. Omdat de waarheid nou eenmaal altijd in het midden ligt en helemaal niemand die in pacht heeft. Deze aanslag treft ons allemaal, de wereld is het slachtoffer. Dus laten we dan samen opstaan, samen zeggen dat zelfs wapens ons nog niet monddood maken.

Liefde is sterker dan haat en een pen is krachtiger dan kogels. Laten we dat nooit vergeten.

Share

Bloedbad

2015 Is nauwelijks een week oud of het eerste bloedbad is alweer een feit. Vandaag werd de redactie van het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo aangevallen door drie mannen met machinegeweren. Twaalf mensen kwamen om. Ik lees het bericht op internet en staar uit het raam. Twaalf mensen dood. Twaalf mensen die vanmorgen gewoon op stonden, naar hun werk gingen en nooit gedacht hadden dat ze vanavond niet meer thuis zouden komen. De eerste week van het nieuwe jaar sluiten we af met een dozijn mensen in een bodybag. Wat is er in hemelsnaam aan de hand met de wereld?

Of het heel handig, of überhaupt nodig, is om met enige regelmaat spotprenten van de profeet Mohammed te publiceren of grappen te maken over welke religie dan ook en mensen daarmee op hun hart te trappen, daar zal ik het nu niet over hebben. Vrijheid van meningsuiting, respect voor elkaars religie en denkbeelden, het recht op vrije persvoering, het zijn allemaal legitieme onderwerpen in een situatie zoals deze, maar komt het niet vooral neer op die ene belangrijke basisregel, zowel in religie als in de grondwet: gij zult niet moorden.

BloedbadHoe is het zover gekomen dat we in een wereld leven dat mensen zomaar met een arsenaal aan wapens een gebouw kunnen binnendringen en daar mensen om zeep kunnen helpen? Kinderen worden zonder pardon afgeknald op scholen, omdat een klasgenoot die het zat is om als buitenbeentje door het leven te gaan, met een mitrailleur het lokaal in stapt. Tekenaars krijgen tijdens een redactievergadering een kogel door hun kop omdat ze iets op papier hebben gezet dat een aantal mensen niet zo erg beviel. Wat is er gebeurd met praten over je meningsverschillen? Accepteren dat niet iedereen overal hetzelfde over denkt? Je schouders ophalen en gewoon weglopen?

Zijn we zo gewetenloos geworden? Zo gewetenloos dat we denken dat we zonder of blikken of blozen kunnen beschikken over elkaars leven? Ik geloof niet in God, Allah, Jahwe, of welke grootheid dan ook, en ben dan ook van mening dat mijn leven me niet door de religie geschonken is, maar slechts door de natuur. Maar desondanks geloof ik dat ik nooit kan nemen wat ik niet gegeven heb. Andermans leven is niet voor mij om over te beslissen, of ik nou een bloedhekel aan die ander heb of niet. Mijn mening is niet meer waard dan die van een ander, mijn waarheid niet beter dan die van jou. Ik kan je bespotten, verachten, misschien zelfs haten, maar boven God en iedereen verheven ben ik nooit.

Het duister daalt neer over de eerste week van januari en wat doet het mij verdriet. Verdriet dat we het het zelfs niet één week kunnen redden zonder bloedvergieten. Niet één week zonder elkaar naar het leven te staan. Godverdomme mensen, kan het nou eens afgelopen zijn? Zijn er vorig jaar dan niet genoeg doden gevallen? De wereld is gek geworden. Gelukkig nieuwjaar? Niet op deze aardkloot.

