juni 2014

Ons kent ons

June28_2014_1Meer dan een maand lang hebben we ons succesvol schuil gehouden op ons landgoed. We moesten natuurlijk wel af en toe het erf af om boodschappen te doen, maar dat deden we dan snel en stil, zonder oogcontact te maken met de lokale bevolking. Toch wisten we dat we niet voor eeuwig incognito konden blijven, dat we het inburgeren niet eindeloos konden uitstellen. Je kunt een hectare grond kopen en je verstoppen tussen het koolzaad, maar Nederland blijft een klein land. En dus beleefden wij afgelopen zaterdag onze ‘coming out’ in de Achterhoek. Want toen was er het onvermijdelijke sociale evenement, waar iedere provinciaal het hele jaar reikhalzend naar uitkijkt: Het Buurtfeest.

Manlief en ik zijn enigszins sociaal gemankeerd. Manlief is namelijk erg verlegen gaat in onbekend gezelschap uit pure zenuwachtigheid in onbegrijpelijke wetenschappelijke termen praten en ikzelf houd gewoon niet heel erg van mensen in het algemeen. Geen geweldige combinatie op feesten en partijen. Een schuurfeest met 70 vreemde Achterhoekers is voor ons dus een soort marteling. Maar omdat zelfs wij ons realiseren dat het handig is om te weten bij wie we een emmertje water uit de put kunnen scheppen als onze boerderij een keer in de fik vliegt, hebben we toch de Terroristen maar op fiets gehesen om ons en plein public netjes voor te stellen.

June28_2014_3Niet dat het echt nodig was, want natuurlijk was de tam-tam reeds rond gegaan en wist iedereen al lang dat er ‘nieuwen’ in de buurt waren. En dat die nieuwen ook nog eens ‘uit de stad’ kwamen. Toen we het feestterrein op kwamen, viel er dus ook meteen een afwachtende stilte. Terwijl ik me afvroeg of het echt erg onbeleefd zou zijn om me gewoon om te draaien en weer weg te gaan, zag ik het angstzweet zich al vormen op manliefs voorhoofd. Gelukkig heeft onze xenofobie een generatie overgeslagen en zijn de Terroristen uiterst sociaal. “Hallooo, nieuwe buren!” riep Terrorist nr. 1 enthousiast en begon voortvarend handen te schudden. Terrorist nr. 2 stond ondertussen al op het gehuurde springkussen tussen de andere buurtkinderen. Ongezien ontsnappen was er dus niet meer bij.

In Amsterdam is het een unicum als je überhaupt weet hoe je buren heten. Met ze praten doe je al helemaal niet. Het enige contact dat ik met mijn onderbuurvrouw in Amsterdam-Oost had, was als ze met een bezem tegen het plafond bonkte omdat ze vond dat het teveel lawaai maakte als ik op zondagmiddag met schoenen aan door mijn eigen huis liep. Als ik geen suiker meer had, ging ik nog liever naar de Albert Heijn in een ander stadsdeel dan dat ik bij haar een kopje moest gaan lenen. Manlief woonde in een appartementencomplex waar zeker drie keer per week bij de buren een voorraad illegale narcotica aan huis bezorgd werd door schimmige figuren. Voor hem was het dus sowieso zaak nooit met iemand te praten, want dat kon nog weleens resulteren in een gerechtelijke veroordeling voor medeplichtigheid. Wellicht dat bijna 30 jaar in Amsterdam onze toch al bedroevende social skills niet heeft bevorderd.

June28_2014_2Ik moet toegeven dat wonen in de Achterhoek wat dat betreft een verfrissende ervaring is. Weliswaar vinden alle buren ons best een beetje raar, maar dat mag de pret niet drukken. We zijn van harte welkom in hun met kerstlampjes versierde feestschuur en van alle kanten worden ons glaasjes aanmaaklimonade in de handen gedrukt. En wapens trouwens ook, want schijnbaar is het op Achterhoekse feestjes de bedoeling dat de mannen met een luchtbuks een plastic vogel van een hoge paal afschieten. En laten we vooral het kampioenschap plee-borstel gooien niet vergeten, waar ik tot mijn starre verbijstering bijzonder goed in blijk te zijn.

