september 2014

Respect!

SchoolpleinHet is maar goed dat manlief ik Amsterdam nog tijdens mijn eerste zwangerschap al hebben verlaten, want ik denk dat ik het nooit gered had als stadse moeder. Ik doe wel alsof ik buitengewoon werelds, vooruitstrevend en flexibel ben, maar dat is helaas een illusie. Een illusie waar ik zelf overigens zeer van overtuigd was, dus mijn superioriteitsgevoel is niet alleen maar gestoeld op pure arrogantie, maar vooral ook op naïviteit en grootheidswaanzin. Wat erger is weet ik eigenlijk niet. In ieder geval werd het mij dit weekend pijnlijk duidelijk dat ik niet in de wieg gelegd ben voor het Amsterdams ouderschap. Ik zal dus voortaan de andere Achterhoekse moeders niet meer met mijn nuffige Amsterdamse neus in de lucht voorbij lopen, want ik acht de kans groot dat zij op een schoolplein in Amsterdam-Oost nog minder op zouden vallen dan ik. Zelfs mét hun zandkleurige afritsbroeken en gekortwiekte haren.

Gisteren moesten wij namelijk naar twee Amsterdamse verjaardagen. Onze plattelandsmentaliteit werd al meteen duidelijk bij het parkeren, toen manlief de auto nauwelijks op een vrije plek in de 1e Oosterparkstraat gemanoeuvreerd kreeg. Als het nou zo zou zijn dat wij een enorme Audi rijden, of een imponerende Mercedes, was dat nog een valide excuus geweest, maar niets is minder waar. Terwijl ik luid “Ja! Kom maar! Zo gaat ‘ie goed!” stond te schreeuwen op de stoep, probeerde manlief met klotsende oksels onze uiterst compacte Toyota op een, zeker voor Amsterdamse begrippen, riante parkeerplaats neer te zetten. Uiteindelijk moest hij over de bestuurdersstoel naar de achterbank klimmen en zich via een minuscule opening in één van de passagiersdeuren naar buiten persen, aangezien hij zichzelf had klem gezet tussen een bestelbusje en een fietsenrek. Als je thuis kunt kiezen uit verscheidene grasvelden om je auto op neer te zetten, krijg je blijkbaar binnen de kortste keren last van ernstige megalomanie.

Het was niet ver lopen van de auto naar het café waar de eerste verjaardag werd gehouden, maar toch drukte ik beide Terroristen angstvallig tegen me aan terwijl we richting Wibautstraat liepen. “La me los!” riep Terrorist nr. 2 terwijl ze zich aan mijn ijzeren greep probeerde te ontworstelen en puur uit protest af en toe probeerde een sigarettenpeuk of een crackpijp van de grond op te rapen. “Pas op! Kijk uit!” schreeuwde ik in het wilde weg tegen Terrorist nr. 1, terwijl die gewoon netjes naast manlief meeliep en probeerde te doen alsof dat rare schreeuwende viswijf in zijn kielzog niet zijn moeder was. Eenmaal op de plaats van bestemming sloeg manlief meteen een dubbele espresso achterover, wat op zich niet bepaald bevorderlijk was voor zijn toch al veel te snelle hartslag, en liep ik eerst drie rondjes door het etablissement om de dichtstbijzijnde nooduitgang te lokaliseren. Ik geloof niet dat we die middag een zinnig woord met een andere volwassene hebben gewisseld.

Hoe doen die Amsterdamse ouders dat toch? Waarom kunnen deze mensen in volkomen rust met hun kroost in een kroeg zitten, zonder dat het zweet hen tappelings langs de rug loopt? Waarom schuiven zij gedachtenloos en in alle rust een stuk cheesecake naar binnen zonder dat ze een paniekaanval krijgen omdat hun peuter aan de andere kant van het café onder het tafeltje van volslagen vreemden een enorme Rottweiler kusjes zit te geven? Op een bepaald moment zag ik vanuit mijn ooghoek opeens één van de kinderen van het feestje buiten voorbij rennen, richting metrostation. Het meisje kan niet veel ouder dan Terrorist nr. 1 geweest zijn. Binnen stond haar vader langzaam op, nam nog een slok van zijn droge witte wijn en sjokte toen doodgemoedereerd het café uit, de richting op waarin zijn dochter gegaan was. We hebben de beste man niet meer terug gezien, maar ik ga er maar van uit dat hij het kind heeft onderschept voor ze met lijn 53 richting de Bijlmer is gegaan.

