Ignorance is bliss

Artsen leren tegenwoordig hoe ze op een gezellige manier een zogenaamd ‘slecht nieuws gesprek’ moeten voeren. Dat weet ik, omdat een vriendin van mij voor arts studeert, dus dan hoor je nog wel eens wat. Real life Grey’s Anatomy, zeg maar. Vroeger vertelde de dokter je in 10 minuten dat je iets vreselijks had en stuurde je vervolgens met een treurige informatiefolder naar huis. Snel en pijnlijk, zoals het wegtrekken van een pleister. Tegenwoordig is dat niet meer empathisch verantwoord. En dus moeten de dames en heren medici op empathie-cursus. Zodat wij als patiënten de ruimte krijgen om snikkend over hun bureau te vallen bij het horen van een rottige diagnose.

Ik ben bang dat ik mijn neuroloog een paar weken geleden erg in de war heb gebracht. Toen ze me voorzichtig meedeelde dat ik MS heb en zich vervolgens schrap zette voor een wanhopige huilbui van mijn kant, dacht ik even na en zei toen: “Oke. Nou, dat is balen” en wachtte vervolgens op mijn informatiefolder, zodat ik weer naar huis kon. “Ja” zei de neuroloog, “Ik snap dat het als een schok komt”. “Ach” was mijn reactie, “het is in ieder geval geen hersentumor. Maar goed, MS dus. En wat gaan we daaraan doen?”. Verwilderd keek de arts me aan. “Nou…misschien moet je eerst even tijd nemen om erover te praten” opperde ze, “Met je man ofzo. En dan even aan het idee wennen”. Ze had haar hand al half bij de telefoon om de afdeling psychiatrie te bellen.

Tuin1Mijn daadkrachtige, no nonsense reactie was in mij te prijzen, vond ik zelf. Niet bij de pakken neer gaan zitten, de situatie accepteren zoals hij is en verder gaan. Sowieso waren de symptomen toen al weg, dus zo erg was het allemaal niet. In plaats van een potje janken in de armen van een witte jas, kon ik tenslotte ook naar huis om lekker gras te maaien. Je moet prioriteiten stellen. Als je net een landgoed hebt aangeschaft is chronisch ziek worden gewoon niet echt een optie. En wat je niet ziet, bestaat niet, dus dat kwam in dit geval prachtig uit. Inmiddels kon ik immers weer gewoon zonder te slingeren het ziekenhuis uitlopen, dus hoezo MS? In de psychologie hebben ze daar een term voor. Ontkenning heet dat.

Helaas moet ik toch tot de conclusie komen dat ik blijkbaar niet onoverwinnelijk ben. Sinds een paar dagen steekt de MS weer de kop op. Recht lopen gaat dit keer gelukkig nog wel, maar toen ik vanmorgen koffie op mijn ontbijtbordje goot, in plaats van in mijn kopje, leek me dat toch niet helemaal normaal. En dus vrees ik dat het gras binnenkort weer kniehoog staat, want de neuroloog is van mening dat ik volgende week beter naar het ziekenhuis kan komen om een enorme naald in mijn rug te laten steken dan te gaan grasmaaien of biologische bloemkool zaaien. Toch jammer dat die artsen nooit rekening houden met jouw planning. Of zou het misschien zo kunnen zijn dat de neuroloog gewoon een realistischer wereldbeeld heeft dan ik?

Tuin2Ik zit in een tuinstoel en kijk uit op de meters groen, die ik tegenwoordig als mijn tuin mag classificeren. Van mijn maai-escapade van vorige week zie je al niks meer. Het onkruid in de moestuin staat zo hoog dat een uit de kluiten gewassen hert zich ongezien tegoed kan doen aan mijn doperwten en vanmorgen bleek dat onze vrienden van Canal Digital 200 euro van onze rekening af hebben geschreven voor de installatie van internet, dat we nog steeds niet hebben. Het lijkt me dus duidelijk dat ik eigenlijk nog steeds geen tijd heb voor zoiets onzinnigs als een auto-immuunziekte. Maar misschien moet ik mijn Google calendar gewoon uitschakelen. Ik woon tenslotte op het platteland, dus daar gaat het leven sowieso langzamer. Je kunt beter ziek worden in de Achterhoek dan in Amsterdam, want hier heb je er tenminste tijd voor.