Zonder kleerscheuren hebben we een hele middag Achterhoeks vermaak doorstaan. Wat mij betreft hebben manlief en ik onszelf overwonnen en ons van onze beste kant laten zien. Van stadse asocialen naar provinciale participanten. Nu kunnen we dus voortaan naar de buurtsuper zonder capuchon over ons hoofd. De buurt heeft ons omarmd. Weliswaar als dorpsgekken, maar je moet toch ergens beginnen.

Share

Kakelvers

June27_2014_3Omdat wij hard bezig zijn zelfvoorzienend te worden, hebben we sinds kort ook kippen. Een zestal dikke bruine dames, die Terrorist nr. 1 allemaal liefkozend ‘Katrien’ heeft genoemd. Manlief heeft, samen met mijn vader, een riant hok voor ze gebouwd, waar menig legbatterij-kip jaloers op zou zijn. ‘s Nachts kunnen ze zich terugtrekken in een luxe nachtverblijf en ze krijgen iedere dag koninklijk te eten. Enige waardering van onze gevleugelde vriendinnen zou dus wel op z’n plaats zijn, maar helaas blijken kippen niet de meest dankbare huisdieren. Misschien hadden we toch beter koeien kunnen nemen.

Het leek me heel gezellig, een paar kippen in de tuin, maar ik begin toch een beetje van dat idee terug te komen. De Katrientjes blijken namelijk nogal agressief aangelegd. Zodra ze je zien aankomen, steken ze hun griezelig rekbare nekjes door het kippengaas en staren je priemend aan. Ze kakelen dreigend als je naar ze kijkt en je hoeft maar één stap in hun domein te zetten, of ze pikken met hun scherpe snavels in je benen. Terrorist nummer 2. heeft inmiddels al verscheidene gaatjes in haar vel zitten en vindt het eigenlijk onterecht dat we ze überhaupt nog eten geven. Ik kan haar geen ongelijk geven, maar ik ben bang dat ze in opstand komen als we ze op rantsoen zetten. Dan pikken ze hun weg door het gaas heen, nemen het erf over en kunnen we niet meer ontsnappen. Ik weet namelijk zeker dat we het afleggen tegen zes boosaardige kippen.

June27_2014_1We hadden er bewust voor gekozen géén haan aan te schaffen. Aangezien we de Terroristen hebben om ons iedere morgen bij het ochtendgloren te wekken, was onze behoefte aan een kraaiende wekker minimaal. Maar bij pluimvee blijken de dingen precies hetzelfde te gaan als bij mensen: zijn er vrijgezelle vrouwen, dan volgen de hitsige mannen vanzelf. Uit het niets is er een uit de kluiten gewassen haan uit het naburige maïsveld opgerezen, die nu al dagen rondom ons kippenhok cirkelt. Hij heeft vooralsnog geen manier gevonden om het beloofde land binnen te dringen, maar ik vrees dat het niet lang meer zal duren. Waar een wil is, is tenslotte altijd een weg.

Gisterochtend trof ik mijn vader chagrijnig in de tuin, met wallen tot op z’n knieën. “Dat k*tbeest heeft me wakker gemaakt” klonk het verontwaardigd van achter de krant. Ondertussen liep Brutus, zoals ik hem heb gedoopt, nog steeds bronstig kraaiend om het kippenhok. Ik vrees dat er niks anders op zit dan hem in de val te lokken en een kopje kleiner te maken. Probleem is alleen dat het met mijn huidige coördinatie niet verstandig is met een bijl aan de slag te gaan en manlief is helaas niet zo moordlustig aangelegd. Ik vrees dat hij een dergelijke slachtpartij mentaal niet meer te boven komt. En om nou de Terroristen hun handen vuil te laten maken, gaat ook wat ver. Het zijn nu weliswaar plattelandskinderen, maar ik denk dat het beter is om met hun eerste moordpartij te wachten tot na de kleuterschool.

