Vorige week had ik mijn eerste rijles. Ik heb het autorijden 32 jaar lang succesvol weten uit te stellen, maar nu ben ik dan toch bezweken voor de steeds luider wordende protesten van mijn achterban. Vooral Terrorist nr. 1 vindt het, nu de bladeren hem ‘s ochtends achterop de fiets om de oren vliegen, wel ruimschoots tijd dat mama eens achter het stuur kruipt. Het is tenslotte ook niet leuk om altijd door een bezwete moeder met chaos-haar op school afgeleverd te worden, terwijl je klasgenoten met hun perfect gekapte en welriekende moeders uit de auto stappen. Overigens leg ik de schuld van mijn verlate rijvaardigheid bij mijn ouders neer. Ik ben namelijk belast met slechte chauffeurs-genen. Mijn vader zakte vijf keer voor zijn examen en mijn moeder drie keer. Sowieso begon zij er pas op haar 55ste aan, dus ik vind dat ik nog ruim 20 jaar heb om mijn rijbewijs in de wacht te slepen.
Dat zal ook wel nodig zijn, want ik moet toegeven dat ik niet de meest aangewezen persoon ben voor het besturen van gemotoriseerde voertuigen. “Je bent een beetje nerveus, of niet?” vroeg mijn rij-instructeur voorzichtig, toen ik plaats nam achter het stuur. Terwijl ik met trillende handen de autosleutel in het contact stak en probeerde de neiging tot projectielbraken te onderdrukken, zei ik dat dat wel meeviel. Ik denk eerlijk gezegd niet dat hij erin trapte. Sowieso kon ik de schijn niet lang ophouden, want tot mijn grote schrik blijkt het normaal te zijn dat je tijdens je eerste rijles ook al daadwerkelijk de weg op gaat. Het leek mij veiliger om de eerste vijf lessen gewoon stil op het erf te blijven staan, maar dat is blijkbaar niet de bedoeling. En dus gaf ik gillend gas en stuurde de auto vrijwel meteen recht het maïsveld in.
“Oke!” riep de instructeur en greep het stuur, “een beetje minder enthousiast mag wel”. Dat het geen enthousiasme, maar voornamelijk ernstig gebrek aan ruimtelijk inzicht was, heb ik de beste man maar niet verteld. Het leek me nou eenmaal niet bevorderlijk voor de veiligheid als hij ook een zenuwinzinking kreeg. Maar eenmaal van het erf af en op de openbare weg ging het toch verbazingwekkend goed. Zolang er geen tegenliggers of rotondes in zicht waren in ieder geval. Het fijne van rijles op het platteland is dat de wegen voornamelijk rechtdoor gaan en verlaten zijn. Het nadeel is echter dat, als je dan een tegenligger in het vizier krijgt, het gelijk een enorme tractor met aanhanger is. Terwijl ik er hyperventilerend op afstevende, hoorde ik de instructeur nog roepen: “Het is wel de bedoeling dat je je ogen ópen houdt tijdens het rijden!”. Persoonlijk zie liever niet hoe ik mijn eigen dood tegemoet ga, maar daarover verschillen kennelijk de meningen.
“Je mag hier zestig…”. Terwijl de rij auto’s achter me steeds langer werd, gluurde de instructeur op de snelheidsmeter. Ik voelde me met dertig kilometer per uur al best een snelheidsduivel, maar blijkbaar geldt meer dan tien kilometer onder de toegestane snelheid rijden als gevaarlijk gedrag. In mijn optiek luidt het spreekwoord niet voor niets ‘haastige spoed is zelden goed’ en sowieso leek het me beter om tijdens mijn eerste les geen slachtoffers te maken, maar van furieus geclaxonneer en een colonne bumperklevende Achterhoekers in je kielzog word je ook niet vrolijk. Dus trapte ik het gaspedaal harder in en vloog de eerstvolgende rotonde op. Ik verwacht de factuur voor de behandeling van de post traumatische stress stoornis van het oude dametje dat net probeerde over te steken elk moment.
Na een uur les stonden we weer op mijn erf. Heelhuids en met de auto nog helemaal intact. Mijn handen trilden niet meer, maar de diepe groeven van mijn nagels waren duidelijk te zien in het stuur. “En?” vroeg de instructeur aarzelend, “hoe vond je het zelf gaan?”. “Nou” riep ik opgewekt, “ging volgens mij niet eens zo heel slecht!”. Uit de enigszins verbouwereerde blik en opgetrokken wenkbrauwen van de instructeur was af te leiden dat we daarover van mening verschilden. “In ieder geval fijn dat je het zelf zo ervaren hebt” was zijn uiteindelijke respons. “Ik denk wel dat we nog wat werk te doen hebben”. Peinzend trok hij zijn i-Phone uit het dashboardkastje. “Wat zou je zeggen van de komende zes maanden iedere week minstens een uur?”.Nadat manlief ‘s avonds zijn waardering had uitgesproken over het feit dat zowel ik, als iedereen in het dorp, nog leefde, sloeg hij koortsachtig aan het rekenen. Voor de zekerheid heeft hij nog eens drie extra maanden rijles ingecalculeerd. Toch fijn om te weten dat de rij-instructeur meer vertrouwen in je heeft dan je eigen echtgenoot.
Met een beetje geluk haal ik straks tegelijkertijd met de Terroristen mijn rijbewijs. En als ik de familie-eer hoog houdt en meer dan vijf keer zak, heb ik inmiddels twee privé-chauffeurs. Een fatsoenlijke opleiding kunnen we door al die rijlessen straks namelijk nooit meer betalen, dus heeft mijn kroost toch niks beters te doen dan hun oude moeder door de Achterhoek rijden. In de tussentijd hoop ik dat de hoeveelheid rechtszaken niet teveel op gaat lopen. Misschien verstandig om de Terroristen binnenkort hun eerste krantenwijk te geven. Want ik neem aan dat de komende 20 jaar smartengeld betalen behoorlijk in de papieren gaat lopen.