Het is waarschijnlijk niet gebruikelijk, maar ik overweeg aan de neuroloog te vragen of we het slecht-nieuws-gesprek misschien over kunnen doen. Of ik met terugwerkende kracht nog even tegen haar stethoscoop mag snotteren. Ik was wat traag van begrip, maar ik zei al eerder dat ik een beetje licht in mijn hoofd wordt van al die frisse lucht hier. En dan heeft zij ook nog wat aan die cursus. Win-win situatie. Want tja, MS dus. Godsamme zeg, da’s kut.

Share

Mode-minimalisme

Als je gaat verhuizen, raak je de helft van je spullen kwijt. Dat is een soort ongeschreven regel. Waar die spullen dan blijven, weet ik niet. Je pakt ze altijd in, labelt de dozen en ziet hoe ze je huis uitgedragen worden. Eenmaal op je nieuwe bestemming blijkt echter altijd dat je met minder aangekomen bent dan waarmee je vertrok. Het is net als met wasmachines: die eten sokken. Verhuiswagens eten blijkbaar spullen. Op zich is dat niet eens zo erg, want eigenlijk heb je maar een kwart van je spullen echt nodig. Dat scheelt dus weer een tripje naar de vuilstort, want nu hoef je nog maar een kwart van wat je hebt uitgepakt weer weg te gooien.

Dit keer ben ik bijna al mijn kleren kwijt geraakt. Mijn kledingkast is akelig leeg, een aanblik waar mijn maag zich van omdraait. Gelukkig kun je in de Achterhoek volstaan met één spijkerbroek en een aantal tanktops. Je komt toch nooit je erf af en als je dan een keer naar de supermarkt gaat, blijkt iedereen op slippers te lopen en de grasvlekken niet meer uit hun t-shirt te krijgen. Het zou dus niet zo erg zijn dat ik tegenwoordig mode-minimalistisch leef, ware het niet dat ik morgen naar een bruiloft moet. En geen Achterhoekse bruiloft, nee, een Amsterdamse. En ik vrees dat mij de toegang tot het stadhuis ontzegd wordt als ik in mijn gescheurde spijkerbroek verschijn. Ook als ik uitleg dat ik van het platteland kom en het dus geen onbeleefdheid, maar puur onvermogen is.

June14_2014_4En dan heb ik het nog niet eens over het bijbehorend schoenen-dilemma… Vroeger was ik in het bezit van een fraaie collectie hoge hakken. Pumps, stiletto’s, strappy sandals, mijn schoenenrek vervulde mij met trots. Ik kon heel Amsterdam door lopen op hakken van 5 cm hoog, mijn vriendinnen kunnen dat bevestigen. Een noemenswaardige prestatie, al zeg ik het zelf. Helaas zijn mijn voeten nu inmiddels groen en ik heb zoveel blaren van het op mijn slippers doorploegen van het koolzaad, dat ik vrees dat ik een klachtenbrief van Marc Jacobs krijg als ik mijn voeten nog in zijn hakken probeer te wurmen.

Maar omdat ik Amsterdam natuurlijk niet kan laten denken dat ik op het platteland mijn fashion sense ben kwijt geraakt, ben ik toch maar de krochten van onze boerderij in gedoken, op zoek naar mijn verdwenen kleren. Inmiddels verdenk ik manlief van het ontvreemden van mijn spullen, want na enig speuren bleek er een luik in het plafond van de overloop te zitten, waarachter een wankele trap naar een zolder leidde. Stapels dichtgeplakte dozen trof ik daar aan, met opschriften als ‘Heel veel schoenen’ en ‘Onhandige jurkjes’ erop. Ik begin te vermoeden dat manlief op het platteland wilde gaan wonen om de afstand tussen mij en de commercie aanzienlijk te vergroten.

June14_2014_2Snikkend van blijdschap heb ik mij in de dozen met textiel geworpen en daarna meteen mijn schoenenrek weer in elkaar geschroefd. Het is nu nog wel de vraag welke jurk al mijn muggenbulten het meest verbloemt. En misschien als ik mijn groene sandaaltjes aantrek, dat de kleur van mijn voeten daar dan mooi bij wegvalt. Wellicht is de enige optie om vandaag de hele dag met mijn voeten in de soda te gaan zitten. Dan heb ik morgen weliswaar geen huid meer, maar dat kleurt altijd nog beter bij mijn hakken dan groene tenen. Je moet wat over hebben voor een Amsterdamse bruiloft. Dat maak je tenslotte niet zo vaak mee, als boer.