Share

Fashionista

Onlangs werd mij door Nieuwsvallei, een Gelders journalistiek platform, gevraagd om wat te zeggen over mode op het platteland en mode in de stad. Zijn er verschillen en zo ja, welke dan? Wat zie je in de stad wel en in de Achterhoek niet? Lopen ze op het platteland echt nog steeds op klompen en in klederdracht? En vooral, wat blijft er over van je eigen fashion sense, als je je garderobe meesleept van Amsterdam naar een boerderij in de klei? Klederdracht heb ik nog niet gezien, maar klompen hangen pontificaal aan de gevel van mijn hoeve. En die fashion sense, tja, dat is wel een pijnlijk punt. Want met killer heels in de modder, dat gaat nou eenmaal niet.

FashionistaIk heb een zwak voor mode. Kleding, schoenen, tassen, ik ben er gek op. Dat is niet altijd zo geweest, ik ben zeker niet als fashionista geboren. Als puber moest ik het vooral hebben van mijn vermogen binnen een uur een geschiedenisboek uit mijn hoofd te kunnen leren en het feit dat ik goed kon luisteren als mijn, veel hippere en populairdere, vriendinnen een schouder nodig hadden om op uit te huilen. Bovendien had ik de pech zowel een bril áls een beugel én een voorliefde voor baggy skaterbroeken te hebben, dus die schoonheidsprijs zat er voor mij niet in. Alhoewel er met een paar lenzen en een torenhoge factuur van een orthodontist in Amsterdam-Zuid wel een stijgende lijn in zat, heeft het nog een tijd geduurd voor ik de met fleece gevoerde capuchontruien voorgoed aan de wilgen hing.

Zo’n tien jaar geleden ontmoette ik op mijn werk een Italiaanse stijlkoningin, die met één blik over haar bureau zag dat er drastisch werk aan de winkel was. Daarna vulde mijn kast zich in rap tempo met vintage rokjes, kokette fifties jurken en hoge hakken. En sindsdien ben ik mijn hart verloren aan Chanel, Ted Baker en andere designers waarvoor ik qua salaris eigenlijk op de ministers-norm zou moeten zitten. Ik heb de afgelopen jaren dan ook bijzonder weinig gegeten. Van eens per maand een nieuwe Karen Millen raakte ik namelijk meer verzadigd dan van iedere avond een warme maaltijd, dus dan ga je prioriteiten stellen. Toen ik manlief ontmoette was hij in eerste instantie verheugd door mijn hoge hakken collectie, maar toen we eenmaal een en/of rekening hadden geopend vond hij het minder leuk worden. Al eerder zei ik dat ik vermoed dat hij zo verguld is met ons nieuwe boerenleven, omdat hij onze salarissen nu niet meer direct aan de verschillende winkeliers in de Amsterdamse negen straatjes hoeft te laten uitbetalen.

Inmiddels zijn mijn spijkerbroeken en ik weer bijna net zo onafscheidelijk als tien jaar geleden. Toen we de boerderij net gekocht hadden, heb ik nog even een dappere poging gedaan iedere morgen op stiletto’s de kippen te voeren, maar daar ben ik gauw van terug gekomen. Dagelijks dikke plakken zwarte modder van je roze Marc Jacobs strappy sandals af moeten schrapen is gewoon niet zo goed voor je humeur. En naast het feit dat rennen op palen van 6 cm niet bevorderlijk is voor het in stand houden van je enkelbanden, vinden de lokale hulpverleners je behoefte aan stijl geen geweldig excuus als je kinderen geschept worden door een tractor omdat jij ze niet bij kon houden. Dat begrijpen ze gewoon niet op het platteland. Ik koop dus voortaan kaplaarzen bij de Boerenbont, in plaats van laklaarzen bij de Bijenkorf.