Hulde aan alle stadse ouders, ik begrijp werkelijk niet hoe jullie het doen. Hoe jullie zonder blikken of blozen de luiertassen pakken en zonder kalmeringsmiddelen de straat op durven. Hoe jullie, één, twee of soms zelfs nog meer stuiterende kinderen in de gaten kunnen houden, een goed glas wijn kunnen drinken én een wezenlijke conversatie kunnen voeren met andere volwassenen op een feestje. Hoe Amsterdamse moeders op naaldhakken achter een kinderwagen het Rokin kunnen oversteken terwijl ze een mailtje tikken op hun smartphone. Als ik alleen maar zíe hoe mijn vriendinnen hun kinderwagens drie steile trappen op moeten zeulen naar hun appartement, krijg ik spontaan en met terugwerkende kracht een postnatale depressie. Dus, om maar even wat, ongetwijfeld achterhaalde, stadse slang te gebruiken: respect. Want met het moederschap is ook mijn ware aard naar boven gekomen: ik ben blijkbaar toch gewoon een provinciaal.

Sept25_2014_1Aan het eind van de dag zaten manlief en ik uitgeput in de auto terug naar de boerderij, twee slapende Terroristen op de achterbank. “Wat denk jij…” vroeg manlief aarzelend, “zijn die andere ouders nou gewoon raar, of zijn wij een stelletje neurotische mietjes?”. Zwijgend en afgepeigerd staarde ik het uit het raam naar het steeds wijdser wordende landschap naast de snelweg. Pas terug op ons landgoed, de Terroristen veilig in hun bedjes en de krekels tsjirpend in de tuin, zakte mijn adrenalinelevel naar een acceptabel niveau. Ik ben manlief het antwoord op zijn vraag schuldig gebleven. Maar het feit dat we, als ex-Amsterdammers, na een dagje proeven van het leven van stadse ouders, met een kop muntthee direct na het acht uur Journaal naar bed gingen, leek me confronterend genoeg.

Share

Etiketten-geilheid

Onlangs las ik een betoog van een moeder, die beweerde dat er tegenwoordig geen ‘normale kinderen’ meer zijn. Met ‘normaal’ bedoelde zij degenen die door het leven gaan zonder een zogenaamd etiket. Volgens de schrijfster van het stuk wordt ieder kind tegenwoordig al gebrandmerkt voor het goed wel zijn eigen veters kan strikken. Een druk kind heeft ADHD, een verlegen kind is autistisch en een kind dat liever boekjes leest dan met Duplo bouwt zal wel hoogbegaafd zijn. Volgens deze mevrouw, zelf uiteraard in het bezit van twee bloedjes van normale kinderen, is het allemaal flauwekul. Modernistische onzin, ingegeven door de huidige generatie ouders, die hun eigen opvoedkundige falen probeert te verbloemen met een diagnose, of die hun kind op een voetstuk plaatst. Eerder schreef ik al over het ‘Passend Onderwijs’ voor zorgleerlingen en in navolging daarvan rijst bij mij, moeder van zo’n modernistisch gebrandmerkt kind, de vraag: zijn we tegenwoordig inderdaad etiketten-geil?

June26_2014_1Toen ik zwanger was van Terrorist nr. 1 had ik me niet voorgesteld dat ik vier jaar later mijn zoon dagelijks zou afleveren op een school voor kinderen met een ontwikkelingsstoornis. Toegegeven, geen enkele aanstaande ouder weet vóór de eerste spruit ter wereld komt hoe moeilijk het is om een kind op te voeden. Gelukkig maar, anders zou je er waarschijnlijk nooit aan beginnen. Dat het niet altijd rozengeur en maneschijn is, had ik wel enigszins ingecalculeerd. Dat kinderen niet altijd luisteren, dat ze geen groenten willen eten en dat ze soms expres de drukste rij bij de kassa in de supermarkt uitkiezen om een onvervalste peuterdriftbui te krijgen, daar was ik op voorbereid. Arrogant was ik ook, want ons kind zou dergelijke fratsen wel uit zijn hoofd laten. Gewoon een kwestie van consequent zijn en je ouderlijke autoriteit laten gelden. Discipline! En inderdaad, al die etterbakjes die tegenwoordig zogenaamd ADHD hebben, moesten gewoon eens fatsoenlijk opgevoed worden. Veel te soft, die hedendaagse ouders. Ik hoor het me nog zeggen tegen manlief, terwijl ik met mijn dikke zwangere pens in een luie stoel zat.