Share

Grazige weiden

Voordat we hier kwamen wonen, riep manlief al dat hij een zitmaaier wilde hebben. Zo’n grasmaaier waar je op kunt rijden dus, een soort mini-tractor. Het leek mij grote onzin en vooral voor mietjes. Hoeveel werk kon een beetje grasmaaien nou helemaal zijn? Stadse fratsen, zo’n zitmaaier. Manlief moest maar gewoon aan de bak. Iedere zaterdagmiddag achter de handmaaier met z’n luie kantoorkont. Van een beetje fysieke arbeid is tenslotte nog nooit een grootgrondbezitter slechter geworden.

June12_2014_7En dus keek ik grijnzend toe hoe manlief zich de eerste zaterdag zwetend door het torenhoge gras heen ploegde. Na drie uur begon hij lichtelijk wanhopig te kijken, aangezien toen nog niet eens een kwart van al het gras gemaaid was. Het leek me duidelijk: het was droevig gesteld met z’n conditie. Daarom leek het mij verstandig om vandaag zelf de maaier ter hand te nemen. Het kostte me een half uur om de enorme machine alleen maar de schuur uit gerold te krijgen. Eenmaal op het grasveld weigerde het ding op alle mogelijke manieren dienst. Na herhaaldelijk aan alle hendels getrokken te hebben, was er maar één conclusie mogelijk: hij was stuk. Hoofdschuddend kwam mijn vader aanzetten met een tankje benzine, goot het reservoir vol en zette de machine aan. Tja. Hoe moest ik nou weten dat grasmaaiers niet op gras zélf lopen…?

Ik ben niet erg groot. En ook niet erg gecoördineerd. Ik vermoed dat de grasmaaier dat aanvoelde, want zodra hij aan was, ging het ding er met me vandoor. Met een enorme vaart werd ik over het gras gesleurd, een chaotisch spoor van gekapt gras achterlatend. Schreeuwend kwam Terrorist nr. 1 me achterna op zijn loopfiets, onderwijl wild gebarend. “Mamaaa! Wat doe je nou? Jij kunt helemaal niet maaien!” gilde hij, “Laat papa dat nou gewoon maar doen”. “Nee joh, gaat goed, hoor” schreeuwde ik terug over mijn schouder, terwijl de grasmaaier me gevaarlijk slingerend door de boomgaard trok. De tranen stonden in de ogen van Terrorist nr. 1 en moedeloos haalde hij zijn schouders op. Dan moest ik het ook zelf maar weten, hij had me gewaarschuwd.

In een opspattende walm van gras en benzine heeft de grasmaaier me ruim vier uur over ons landgoed gejaagd. Blijkbaar had manlief toch een punt en krijg je een hectare gras niet in een uurtje gemaaid. Met iedere vierkante meter voelde ik de blaren op mijn handpalmen groter worden, maar de grasmaaier loslaten was geen optie. Waarschijnlijk zou ik dan zelf met grote kracht het koolzaad in geslingerd worden en zou de op hol geslagen machine recht op het kippenhok afstevenen, om onze net aangeschafte kippen op brute wijze om zeep te maaien. Bovendien was het mijn eer te na om me te laten verslaan door een stuk tuingereedschap. Er zijn grenzen.

June12_2014_5Tot mijn grote opluchting was de benzine op een gegeven moment op en kwam de grasmaaier sputterend tot stilstand. Mezelf verbijtend trok ik mijn inmiddels loshangende vel van de handvatten en liet me uitgeput naast het werktuig in het gras vallen. Met de sterretjes nog voor mijn ogen probeerde ik de plakken aangekoekt gras van verscheidene lichaamsdelen af te peuteren. Ik vrees alleen dat de achtergebleven groene aanslag permanent is.

“Je ruikt raar” zei manlief bij thuiskomst, “Naar zweet en nat gras”. Grommend wees ik naar de meters keurig gemaaid gras in de tuin. “Waarom heb je allemaal onkruid in je haar?” ging hij onverstoorbaar door, “En waarom…zijn je voeten groen?!” Bij het zien van het gazon en mijn bloederige handen, viel het kwartje. Grinnikend trok hij z’n stropdas los. “Goh…” zei hij, terwijl hij de tuin bekeek, “dat was zeker geen enkel probleem, met jouw goede conditie?”. “Oh, en trouwens: je hebt een stukje gemist…”.

Manlief is volgende week jarig. Ik denk dat hij een zitmaaier krijgt.