Het enige voordeel is dat de Katrientjes inmiddels wel eieren zijn gaan leggen. Dat deden ze in eerste instantie ook niet, maar blijkbaar heeft de komst van Brutus toch iets in ze losgemaakt. Die kakelverse eitjes bij het ontbijt zijn weliswaar fijn, maar de kosten-baten analyse van het kippen houden slaat toch nog niet overwegend positief uit. De Katrientjes geven hun eitjes namelijk niet zonder slag of stoot af. Iedere morgen sluipen Terrorist nr. 1 en ik een paar uur rondom het kippenhok, tot we luid gekakel horen: het sein dat er geleverd is. Gewapend met een snijplank om de dames van ons af te slaan betreden we het hol van de leeuw. Terwijl ik de kippen afleid, neemt Terrorist nr. 1 een snoekduik naar de doos waarin de buit dagelijks gedropt wordt. Bliksemsnel wikkelt hij de eitjes in zijn trui en glipt ongezien naar buiten, terwijl ik, met mijn snijplank als schild, de furieus pikkende snavels uit mijn vel probeer te houden. Wat mij betreft is het iedere dag weer een wonder dat we er levend vanaf komen.

Ik denk toch dat manlief de messen moet gaan slijpen. Inmiddels zijn de Katrientjes zo dik en sterk van al het overvloedige eten, dat mijn snijplank bijna niet meer tegen ze bestand is. Nog even en hij vindt vrouw en kinderen bloedend voor het kippenhok, de warme eitjes nog in onze handen. Ze zullen vast prachtige filetjes opleveren. Biologischer kan het niet, dus die kunnen we voor woekerprijzen verkopen. Dan hebben we misschien net genoeg geld voor één koe. Dat lijkt me veiliger.

Share

Kosmische krachten

Er zijn van die momenten in het leven dat alles mis gaat. Van die dagen dat je alles uit je handen laat vallen, je fiets gejat wordt en daarna ook nog plotseling je kat overlijdt. En dat je dan aan het eind van zo’n dag denkt: “Waarom? Waarom ik?”. Een beetje zelfmedelijden is dan best op z’n plaats. Even flink balen, schelden over het onrecht wat je is aangedaan, voor het naar bed gaan drie glazen wijn achterover gooien en de volgende ochtend met frisse moed weer op. Af en toe een zwelg-dag moet kunnen. Ik vind dat ik inmiddels recht heb op een zwelg-wéék. Minstens. Ik moet namelijk concluderen dat het universum tegen mij is.

Deze week zou ik een lumbaal-punctie krijgen, omdat mij zo’n twee maanden geleden is verteld dat ik Multiple Sclerose heb. Alhoewel het fijn was een verklaring te hebben voor het feit dat ik al een paar weken met de coördinatie van een dronkenman door het leven ging, had ik weleens leuker nieuws gehad. Het vooruitzicht van een ziekenhuisopname waarbij er een grote enge naald in mijn rug zou worden gestoken om hersenvocht af te tappen, vervulde mij ook niet met blijdschap, maar ik was inmiddels klaar met zwelgen. Tenslotte had ik ook een dikke tumor in mijn hoofd kunnen hebben, dus eigenlijk viel het nog alleszins mee allemaal. Johan Cruyff zei het tenslotte ook al: elk nadeel heb z’n voordeel.

June24_2014_1Ik schreef laatst al dat Terrorist nr. 1 slachtoffer was geworden van het legioen bloeddorstige teken dat blijkbaar in de Achterhoekse bosjes schuilt. Niet lang daarna vergrepen ze zich ook aan mij en gisteren ontdekte ik opeens een grote rode ring om de plek waar ik zo’n twee weken geleden van mijn bloed beroofd was. Crisisoverleg met zowel neuroloog als huisarts leidde tot de conclusie die ik al had zien aankomen: ik heb de Ziekte van Lyme. Ja, inderdaad: ik heb zowél Multiple Sclerose, als de Ziekte van Lyme. Inmiddels ligt er voor acht weken antibiotica in mijn keukenkastje, want, zo zei de huisarts: “We pakken het rigoureus aan. Uitmoorden die handel!”. Op zich prettig, zo’n gewelddadige huisarts, want dan hoef je in ieder geval niet zélf te gaan zitten schelden in de spreekkamer.