Inmiddels zijn we vier jaar en twee Terroristen verder en hebben wij een aanzienlijke kennissenkring opgebouwd van mensen met kinderen. Onze zoon is daarin de enige met een etiket. Moet ik daaruit dus de pijnlijke conclusie trekken dat ik niet geschikt ben voor het ouderschap? Als ik de eerder genoemde moeder en mijn vier jaar jongere zelf moet geloven, blijkbaar wel. Die zogenaamde overvloed aan diagnoses zie ik echter niet om mij heen. De lange weg die je moet bewandelen om er één te krijgen, heb ik wél aan den lijve ondervonden. Er heerst in onze maatschappij de hardnekkige gedachte dat je een ontwikkelingsstoornis cadeau krijgt bij een pakje boter. Je brengt je ietwat drukke kind een keer voor controle naar het Consultatiebureau en voila, naast een bijgewerkte groeicurve ben je ook meteen de diagnose ADHD rijker. Dat is heel voordelig, want daarna worden de zakken met subsidiegeld gewoon bij je voordeur afgeleverd. De rugzakjes vliegen je om de oren en als ouder kun je voortaan achterover leunen en de opvoeding van je kind aan de hulpverleners overlaten. Het is jammer dat die geldschieters en hulpverleners onze boerderij blijkbaar niet kunnen vinden, want wij zijn in ieder geval geen cent rijker geworden van het autisme van onze zoon en hem opvoeden is eigenlijk meer dan een fulltime baan. Die we overigens met liefde uitvoeren.

Manlief en ik halen geen voldoening uit het feit dat wij onze eerstgeborene autistisch mogen noemen. Wij hebben zijn etiket niet gehaald om er op feesten en partijen de blits mee te maken. Ook gebruiken wij zijn stoornis niet om te vergoelijken dat hij zich soms onaangepast en vervelend gedraagt. Als Terrorist nr. 1 brutaal is, gaat hij naar zijn kamer. Hij mag niemand slaan of uitschelden en als hij geen broccoli wil eten, krijgt hij ook geen toetje. Ik denk dat ik oprecht kan zeggen dat wij consequente ouders zijn. Streng, maar rechtvaardig. Liefdevol ook trouwens. En toch is onze lieve, mooie, slimme en lastige zoon autistisch. Wij hebben lang getwijfeld of we hem dit label wilden aandoen. Omdat we het zelf ook niet helemaal zeker wisten, omdat we twijfelden aan onze capaciteiten als ouders, omdat we ons afvroegen waarom iedereen een ‘normaal’ kind had en wij niet. Maar vooral ook omdat zo’n etiket je hele leven lang blijft kleven. Ga je eenmaal als autistisch de boeken in, dan sta je voortaan bekend als Rain Man. Ook als je níet in één oogopslag ziet hoeveel lucifers er in een doosje zitten, of als je níet dwangmatig 600 keer per dag je handen moet wassen.