Share

Canal Minimaal

“Ja goedenmiddag, u spreekt met Canal Digital. Komt het gelegen dat we u even bellen?”.
“Nou nee, eigenlijk niet”.
“Maar we willen u toch echt graag spreken, mevrouw. Het gaat over uw internetaansluiting”.
“Die is niet bepaald goed. Of eigenlijk gewoon niet bestaand”.
“Nee, daar bel ik dus ook over, mevrouw. Want ik had eerst uw echtgenoot aan de lijn en die zei dat ik beter u kon bellen, omdat u van plan was om een klachtenbrief te gaan schrijven”.
“Ja, daar ben ik erg goed in, in klachtenbrieven”.
“Nou, dat zei uw man ook al. Dus ik denk: ik bel even, want dan hoeft u misschien niet meer te schrijven”.
“Ik betwijfel het”.

June6_2014_41We hebben dus nog steeds geen internet. Vandaag zou er een monteur komen. Tussen 12.00 en 17.30 uur. Het is inmiddels 20.00 uur en de oprijlaan blijft akelig leeg. Vorige week heeft monteur nummer drie een verbinding gefabriceerd die:
1. Illegaal is
2. Meestal niet werkt
3. Alleen werkt als je met je laptop buiten op de stoep gaat zitten
Aangezien het Juni is en de temperaturen buitenproportioneel hoog zijn voor Nederlandse begrippen is dat buiten op de stoep moeten zitten nog niet eens het grootste probleem. Je krijgt er nog een mooi kleurtje bij. Illegaal Achterhoeks internet is namelijk niet erg snel, dus ik ben ondertussen prachtig bruin. Ieder nadeel heeft z’n voordeel, zullen we dan maar zeggen.

“Ja mevrouw, want ik begrijp dat het niet zo erg wil lukken met het internet, hè?”.
“Nee… Dat krijg je als jullie niks aansluiten”.
“Nou ja, maar het ligt natuurlijk een beetje ingewikkeld. Want u wilt twee aansluitingen op één adres”.
“Ja, aangezien er hier twee gezinnen wonen, lijkt me dat niet meer dan redelijk”.
“Maar dat is wel lastig, hoor mevrouw”.
“Ach, er liggen gewoon twee aansluitingen, dus het lijkt me geen hogere wiskunde”.
“Ik begrijp dat u geïrriteerd bent”.
“Nou ja, als ik niet snel kan internetbankieren declareer ik de maandelijkse hypotheeklasten wel bij u. Misschien dat dat het leed verzacht”.
“Haha, u bent wel grappig, mevrouw”.
“Fijn dat er in ieder geval nog iemand is die de humor ervan inziet”.

Waarom is het zo moeilijk om een internetaansluiting te realiseren? Kan iemand mij dat vertellen? Ik begrijp dat ik in the middle of nowhere ben gaan wonen, maar mensen in de Achterhoek zitten toch ook op Facebook? Mensen in de Achterhoek betalen toch ook digitaal hun rekeningen? Of ben ik zo stads dat ik me niet realiseer dat ze hier hun vrije tijd nog besteden aan het sturen van handgeschreven brieven en dat ze hun salaris contant uitbetaald krijgen en in een oude sok onder hun matras bewaren? Misschien moet ik de strijd opgeven, mijn ganzenveer uit het vet halen en voortaan schriftelijk contact onderhouden met mijn sociale cirkel. Ik begin te vermoeden dat er niks anders op zit.

Het lijkt me wel zaak dat ik zorg dat ik snel nieuwe Achterhoekse vrienden maak. Want als mijn Amsterdamse contacten handgeschreven post ontvangen, gooien ze die waarschijnlijk meteen bij het oud papier. De meeste mensen hebben sowieso een Nee/Nee sticker op hun brievenbus, dus mijn wanhopige pogingen om de vriendschappen te behouden halen waarschijnlijk niet eens de Amsterdamse brievenbussen. Laatst zag ik dat er hier in de buurt een toernooi ‘Tractor Pulling’ gehouden wordt. De rooksignalen worden al fanatiek doorgestuurd, dus ik ga ervan uit dat alle Achterhoekse hipsters er zullen zijn. En eerlijk is eerlijk: wie heeft er internet nodig, als je vrienden met een tractor hebt?

Share

Voor galg en rad

Ik ben opgegroeid in het centrum van Amsterdam en mijn ouders vonden dat maar een gevaarlijke plek voor een kind. De stad is immers vol gevaren. Drugsdealers, zwervers, vuil op straat, agressieve voetbalsupporters in de metro, het is dagelijkse kost voor de Amsterdammer. Op straat spelen was uit den boze, want er kon zomaar een legioen kinderlokkers uit een portiek opduiken. Uitgaan was er in mijn puberjaren niet bij, want volgens mijn moeder werd er iedere dag wel iemand omgelegd op het Rembrandtplein. Dus daar mocht ik tot mijn 18e niet alleen overheen. Maar de harde realiteit van het leven was me toen al lang duidelijk. Want toen ik op 12-jarige leeftijd mijn eerste lijk in de gracht vond, was het wel voorbij met mijn onschuld.

