Het is een rare tijd geweest. De afgelopen dagen zijn als in een roes voorbij gegaan. Terwijl er in Parijs massale protestmarsen gehouden worden nu de ergste paniek voorbij is en rook van de machinegeweren langzaam optrekt, word ik deze zondag wakker in Amsterdam. In mijn ouderlijk huis, in het logeerbed bij de onderburen, die daar nog steeds wonen. Ik lig een poos te luisteren naar de stilte, de wind die over de gracht giert, het geratel van een fiets die af en toe langs langs rijdt. Ik moet eigenlijk opstaan, onder de douche springen en me klaarmaken om terug te gaan naar de Achterhoek. Maar in plaats daarvan kruip ik nog even wat dieper weg onder de dekens. Door een kier in de gordijnen zie ik de gracht, stil en leeg, sereen bijna. Zondagsrust. Ik denk aan dit blog en dat ik weer een nieuw stukje moet schrijven. Maar ik weet niet waarover. Want wat kun je schrijven, als de wereld zo heeft moeten bloeden?
Gisteren ben ik naar de hoofdstad gegaan, omdat ik een afspraak had met vriendinnen. Een afspraak die al stond, lang voordat Parijs onder vuur kwam te liggen. En dus zat ik gistermiddag met vier lieve vrouwen aan de koffie en hadden we het over van alles en nog wat: onze kinderen, ons werk, onze mannen. Zoals altijd. Het was gezellig, fijn, liefdevol. Zoals altijd. ‘s Avonds at ik voor het eerst in mijn leven kaasfondue, met andere lieve mensen, dronken we (teveel) wijn en gingen we (heel erg) laat naar bed. Ook weer: zoals altijd. Omdat het leven doorgaat, hoe je het ook wendt of keert. Twaalf doden bij Charlie Hebdo en het leven gaat door. Vier overleden gijzelaars en het leven gaat door. Mark Rutte en consorten blijken al die tijd geweten te hebben dat het Oekraïense luchtruim onveilig was en dus zijn er bijna 300 mensen uit de lucht geschoten. Maar het leven gaat door. Dus ook met cappuccino, kaasfondue en Chablis. Onwerkelijk.
Ik ga ook door. Mijn werk en mijn blog, mijn schrijven, gaan ook door. Maar ik weet vandaag niet zo goed wat ik moet neerpennen. Moet ik verhalen over mijn boerderij, de kippen, de kinderen? Over hoe de konijnen bijna hun hok uit waaien in de plattelands-storm? Of moet ik schrijven over een vergeten paar designer laarzen die ik tot mijn grote vreugde opeens op zolder tegen kwam en hoe ik dus laatst in een rokje en op torenhoge hakken heb geprobeerd bij een Achterhoekse boer een dwerggeitje te kopen? Het voelt alsof ik dat soort dingen niet meer op kan schrijven. Omdat ze er gewoonweg helemaal niet meer toe doen. De wereld rouwt en dan zou ik vrolijk door kletsen over mijn plattelandsperikelen? Eigenlijk kan ik het niet over mijn hart verkrijgen. Want ben ik dan zo oppervlakkig, egoïstisch zelfs misschien?
Maar, what else is there to do? Kun je altijd blijven branden met de wereld? Nee, ik denk het niet. Want inderdaad, het leven gaat toch door. En dat van mij bestaat nou eenmaal uit kinderen, kippen en konijnen. Dat is mijn realiteit, hoe wrang en oneerlijk dat misschien op dit moment ook is. En dus neem ik toch gewoon mijn pen ter hand en beschrijf maar weer mijn boerderij. Mijn tuin, de boeren en het rurale leven. Alleen vandaag nog even niet. Vandaag zit ik achter het glas van een grachtenhuis in Amsterdam en staar naar buiten. Kijk naar de gracht, zie mijn jeugd terug in mijn hoofd, met mijn Achterhoekse toekomst op mijn netvlies. Ben even heel stil, alleen met mijn gedachten. Omdat het soms tijd is voor reflectie en toch heel even pas op de plaats. Want ja, natuurlijk gaat het leven door. Alleen niet nu meteen.