July6_2014_2Als ouders gun je je kind geen etiket. Want alhoewel het meestal nodig is om adequate hulp te krijgen, is het ergens ook een degradatie van de menselijkheid van je kind. En bovendien is de weg die leidt naar dat etiket meestal lang en pijnlijk. Je hele doopceel wordt gelicht, wekenlang word je ondervraagd door een bataljon aan psychiaters, Jeugdzorg staat bij je op de stoep en er vallen termen als ‘opvoedondersteuning’ en ‘video hometraining’. Op z’n zachtst gezegd loopt het ouderlijk zelfvertrouwen daarvan een flinke deuk op. Ondanks het hardnekkige idee dat kinderen zelfs door de groentenman gediagnosticeerd kunnen worden, gaat het plakken van psychologische etiketten niet zonder slag of stoot. Daar zijn regels en richtlijnen voor en niet iedereen die een foldertje over psychiatrie heeft gelezen mag aan het diagnosticeren slaan. Zijn er heden ten dage meer kinderen met een stoornis dan vroeger? Als je puur naar de cijfers kijkt is dat misschien zo. Maar zou dat wellicht ook komen doordat men 20 jaar geleden nog niet eens wist wat autisme of ADHD was? Ja, je had weleens een raar kind, zo eentje die alleen maar wiegend in de foetushouding in een hoekje zat en je niet aankeek. Of zo’n kind dat zo druk was dat dagelijks de Duplo door de kamer vloog. Die dreef z’n ouders dan tot wanhoop en werd van school afgetrapt. Een ‘lastig kind’ heette dat in de volksmond. En op volwassen leeftijd promoveerde die dan tot dorpsgek.

Het mooie van evolutie is dat we als mensheid steeds meer te weten komen, steeds meer leren. Over de wereld, maar ook over onszelf. En dus is er de laatste jaren een enorme slag gemaakt in het herkennen en behandelen van aandoeningen, zowel fysiek als psychologisch. Er zijn, helaas, steeds meer mensen met kanker. Steeds meer mensen met Multiple Sclerose, reuma of migraine. En er zijn ook meer kinderen met autisme, ADHD en andere vervelende stoornissen. Op papier in ieder geval. Want vroeger waren die kinderen er ook. Alleen hadden we geen hokje om ze in te stoppen en geen internetfora om over ze te praten. De vooruitgang heeft de gekken uit de kast gekregen en daar is blijkbaar niet iedereen het mee eens.

Maar maakt u zich niet druk hoor, ze zijn er heus nog, die ‘normale’ kinderen. De speeltuinen en woonwijken zitten er vol mee. Dus gelukkig zijn er blijkbaar nog steeds ouders die wél weten hoe ze moeten opvoeden. Misschien is het verstandig als ik eens een tijdje bij die mensen in de leer ga. Per slot van rekening heb ik zeeën van tijd over nu ik de zorg voor Terrorist nr. 1 lekker aan andere mensen kan overlaten. Of beter nog, anders geef ik hem een keer een weekje mee aan een stel van die ultieme opvoeders. Dan is hij vast binnen no time van zijn etiketje af. Tenslotte is het gewoon een kwestie van disciplineren. Toch…?

Share

Wie de schoen past…

Laatst las ik op een forum een stuk van een moeder wiens 4-jarige dochter voor het eerst naar school was gegaan. Het meisje had zich er al weken erg op verheugd, maar kwam helaas van een koude kermis thuis. Zij kwam in een klas met 40 kleuters terecht en werd verondersteld hierin zonder problemen te leren en te functioneren. Het kind kwam vervolgens iedere dag huilend en totaal overprikkeld thuis. Het is hierbij belangrijk op te merken dat dit meisje een normaal kind was, verstoken van etiketjes zoals ADD, ASS, MCDD, om maar eens met een paar ontwikkelingsstoornissen te smijten. Ik kan het dit grietje niet kwalijk nemen. Ik moet dagelijks functioneren in het gezelschap van slechts twéé peuters en aan het eind van de dag heb ik met grote regelmaat last van ernstige prikkelverwerkingsproblematiek. En dan hoef ik nog niet eens de hele dag op commando kabouters te vouwen in de knutselhoek, dus eigenlijk snap ik sowieso niet dat dat kind van pure stress nog niet in een dwangbuis afgevoerd hoefde te worden.