Een boerderij kopen, ver weg van het Sodom en Gomorra van Nederland leek manlief en mij daarom een goed idee. We zouden onze kinderen opvoeden in een gezondere omgeving dan we zelf als kind hadden gekend. Ver weg van alle sex, drugs en rock & roll &zouden de Terroristen vreedzaam groot worden, dartelend tussen de klaprozen en de zelfgekweekte tomaten. Zonder gevaar, verleidingen en viezigheid. Onschuldig en onwetend, met een rotsvast vertrouwen in de goedheid van de mensheid en de wereld. We hadden de tune van The Sound of Music alvast onder ons leven gezet.

June8_2014_3Inmiddels zitten we ruim twee weken op het platteland en zijn we erger getraumatiseerd dan na 30 jaar in Amsterdam. Het leven in de Achterhoek blijkt namelijk vele malen harder dan in de stad. De kinderen van de boerderij verderop zijn net iets ouders dan de Terroristen. De Terroristen kunnen nauwelijks fietsen, maar deze kinderen komen in het weekend op een gemotoriseerde quat voorbij scheuren, slippend over ons pad en een walm van benzine achterlatend. En laatst trof ik twee volstrekt onbekende jongetjes in ons koolzaaldveld aan, die daar schimmige praktijken aan het uitvoeren waren. Ik ga ervan uit dat er binnenkort tijdens het maaien een dooie boer onder het gras vandaan komt.

Maar de Terroristen zijn inmiddels al bekend met het fenomeen moord. In de korte tijd dat we hier zitten heeft ons katten-duo een spoor van dood en verderf achtergelaten. In de eerste week vonden we een uiteengereten marter op de stoep en gisteren heb ik vruchteloze pogingen gedaan een worstelende muis uit de kaken van kat nr. 1 te bevrijden. De Terroristen moesten ondertussen lijdzaam toezien hoe de ingewanden van het beest uit zijn buikje zakten. Als klap op de vuurpijl kwam kat nr. 2 vanmorgen aanzetten met een babykonijntje. Woest schreeuwen had geen zin, onderhandelen ook niet, het gewetenloze roofdier sleepte het nog stuiptrekkende bolletje wol mee het veld in. Terrorist nr. 1 was nog enigszins geschokt en zei vertwijfeld: “Dat is niet zo lief van de kat, hè mama?”, maar Terrorist nr. 2 haalde haar schouders op, sprak de verontrustende woorden: “Dat was grappig” en ging vervolgens over tot de orde van de dag. Ik begin me ernstig af te vragen wat het platteland voor invloed heeft op mijn kinderen. We hebben het konijnenhol maar dicht gegooid, in de hoop dat die beesten zich ergens in het bos uitgraven. Wat mij betreft hebben de Terroristen hun portie live liquidaties wel gehad.

June7_2014_1Je kunt je ook afvragen wat je liever hebt: boze, dronken Ajax-supporters in de metro, of agressieve roofvogels boven je huis. In Amsterdam pak je gewoon een dagje de fiets als er gevoetbald wordt, of je stopt een busje pepperspray in je handtas. Maar drie onheilspellend rondcirkelende buizerds terwijl jij in je tuin cappuccino zit te drinken is toch een ander verhaal. Van m’n vliegenmepper zijn ze waarschijnlijk niet onder de indruk en ik schat ze wel zo groot in dat ze op z’n minst Terrorist nr. 2 kunnen ontvoeren als we ze kwaad maken. Sowieso heb ik het niet zo op grote vogels, doe mij maar liever een rood aangelopen, kotsende Brit op het Leidseplein. Dat vind ik minder angstaanjagend.

Ik vrees dus dat mijn kinderen gedoemd zijn op te groeien voor galg en rad, of op zijn minst een paar keer per jaar op de EHBO belanden met ernstige verwondingen door Achterhoeks wildlife. En dat allemaal omdat ik mijn eigen trauma’s op mijn kroost heb geprojecteerd. Het is nu slechts wachten op de dag dat ze eigen gestookte alcohol of zelf gekweekte wiet staan te dealen in het koolzaad. Of minstens bij de psychiater zitten omdat ze op volwassen leeftijd in hun slaap nog steeds de kreten van de roofvogels horen. En eerlijk is eerlijk: dan stelt een lijk uit de Amsterdamse grachten vissen natuurlijk helemaal niks voor.

Share

1 30 31 32 33 34 35