Bij ophalen van de karrenvracht aan pillen om ervoor te zorgen dat ik neurologisch niet totaal afglijdt, vertelde de apothekersassistente mij met een stralende glimlach dat ik de komende zes weken niet meer in de zon mag. Omdat deze antibiotica ervoor zorgt dat je vlekken krijgt van de zon, die nooit meer weg gaan. Toch jammer dat het drie dagen geleden zomer is geworden en je dus gemakshalve kan aannemen dat het aantal zonuren de komende zes weken op z’n hoogst is. Inmiddels zit ik dus onder een parasol, met een zonnehoed op, ingesmeerd met een dikke laag factor 50 en riekend naar anti-insectenspray. Wat mij betreft mag de winter dit jaar vervroegd intreden.

“Nou”, zei de neuroloog opgewekt tijdens het plannen van een nieuwe lumbaalpunctie, “we gaan dan maar meteen kijken of de Lyme ook in je centrale zenuwstelsel terecht is gekomen. Want tja, MS en Lyme samen, dat is geen geweldige combinatie…”. Dat stelt dan weer teleur, ik had eigenlijk gehoopt dat twee neurologische ziektes tegelijk elkaar zouden opheffen. Of dat ik op z’n minst bepaalde superkrachten zou ontwikkelen, zoals Spiderman of de X-Men zeg maar, maar vooralsnog kan ik nog steeds niet door muren heen lopen, of invloed uitoefenen op de elementen.

June24_2014_3Ik vrees dat ik me in mijn vorige leven ernstig misdragen heb en dat ik daar nu de bittere vruchten van moet plukken. Mijn karma is zo zwart, ik moet wel minstens Jack the Ripper geweest zijn of anders misschien Catharina de Grote. Ik dénk wel dat ik vrijwillig in de Achterhoek ben gaan wonen, maar eigenlijk is het gewoon het onoverkomelijke noodlot dat me hier naartoe heeft gesleurd. Zodat ik langzaam opgevreten kan worden door een bataljon besmette insecten, terwijl het kleine beetje hersens dat ik dan nog over heb, gegijzeld wordt door de MS. Gelukkig is de omgeving mooi, dan kan ik tijdens het aftakelingsproces in ieder geval nog genieten van het uitzicht.

Het zal wel te laat zijn, maar ik bied hierbij mijn welgemeende en nederige excuses aan aan de kosmos. Ik snap dat ik moet boeten voor mijn zonden, maar je kunt het natuurlijk ook overdrijven. Een klein beetje coulantie is wel op z’n plaats, al zeg ik het zelf. Als ik nou straks mijn eigen servies kapot gooi en morgen in het dorp mijn fiets niet op slot zet zodat hij gejat kan worden, kunnen we mijn schuld dan als vereffend beschouwen? Ik ben eventueel ook nog bereid om te praten over het ritueel offeren van één van mijn katten, maar dan wil ik wel de garantie dat ik de komende 60 jaar een gezond en zorgeloos leven zal leiden. Ik ga ervan uit dat we een deal hebben. Mijn dank is groot.

Share

Ignorance is bliss

Artsen leren tegenwoordig hoe ze op een gezellige manier een zogenaamd ‘slecht nieuws gesprek’ moeten voeren. Dat weet ik, omdat een vriendin van mij voor arts studeert, dus dan hoor je nog wel eens wat. Real life Grey’s Anatomy, zeg maar. Vroeger vertelde de dokter je in 10 minuten dat je iets vreselijks had en stuurde je vervolgens met een treurige informatiefolder naar huis. Snel en pijnlijk, zoals het wegtrekken van een pleister. Tegenwoordig is dat niet meer empathisch verantwoord. En dus moeten de dames en heren medici op empathie-cursus. Zodat wij als patiënten de ruimte krijgen om snikkend over hun bureau te vallen bij het horen van een rottige diagnose.