June4_2014_5In 2015 gaat de wet op het ‘Passend Onderwijs’ in. Dat houdt in dat een groot deel van de zogenaamde ‘zorgleerlingen’ in Nederland verbannen wordt naar het regulier onderwijs. Verbannen ja, want ondanks de agressieve propaganda van de overheid om deze maatregel als iets goeds te doen overkomen, is het alles behalve een positieve ontwikkeling. Terrorist nr. 1 is zo’n ‘zorgleerling’. Hij heeft namelijk een Autisme Spectrum Stoornis en zou op een reguliere basisschool direct verzuipen. Nou ben ik van mening dat zelfs de meest doorsnee kleuter spontaan een post traumatische stress stoornis zou ontwikkelen in een klas met maar liefst 40 andere kinderen, maar voor kinderen zoals Terrorist nr. 1 is het gewoon pure marteling. Op de speciale school waar hij momenteel naartoe gaat, zit hij in een klas met zes andere kinderen. Er zijn twee leerkrachten en er is dus veel individuele begeleiding en aandacht. En hoewel hij het daar goed doet, komt hij nog regelmatig doodmoe en gespannen thuis. Omdat het zo druk in zijn hoofd is. Omdat hij van het minste geluid, de kleinste beweging van een klasgenootje al een overdosis aan prikkels binnen krijgt. Simpel gezegd: omdat hij nou eenmaal geen regulier kind is.

Over een paar maanden zullen niet de daarvoor opgeleide professionals, maar de gemeenteambtenaren moeten bepalen welk kind nog recht heeft op een speciale zorgplek. De reguliere scholen worden geacht kinderen met leerproblemen, ontwikkelingsstoornissen en gedragsproblemen op te vangen en op een adequate manier te onderwijzen en te begeleiden. Het feit dat er mensen jarenlang intensief worden opgeleid om om te gaan met dergelijke complexe psychosociale problematiek doet bij de de dames en heren beleidsmakers blijkbaar geen belletje rinkelen. Een kind met een stoornis zoals die van Terrorist nr. 1 is niet gebaat bij een normale leerkracht die een boekje heeft gelezen over autisme. Niet omdat die leerkracht niet kundig en welwillend zou zijn, maar gewoon omdat autisme iets is wat een zeer gerichte en bovendien vaak ingewikkelde aanpak vereist. Het is vrijwel onmogelijk om een autist klaar te stomen voor de maatschappij als je je daar niet langdurig in verdiept hebt en bovendien daarnaast ook nog een klas vol andere jeugdigen tot fatsoenlijke en sociaal aangepaste volwassenen moet zien te kneden. Afgezien van het feit dat ik sowieso zwaar ongeschikt ben om wie dan ook te onderwijzen, ben ik blij dat ik heden ten dage geen leerkracht ben. Van het vooruitzicht op de nieuwe wet alleen al zou ik namelijk per direct burn out raken.

Het maatschappelijk protest tegen het plakken van etiketjes op kinderen wordt steeds luider. De Ritalin zou niet aan te slepen zijn en voor veel ouders is het hebben van een autistisch kind wel een makkelijk excuus voor hun falende opvoeding. En dat allemaal van onze belastingcenten. Je hoort het de mensen bijna denken als ze je je kind zien afzetten bij het speciale schooltje waar al dat lastige grut door hun ouders gedumpt wordt. Dichtdraaien die geldkraan, roept dus de overheid. Geen enkele reden dat een ADD’er of een autist niet naar een normale school kan. Gewoon een beetje harder disciplineren en dan komt het voor de bakker. En bovendien, wie niet mee kan met de stroom, heeft eigenlijk gewoon driewerf pech. Het sociaal-democratisch gedachtegoed is al jaren geleden een tragische dood gestorven in Nederland, dus het principe van één voor allen, allen voor één is al lang achterhaald. Survival of the Fittest is het credo. Darwin zou er zijn vingers bij aflikken. Vadertje Drees zou zich echter omdraaien in zijn graf.

Ik hoop dat de hoogwaardigheidsbekleders plezier zullen hebben van alle euro’s die ze vanaf volgend jaar over de ruggen van heel veel ongelukkige en worstelende kinderen zullen verdienen. Laat ze er maar even van genieten, want ik vrees dat de roes van korte duur zal zijn. Over niet al te lange tijd zal de Nederlandse maatschappij zich namelijk geconfronteerd zien met een hoop overspannen leerkrachten en daarnaast een hele generatie getroubleerde, problematische en daarmee geld verslindende tieners en jong volwassenen. Dat dat drie keer zoveel gaat kosten als er nu bezuinigd wordt met het Passend Onderwijs, daar laten we voor het gemak gewoon maar even een sterk staaltje struisvogelpolitiek op los. Aan de gevolgen van hun acties denken de dames en heren in het pluche maar liever niet. Als de instant bevrediging maar goed is. Penny wise, pound foolish. Voor ironie hoef je niet ver te zoeken: eigenlijk zijn het net autistische kleuters, daar in het torentje.

