Meer dan een maand lang hebben we ons succesvol schuil gehouden op ons landgoed. We moesten natuurlijk wel af en toe het erf af om boodschappen te doen, maar dat deden we dan snel en stil, zonder oogcontact te maken met de lokale bevolking. Toch wisten we dat we niet voor eeuwig incognito konden blijven, dat we het inburgeren niet eindeloos konden uitstellen. Je kunt een hectare grond kopen en je verstoppen tussen het koolzaad, maar Nederland blijft een klein land. En dus beleefden wij afgelopen zaterdag onze ‘coming out’ in de Achterhoek. Want toen was er het onvermijdelijke sociale evenement, waar iedere provinciaal het hele jaar reikhalzend naar uitkijkt: Het Buurtfeest.
Manlief en ik zijn enigszins sociaal gemankeerd. Manlief is namelijk erg verlegen gaat in onbekend gezelschap uit pure zenuwachtigheid in onbegrijpelijke wetenschappelijke termen praten en ikzelf houd gewoon niet heel erg van mensen in het algemeen. Geen geweldige combinatie op feesten en partijen. Een schuurfeest met 70 vreemde Achterhoekers is voor ons dus een soort marteling. Maar omdat zelfs wij ons realiseren dat het handig is om te weten bij wie we een emmertje water uit de put kunnen scheppen als onze boerderij een keer in de fik vliegt, hebben we toch de Terroristen maar op fiets gehesen om ons en plein public netjes voor te stellen.
Niet dat het echt nodig was, want natuurlijk was de tam-tam reeds rond gegaan en wist iedereen al lang dat er ‘nieuwen’ in de buurt waren. En dat die nieuwen ook nog eens ‘uit de stad’ kwamen. Toen we het feestterrein op kwamen, viel er dus ook meteen een afwachtende stilte. Terwijl ik me afvroeg of het echt erg onbeleefd zou zijn om me gewoon om te draaien en weer weg te gaan, zag ik het angstzweet zich al vormen op manliefs voorhoofd. Gelukkig heeft onze xenofobie een generatie overgeslagen en zijn de Terroristen uiterst sociaal. “Hallooo, nieuwe buren!” riep Terrorist nr. 1 enthousiast en begon voortvarend handen te schudden. Terrorist nr. 2 stond ondertussen al op het gehuurde springkussen tussen de andere buurtkinderen. Ongezien ontsnappen was er dus niet meer bij.
In Amsterdam is het een unicum als je überhaupt weet hoe je buren heten. Met ze praten doe je al helemaal niet. Het enige contact dat ik met mijn onderbuurvrouw in Amsterdam-Oost had, was als ze met een bezem tegen het plafond bonkte omdat ze vond dat het teveel lawaai maakte als ik op zondagmiddag met schoenen aan door mijn eigen huis liep. Als ik geen suiker meer had, ging ik nog liever naar de Albert Heijn in een ander stadsdeel dan dat ik bij haar een kopje moest gaan lenen. Manlief woonde in een appartementencomplex waar zeker drie keer per week bij de buren een voorraad illegale narcotica aan huis bezorgd werd door schimmige figuren. Voor hem was het dus sowieso zaak nooit met iemand te praten, want dat kon nog weleens resulteren in een gerechtelijke veroordeling voor medeplichtigheid. Wellicht dat bijna 30 jaar in Amsterdam onze toch al bedroevende social skills niet heeft bevorderd.
Ik moet toegeven dat wonen in de Achterhoek wat dat betreft een verfrissende ervaring is. Weliswaar vinden alle buren ons best een beetje raar, maar dat mag de pret niet drukken. We zijn van harte welkom in hun met kerstlampjes versierde feestschuur en van alle kanten worden ons glaasjes aanmaaklimonade in de handen gedrukt. En wapens trouwens ook, want schijnbaar is het op Achterhoekse feestjes de bedoeling dat de mannen met een luchtbuks een plastic vogel van een hoge paal afschieten. En laten we vooral het kampioenschap plee-borstel gooien niet vergeten, waar ik tot mijn starre verbijstering bijzonder goed in blijk te zijn.
Zonder kleerscheuren hebben we een hele middag Achterhoeks vermaak doorstaan. Wat mij betreft hebben manlief en ik onszelf overwonnen en ons van onze beste kant laten zien. Van stadse asocialen naar provinciale participanten. Nu kunnen we dus voortaan naar de buurtsuper zonder capuchon over ons hoofd. De buurt heeft ons omarmd. Weliswaar als dorpsgekken, maar je moet toch ergens beginnen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.