Ik ben bang dat ik mijn neuroloog een paar weken geleden erg in de war heb gebracht. Toen ze me voorzichtig meedeelde dat ik MS heb en zich vervolgens schrap zette voor een wanhopige huilbui van mijn kant, dacht ik even na en zei toen: “Oke. Nou, dat is balen” en wachtte vervolgens op mijn informatiefolder, zodat ik weer naar huis kon. “Ja” zei de neuroloog, “Ik snap dat het als een schok komt”. “Ach” was mijn reactie, “het is in ieder geval geen hersentumor. Maar goed, MS dus. En wat gaan we daaraan doen?”. Verwilderd keek de arts me aan. “Nou…misschien moet je eerst even tijd nemen om erover te praten” opperde ze, “Met je man ofzo. En dan even aan het idee wennen”. Ze had haar hand al half bij de telefoon om de afdeling psychiatrie te bellen.

Tuin1Mijn daadkrachtige, no nonsense reactie was in mij te prijzen, vond ik zelf. Niet bij de pakken neer gaan zitten, de situatie accepteren zoals hij is en verder gaan. Sowieso waren de symptomen toen al weg, dus zo erg was het allemaal niet. In plaats van een potje janken in de armen van een witte jas, kon ik tenslotte ook naar huis om lekker gras te maaien. Je moet prioriteiten stellen. Als je net een landgoed hebt aangeschaft is chronisch ziek worden gewoon niet echt een optie. En wat je niet ziet, bestaat niet, dus dat kwam in dit geval prachtig uit. Inmiddels kon ik immers weer gewoon zonder te slingeren het ziekenhuis uitlopen, dus hoezo MS? In de psychologie hebben ze daar een term voor. Ontkenning heet dat.

Helaas moet ik toch tot de conclusie komen dat ik blijkbaar niet onoverwinnelijk ben. Sinds een paar dagen steekt de MS weer de kop op. Recht lopen gaat dit keer gelukkig nog wel, maar toen ik vanmorgen koffie op mijn ontbijtbordje goot, in plaats van in mijn kopje, leek me dat toch niet helemaal normaal. En dus vrees ik dat het gras binnenkort weer kniehoog staat, want de neuroloog is van mening dat ik volgende week beter naar het ziekenhuis kan komen om een enorme naald in mijn rug te laten steken dan te gaan grasmaaien of biologische bloemkool zaaien. Toch jammer dat die artsen nooit rekening houden met jouw planning. Of zou het misschien zo kunnen zijn dat de neuroloog gewoon een realistischer wereldbeeld heeft dan ik?

Tuin2Ik zit in een tuinstoel en kijk uit op de meters groen, die ik tegenwoordig als mijn tuin mag classificeren. Van mijn maai-escapade van vorige week zie je al niks meer. Het onkruid in de moestuin staat zo hoog dat een uit de kluiten gewassen hert zich ongezien tegoed kan doen aan mijn doperwten en vanmorgen bleek dat onze vrienden van Canal Digital 200 euro van onze rekening af hebben geschreven voor de installatie van internet, dat we nog steeds niet hebben. Het lijkt me dus duidelijk dat ik eigenlijk nog steeds geen tijd heb voor zoiets onzinnigs als een auto-immuunziekte. Maar misschien moet ik mijn Google calendar gewoon uitschakelen. Ik woon tenslotte op het platteland, dus daar gaat het leven sowieso langzamer. Je kunt beter ziek worden in de Achterhoek dan in Amsterdam, want hier heb je er tenminste tijd voor.

Het is waarschijnlijk niet gebruikelijk, maar ik overweeg aan de neuroloog te vragen of we het slecht-nieuws-gesprek misschien over kunnen doen. Of ik met terugwerkende kracht nog even tegen haar stethoscoop mag snotteren. Ik was wat traag van begrip, maar ik zei al eerder dat ik een beetje licht in mijn hoofd wordt van al die frisse lucht hier. En dan heeft zij ook nog wat aan die cursus. Win-win situatie. Want tja, MS dus. Godsamme zeg, da’s kut.