Share

Nederland – fietsland?

Ik kan niet autorijden. Al 32 jaar doe ik alles met de benenwagen of op de fiets en daar heb ik vrede mee. Mijn omgeving echter niet. Als jonge twintiger was het blijkbaar nog acceptabel dat ik geen glimmende bolide voor de deur had. Tenslotte was ik student en moest ik rondkomen van het hongerloontje dat ik ontving van een kroeg op het Amsterdamse Rembrandtplein. Aan het eind van de maand kon ik alleen nog doperwten met ketchup eten en bovendien begrepen al mijn vrienden ook wel dat iedere laatste euro uitgegeven moest worden aan de destijds oh zo hippe wodka limes in Paradiso. Na zo’n nacht doorhalen líep ik dan gewoon van het centrum terug naar mijn appartement in Oost en werkte dientengevolge zowel aan mijn conditie, als aan het elimineren van mijn kater. Destijds oogstte ik daarmee groot respect.

Fred_2010Maar, tijden veranderen en inmiddels kom ik al geruime tijd niet meer in Paradiso. Een wodka lime drinken resulteert in minstens twee dagen op apegapen boven het toilet en bovendien ligt de boerderij zo ver van de bewoonde wereld, dat ik na een nachtelijke wandeling huiswaarts weliswaar katervrij zal zijn, maar direct weer een hartversterkertje nodig heb om bij te komen. Bovendien is het blijkbaar zo dat alle volwassen mensen een rijbewijs hebben en aangezien ik de dertig inmiddels gepasseerd ben, loop ik hopeloos achter. Het is niet dat ik het niet geprobeerd heb, toen wij naar Amerika verhuisden heb ik een dappere poging gedaan mijn rijbewijs te halen. Ik had echter een zeer ongeduldige rijleraar, dus je kunt me niet verwijten dat ik na drie jaar, zonder papiertje, weer in het vliegtuig huiswaarts zat. Manlief vindt overigens dat hij een sterk staaltje zelfopoffering geleverd heeft door zich op te werpen als mijn instructeur. Hij heeft er af en toe nog hyperventilatie-aanvallen van, maar wat mij betreft is dat pure aanstellerij. Ja, ik heb een paar stoepjes geraakt en inderdaad meermaals het gaspedaal voor de rem aangezien, maar alle begin is moeilijk.

Mijn theorie examen heb ik nog gehaald, maar omdat manlief na een paar weken pertinent weigerde nog in de auto te stappen als ik achter het stuur zat, heb ik wat betreft de praktische kant van de zaak helaas niet kunnen zegevieren. In het land waar je een paria bent zonder auto, heb ik mij dus jarenlang te voet staande gehouden. Terrorist nr. 1 propte ik in een draagdoek en zo liep ik dan iedere dag heen en weer naar het park. Toen hij oud genoeg was, monteerde manlief een zitje achterop mijn fiets en trapte ik ons bloedig in de verzengende hitte de heuvels op en af. Hoogzwanger van Terrorist nr. 2 zeilde ik te fiets een berg af naar de supermarkt, terwijl menig zwaarlijvige en slecht in conditie zijnde Amerikaan verbijsterd en met het angstzweet op het hoofd vanuit de auto alvast een ambulance belde. No car, no life, is het motto in Amerika. En toch heb ik het overleefd. Je bent Nederlander, of je bent het niet. Waar een wil is, is een weg. Yes, I can.