FashionistaManlief is blij dat we nu geld over hebben om een goede fles wijn te kopen, of een nieuwe klopboor. Met ieder nieuw stuk gereedschap wordt hij complimenteuzer. Inmiddels beweert hij dat hij me net zo mooi vindt in een trainingsbroek, als in Chanel. Mijn Italiaanse vriendin stuurt me echter zeker drie keer per maand dreigberichten via WhatsApp, omdat ze op Facebook heeft gezien dat ik alweer hetzelfde fleecevest aan heb. En ikzelf ben verscheurd door de noodzaak om praktisch gekleed te gaan om het op mijn eigen landgoed te overleven, en het brandend verlangen stiekem kaartjes te kopen voor de New York Fashion Week. Het is een lastige spagaat: habitueren tussen de koeien en toch niet gezien willen worden in een katoenen overall. Ik lees op de wc stiekem huilend de Vogue en reis met met enige regelmaat af naar Amsterdam om bij de Bijenkorf met de Jimmy Choo’s te knuffelen. Daarna koop ik toch weer een nieuw rokje en hang dat in de kast naast de vele outfits die ook niet plattelandsproof zijn, zodat ik er af en toe liefkozend overheen kan strijken. Weinig bevredigend, maar soms moet je je hoogtepunten nou eenmaal faken.

Het zal dus wel de eerste en de laatste keer zijn dat mij gevraagd wordt mijn licht te laten schijnen op iets dat met mode te maken heeft. Nog een paar maanden en manlief heeft al mijn stadse outfits op de composthoop gegooid, waar ze langzaam zullen vergaan, samen met mijn modebewustzijn. De volgende keer dat ik naar Amsterdam ga, trek ik gewoon mijn fleecevest aan. Misschien als ik het combineer met mijn laatste paar schone stiletto’s, dat ik er nog mee weg kom.

Share

Out with the old, in the with the new

1 Januari, de eerste dag van het nieuwe jaar. Inmiddels is onze kater en de rook van het carbid schieten bijna opgetrokken. Hoe zeer ik ook van de feestdagen houd, ergens ben ik toch ook altijd blij als het hele circus weer voorbij is. Als de kerstlampjes weer naar zolder verdwijnen, de kippen elkaar de hersens in kunnen pikken om de laatste oude oliebol en er weer gewoon bloed in plaats van prosecco door mijn aderen stroomt. Hartstikke gezellig, al die feestjes, maar wat een uitputtingsslag. Doe mij nu maar weer het oer-Hollandse ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Ik zal wel oud worden.

OutwiththeoldMaar ik heb een goed excuus voor mijn Calvinistische instelling. Ik moet namelijk altijd feestvieren met een autist, een reldiva en een natuurkundige. Terrorist nr. 1 is gek op feestjes, maar kan tegelijkertijd niet tegen alle spanning en sensatie. Afgelopen jaar hebben we weliswaar de Sinterklaas-inzinking weten te vermijden door op een plek te gaan wonen die de goedheiligman gewoon niet kon vinden, maar ook Kerst en Oud & Nieuw zonder kleerscheuren doorstaan, dat was wel een beetje veel gevraagd. En dus hadden we tijdens de donkere dagen een hyperactief jongetje huis, dat de suiker in de overvloedige stroom van kerstkansjes niet eens nodig had om dagenlang door het huis te stuiteren, vervolgens van pure opwinding twee keer ziek werd en nog ruim voordat we de champagne ook maar koud hadden gezet informeerde of het nu niet eens afgelopen kon zijn met al die drukte. Snikkend nam hij vanmorgen afscheid van de kerstboom, maar de opluchting droop stiekem van zijn gezicht. Ik zal hem maar niet vertellen dat er nog een pak kerstkransjes in de kast ligt, want dan krijgt hij waarschijnlijk alsnog een zenuwinzinking.