Share

Mode-minimalisme

Als je gaat verhuizen, raak je de helft van je spullen kwijt. Dat is een soort ongeschreven regel. Waar die spullen dan blijven, weet ik niet. Je pakt ze altijd in, labelt de dozen en ziet hoe ze je huis uitgedragen worden. Eenmaal op je nieuwe bestemming blijkt echter altijd dat je met minder aangekomen bent dan waarmee je vertrok. Het is net als met wasmachines: die eten sokken. Verhuiswagens eten blijkbaar spullen. Op zich is dat niet eens zo erg, want eigenlijk heb je maar een kwart van je spullen echt nodig. Dat scheelt dus weer een tripje naar de vuilstort, want nu hoef je nog maar een kwart van wat je hebt uitgepakt weer weg te gooien.

Dit keer ben ik bijna al mijn kleren kwijt geraakt. Mijn kledingkast is akelig leeg, een aanblik waar mijn maag zich van omdraait. Gelukkig kun je in de Achterhoek volstaan met één spijkerbroek en een aantal tanktops. Je komt toch nooit je erf af en als je dan een keer naar de supermarkt gaat, blijkt iedereen op slippers te lopen en de grasvlekken niet meer uit hun t-shirt te krijgen. Het zou dus niet zo erg zijn dat ik tegenwoordig mode-minimalistisch leef, ware het niet dat ik morgen naar een bruiloft moet. En geen Achterhoekse bruiloft, nee, een Amsterdamse. En ik vrees dat mij de toegang tot het stadhuis ontzegd wordt als ik in mijn gescheurde spijkerbroek verschijn. Ook als ik uitleg dat ik van het platteland kom en het dus geen onbeleefdheid, maar puur onvermogen is.

June14_2014_4En dan heb ik het nog niet eens over het bijbehorend schoenen-dilemma… Vroeger was ik in het bezit van een fraaie collectie hoge hakken. Pumps, stiletto’s, strappy sandals, mijn schoenenrek vervulde mij met trots. Ik kon heel Amsterdam door lopen op hakken van 5 cm hoog, mijn vriendinnen kunnen dat bevestigen. Een noemenswaardige prestatie, al zeg ik het zelf. Helaas zijn mijn voeten nu inmiddels groen en ik heb zoveel blaren van het op mijn slippers doorploegen van het koolzaad, dat ik vrees dat ik een klachtenbrief van Marc Jacobs krijg als ik mijn voeten nog in zijn hakken probeer te wurmen.

Maar omdat ik Amsterdam natuurlijk niet kan laten denken dat ik op het platteland mijn fashion sense ben kwijt geraakt, ben ik toch maar de krochten van onze boerderij in gedoken, op zoek naar mijn verdwenen kleren. Inmiddels verdenk ik manlief van het ontvreemden van mijn spullen, want na enig speuren bleek er een luik in het plafond van de overloop te zitten, waarachter een wankele trap naar een zolder leidde. Stapels dichtgeplakte dozen trof ik daar aan, met opschriften als ‘Heel veel schoenen’ en ‘Onhandige jurkjes’ erop. Ik begin te vermoeden dat manlief op het platteland wilde gaan wonen om de afstand tussen mij en de commercie aanzienlijk te vergroten.

June14_2014_2Snikkend van blijdschap heb ik mij in de dozen met textiel geworpen en daarna meteen mijn schoenenrek weer in elkaar geschroefd. Het is nu nog wel de vraag welke jurk al mijn muggenbulten het meest verbloemt. En misschien als ik mijn groene sandaaltjes aantrek, dat de kleur van mijn voeten daar dan mooi bij wegvalt. Wellicht is de enige optie om vandaag de hele dag met mijn voeten in de soda te gaan zitten. Dan heb ik morgen weliswaar geen huid meer, maar dat kleurt altijd nog beter bij mijn hakken dan groene tenen. Je moet wat over hebben voor een Amsterdamse bruiloft. Dat maak je tenslotte niet zo vaak mee, als boer.

Share

1 2