Sept14_2014_4Eenmaal terug in Nederland had ik verwacht van de opgetrokken wenkbrauwen en verbaasde uitroepen af te zijn, maar niets blijkt minder waar. Vooral nu ik aan de rand van een Achterhoeks bos ben gaan wonen, vindt men mijn gebrek aan rijvaardigheden ronduit belachelijk. Hoezo op de fiets boodschappen doen? Hoe krijg je al die flessen sauvignon blanc dan mee? Want als respectabele volwassene kun je natuurlijk niet meer volstaan met een flesje wodka en een netje limoenen onder je snelbinders. Kinderen op de fiets naar school brengen? Dat is toch zielig? Wat nou als het slecht weer is? De jeugd van tegenwoordig smelt blijkbaar van een spatje regen. En houd ik dan helemaal geen rekening met manlief? Die moet tenslotte altijd rijden en kan dus nooit keer een biertje drinken. Hij lust geen bier en bovendien wordt hij nog liever geheelonthouder dan dat hij bij mij in de auto zou stappen, maar dat doet er verder niet toe. Wat is er gebeurd met mijn autoloze generatiegenoten? In Amerika was ik in ieder geval nog een bezienswaardigheid, maar in mijn eigen land, wereldwijd beroemd als fietsland notabene, ben ik opeens gedegradeerd tot tweederangs burger.

Maar goed, ik gooi de handdoek in de ring, conformeer me aan de massa en ga wel rijles nemen. Ik heb namelijk geen zin om over 20 jaar geconfronteerd te worden met gepeperde rekeningen van de psycholoog, omdat de Terroristen niet over een privéchauffeur beschikten. En als ik nu alsnog obsesitas ontwikkel door gebrek aan lichaamsbeweging en daarnaast een alcoholprobleem omdat ik de sauvignon blanc straks per krat kan vervoeren, neem ik daarvoor niet de verantwoordelijkheid. Ik was namelijk met alle liefde blijven fietsen. Maar ja, je moet er blijkbaar wat voor over hebben om volwassen te worden.

Share

Slikken of stikken

Deze week was ik met Terrorist nr. 2 bij de apotheek voor het ophalen van de karrenvracht aan medicijnen die ze dagelijks nodig heeft. Voor ons stond een mevrouw op leeftijd, die in discussie was met de apotheker. Kennelijk had die haar een nieuw merk medicijnen gegeven, waar ze helaas erg ziek van werd. En dus was ze terug gekomen om de medicatie te ruilen voor pillen van het oude merk. Dit werd echter geweigerd. “Nee mevrouwtje, daar kunnen wij niet aan beginnen, hoor. Regels zijn regels, de verzekeraar bepaalt”. Voor de inmiddels derde keer probeerde de oude dame aan de balie uit leggen dat ze zo ziek werd van de nieuwe pillen, dat ze niet meer kon functioneren. Meneer de apotheker was onverbiddelijk: gewoon niet zeiken op je ouwe dag, dan maar doodziek achter de geraniums. Slikken of stikken, zogezegd.

Diezelfde middag had ik een consult bij de kinderarts van Terrorist nr. 2. Het gaat namelijk al een tijdje niet zo goed met haar en omdat ze inmiddels voor 95% uit medicijnen bestaat, leek het ons verstandig toch maar weer eens een witte jas aan zijn stethoscoop te trekken. Nou kan ik oprecht zeggen dat ik zeer gesteld ben op deze man. Hij heeft vaker een gezellige ruitjesblouse aan dan een witte jas, belt ons desnoods midden in de nacht op als hij beloofd heeft contact te leggen en heeft ettelijke malen instemmend en troostend geknikt als ik tijdens weer een ziekenhuisopname midden in de gang luidkeels tegen het bataljon specialisten dat onze dochter door de mangel haalde stond te fulmineren. Kortom: daar kan die apotheker nog wat van leren. En toch heeft ook hij last van hardnekkige beroepsdeformatie en blijft hij, net als de rest van de medische wereld, mij voor een raadsel stellen.