Manlief had anderhalve week vakantie en hoewel hij zich zeer had verheugd op zijn vrije tijd, vergeet hij gemakshalve altijd dat hij eigenlijk helemaal niet van vakantie houdt. Manlief kan namelijk niet stil zitten. Verloren zat hij dan ook na twee vrije dagen al duimen draaiend op de bank, keek me geërgerd aan en vroeg of er soms niet iets te klussen was. Inmiddels is vrijwel al het struikgewas op het landgoed rigoureus weg gekapt, zijn alle ramen voorzien van tochtstrips en hebben de muren in de voorraadkast een hip antracietgrijs kleurtje. Hij probeert me nu al een paar dagen zover te krijgen om hem te vergezellen naar Ikea, zodat hij een pak laminaat kan kopen. Boven in het rommelkamertje ontbreekt namelijk nog één plint en manlief ligt er al zijn hele kerstvakantie wakker van. Dat we desbetreffend kamertje nooit gebruiken en er dus werkelijk niemand hinder ondervindt van een kier in de vloer, is wat manlief betreft ondergeschikt aan het risico dat hij in zijn vakantie geveld wordt door een aanval van verveling. Daar raakt hij namelijk spontaan burn-out van en hij moet tenslotte maandag weer naar zijn werk.

Terrorist nr. 2 is inmiddels zo gewend geraakt aan de overdadige hoeveelheid snoep en koek die de feestdagen met zich meebrengen, dat ze spontaan in hongerstaking is gegaan en weigert nog enige vorm van gezond voedsel tot zich te nemen. Onze dochter heeft deze Kerst namelijk kennis gemaakt met het fenomeen ‘chips’ en ik vrees dat we haar niet meer uit de knisperige klauwen van Lays kunnen redden. “Mag ik sjippies?” vraagt ze tegenwoordig al vanaf 09.00 uur ‘s morgens en de krijspartijen die ons ten deel vallen als we dan met een verantwoorde beker melk en een glutenvrije boterham aan komen zetten, zijn drie weilanden verder nog te horen. Helemaal kwalijk nemen kun je het haar natuurlijk niet, aangezien het arme kind al twee jaar alle tulbanden en musketkransen langs zich heen heeft moeten laten gaan en de zakken naturel chips zijn dan ook niet aan te slepen. Het zou me niet verbazen als ze binnenkort, naast alle andere medicijnen, ook nog aan de bloeddrukpillen moet door de enorme hoeveelheden zout die ze de afgelopen twee weken geconsumeerd heeft, of op z’n minst een aanval van scheurbuik krijgt.

Outwiththeold_2Mijn lieve Amsterdamse vriendin vertrouwde mij gisteren toe dat ze eigenlijk een hekel heeft aan Oud & Nieuw. Melancholisch wordt van het eindigen van zo’n jaar, moe wordt bij de gedachte weer helemaal opnieuw te moeten beginnen. Want het is niet alsof je na het knallen van de kurken tijd krijgt om langzaam aan het nieuwe jaar te wennen, het leven gaat nou eenmaal gewoon door. Ook als je al die oliebollen nog niet eens verteerd hebt en nog een week zit met zure oprispingen van dat ene glaasje champagne teveel. Maar ik zie het toch anders. Een nieuw jaar, een nieuw begin. Sluit af wat klaar is en open wat nog moet beginnen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Ik tuig dan ook glimlachend de kerstboom af terwijl op de achtergrond de Wiener Philharmoniker de Radetzky Mars inzet in Wenen, veeg de naalden van de vloer en snuif op mijn erf de koude januarilucht op. Manlief weer aan het werk, Terrorist nr. 1 weer naar school en Terrorist nr. 2 weer op Spartaans dieet. De gedachte aan zoveel rust is wat mij betreft bijna een feestje waard.

Out with the old, in with the new. Weer een heel nieuw jaar om vol te maken. De eerste dag is al voorbij, de kop is er weer af. In de Achterhoek begon het in ieder geval mooi, met zon en wit berijpte velden, een mooie boswandeling en twee Terroristen met roze winterwangen. Ik heb er zin in, laten we er wat van maken. Dit jaar geen neerstortende vliegtuigen, geen oorlog en ellende. Geen ziekte en geen tranen. Dat lijkt mij een mooi streven. Een schone lei, een onbeschreven blad. Laten we er een prachtig verhaal op schrijven. Welkom in 2015.

Share

1 2 3