August5_2014_2Vroeger werden babies geopereerd zonder verdoving. Men was namelijk in de veronderstelling dat zulke kleine kinderen geen pijn konden voelen. Het zou te ver gaan om te beweren dat we dergelijke Middeleeuwse overtuigingen inmiddels niet ontgroeid zijn, maar toch valt mij op dat we de groepen mensen in de samenleving die wat minder adequaat voor zichzelf op kunnen komen nog steeds behandelen alsof ze eigenlijk ook niet echt een mening hébben. Terrorist nr. 2 heeft pijn. Eigenlijk al haar hele leven lang. Als baby uitte ze dat door heel hard te huilen. Ze kwam schreeuwend ter wereld en terwijl alle dokters en verpleegsters grapjes maken over wat een kleine feeks ik had gebaard, kon ik alleen maar denken: er is iets niet goed met dit kind. Inmiddels zijn we ruim twee jaar verder en kan ze alleen functioneren met een lading medicatie waar een olifant nog van tegen de vlakte zou gaan. Gelukkig kan ze inmiddels praten en is het hemeltergende gekrijs over gegaan in de steeds terugkerende mededeling: “Mama, ik heb pijn in de buik”. Voor de duidelijkheid een stuk doeltreffender en zeer zeker beter voor de trommelvliezen, maar daarom niet minder hartverscheurend.

Na een eerste jaar van langdurige ziekenhuisopnames, een aantal sterke staaltjes van medische tunnelvisie en een tweede jaar van steeds verdere ophoging van medicatie, pijnlijke thuisbehandelingen en desondanks nog steeds een ziek kind, weten de artsen niet waar ze mee te maken hebben. Gewoon omdat Terrorist nr. 2 het de medische wereld graag moeilijk maakt met haar vage klachten, maar ook omdat er regels zijn. Regels die voorschrijven dat bepaalde onderzoeken te duur zijn. Of niet nodig, omdat een patiënt niet precies aan alle voorgeschreven criteria voldoet. Een ziek kind, een krakkemikkige bejaarde, steeds vaker zijn het geen individuen meer, maar gewoon een stapel symptomen op papier. Is het protocol doorlopen, maar komt men niet in het gewenste hokje uit, dan ben je als patiënt vogelvrij. Verder kijken is geen optie, meer of zwaardere medicijnen en andere belastende symptoombestrijdende kunstgrepen uithalen wél. “Misschien opnieuw een week een maagsonde” opperde de kinderarts. “Dat kan ook ieder half jaar, dan kopen we daarmee in ieder geval wat tijd totdat het weer fout gaat”. Terrorist nr. 2 heeft één keer eerder zo’n maagsonde gehad. Niet omdat men zeker wist dat dat nodig was en echt zoden aan de dijk zetten deed het ook niet. Ik mocht er niet bij blijven toen ze hem inbrachten, omdat het te traumatisch voor mij zou zijn. Achter gesloten deuren wachten terwijl je je dochter binnen hoort gillen van angst en pijn is overigens niet veel minder traumatisch, maar dat terzijde. Terrorist nr. 2 kan nog steeds geen verpleegster zien zonder het direct op een lopen te zetten. Hoe goed de bedoelingen zonder twijfel ook zijn, de logica van het herhalen van deze exercitie ontgaat mij dan ook enigszins. Maar ik vermoed dat er anders iemand in het ziekenhuis flink om zijn oren geslagen wordt met ‘Het Protocol’.

Terrorist nr. 2 heeft, ondanks het feit dat ze bijzonder hard kan schreeuwen, nog geen stem. En daarom is het blijkbaar minder erg om een slang door haar neus te duwen zonder dat je eigenlijk weet waarom, net zoals het niet zo erg is om een beverig oud vrouwtje met misselijkmakende pillen naar haar aanleunwoning te sturen, omdat de verzekeraars graag zo goedkoop mogelijk uit zijn. Omdat regels, structurering en het tegenwoordige zo populaire principe van de ‘marktwerking’ blijkbaar zwaarder wegen dan een huilend kind, of een zieke bejaarde. En ondanks het feit dat ik blij en dankbaar ben dat we de tijd van de aderlatingen ruimschoots achter ons hebben gelaten, vraag ik me soms toch af of het niet net zo Middeleeuws is om behoeftige mensen op deze manier te behandelen.

Terwijl ik mijn dochter haar medicijnen naar binnen lepel, denk ik aan de oude mevrouw bij de apotheek. Ik hoop dat ze, ondanks haar leeftijd en broze gezondheid, de kracht heeft gevonden om die apotheker over de toonbank te trekken. Dan ga ik binnenkort weer even de boel op stelten zetten in het ziekenhuis. Want gelukkig zit ik níet om woorden verlegen.

Share

1 2