Deze week werd ik weer eens bestempeld als de Satan onder de moeders. Ik had voor online magazine Me to We namelijk een stuk geschreven over borstvoeding en de agressieve propaganda die daar heden ten dage mee samenhangt. Eigenlijk had ik natuurlijk beter moeten weten en het moeten houden bij weer een lieflijk stukje over de zegen die moederschap heet, of iets gezelligs over tepelhoedjes. Want schrijven over borstvoeding, dat is ongeveer hetzelfde als de toorn van God over je afroepen. Uit het niets maak je alle slapende honden wakker en die beginnen me dan toch een partij te blaffen. En te bijten trouwens. Vooral dat.
Inmiddels word ik gemiddeld twee keer per week via verscheidene social media kanalen (en in mijn eigen persoonlijke inbox ook trouwens) gelyncht door lezeressen (en een verdwaalde lezer). Ik lijk namelijk verworden tot de Nationale Ontaarde Moeder (de NOM). Negatief, grof, zeurderig, vervelend en vooral: verdorven. Kortom: a sad excuse for a mom. Ik schrijf namelijk niet alleen maar zoete rozengeur en maneschijn verhaaltjes. Over de geneugten van het leven met mijn hartelapjes (ik noem ze zelfs ‘De Terroristen’, foei!) en mijn verlichte status als Mama (ja, met een hoofdletter). Dat klopt, zulke stukjes schrijf ik niet. Want drie keer per week gejubel over hoe geweldig mijn kinderen zijn en hoe ik geniet van elke poepluier, dat gaat snel vervelen. Vooral ook omdat het niet herkenbaar is. Want de meeste ouders die ik ken, staan namelijk niet dagelijks in pure verrukking immer juichend boven de luiertassen. Verre van eigenlijk zelfs. En dat lijkt me heel normaal.
Het borstvoedingsartikel van deze week ging erover dat de propaganda die tegenwoordig onlosmakelijk verbonden lijkt met het geven van borstvoeding, wat mij betreft weleens de kop ingedrukt mag worden. Omdat het helemaal niet zo zeker is dat moedermelk zo ontzettend superieur is. Dat die zogenaamde gezondheidsvoordelen die het met zich mee zou brengen eigenlijk nogal twijfelachtig zijn en dat recent onderzoek laat zien dat borstgevoede kinderen door hun tijd aan de tiet helemaal niet zo’n aanzienlijke voorsprong op hun flesgevoede collega’s hebben als altijd wordt beweerd. En dat het zo vreselijk jammer is, dat moeders die niet zelf kunnen of willen voeden, beticht worden van het moedwilllig benadelen van hun kroost. En vooral, laten we mijn bijzonder genuanceerde conclusie niet vergeten, dat het prettig zou zijn als we elkaar nou eens een keer in onze waarde zouden laten, welke keuze we ook maken.
Nergens, maar dan ook nergens in het gewraakte artikel stond een waarde-oordeel over zij die borstvoeden. Nergens was te lezen dat borstvoeding een foute keus is. Maar als de voedende moeders van Nederland me in real life hadden kunnen stenigen met hun borstvoedingspads, dan hadden ze hun kans gegrepen, want en masse vielen ze over me heen. Weet je, ik ben echt geen mietje. Ben je het met mij oneens, by all means, let me know. Want meningen kunnen verschillen en mijn waarheid is niet per definitie die van jou. Maar waarom is het nou steeds nodig, om mij aan de lopende band voor rotte vis uit te maken en te verketteren, alleen maar omdat ik niet jouw mening deel (en daarnaast ook alleen maar een aantal wetenschappelijke conclusies opteken)?
Sinds ik blog en plein public, moet ik er steeds meer achter komen hoe verschrikkelijk onfatsoenlijk mensen kunnen zijn. En daar schrik ik best een beetje van. Want in geen enkele van mijn columns veroordeel ik iemand, of de manier waarop anderen hun leven leiden. Maar andersom heb ik al de meest grove verwensingen moeten incasseren, zijn er mensen die roepen dat mijn kinderen bij me weg gehaald moeten worden en dat ik eigenlijk gewoon niet eens bestaansrecht heb.
Ik schrijf eerlijk over wat ik lastig vind aan het moederschap, wat me tegenvalt, wat ik niet goed had aan zien komen, of waar ik me over verbaas en aan erger. En maak er dan niet zelden ook een (ja, af en toe behoorlijk ongenuanceerd) grapje van. Want, lets face it, moeder zijn is nou eenmaal niet altijd wat je ervan verwacht had toen je nog met een dikke buik in een schommelstoel kon gaan zitten wegdromen. Maar je moet wel om jezelf kunnen blijven lachen. Dat vind ik althans. Anders word je maar een zure muts, die zichzelf wel heel erg serieus neemt en in een hysterische morele kramp schiet over all things motherly. Jammer, want daar wil niemand graag een wijntje mee drinken, als het kroost op bed ligt.
En wat ik me dan ook nog afvraag, vergeten mensen voor het gemak het liefst ook even dat mijn gezin niet doorsnee is? Ik heb een autistische zoon, een zieke dochter en zelf Multiple Sclerose. Ik durf dus wel te zeggen dat wij redelijk wat zorgen hebben. Dat het voor ons lang niet altijd zo ontzettend ‘genieten’ is, ook al wil men dat blijkbaar dolgraag horen. Dat het zwaar is en ja, daar komt ‘ie, soms ook gewoon best kut. Omdat ik soms nachtenlang op de grond moet slapen in het ziekenhuis, naast mijn dochter met een maagsonde, of aan weer één of ander eng infuus. Of met de gemeente in de clinch moet om mijn zoon überhaupt ergens op een school te krijgen. Bijna dagelijks meerdere autistische driftbuien tot een goed einde moet zien weten te brengen. En omdat ik door mijn ziekte altijd pijn heb en dus soms mijn eigen kinderen niet eens goed op kan tillen. Dus genieten? Mwah, sorry, maar dat doen wij niet altijd. En kijven over borstvoeding? Ik heb niet eens de luxe om me daarover druk te maken.
Hoe durf je dus te roepen dat het mijn eigen schuld is dat ik een ‘zwakbegaafde’ zoon heb (wat overigens niet eens klopt), omdat ik hem niet zelf heb gevoed? Hoe durf je te zeggen dat ik zijn autisme heb veroorzaakt door hem de fles te geven? Hoe durf je mij een ‘LINDA lezende pantoffelmoeder’ (en even voor mijn begrip, wat is dat overigens?) te noemen die ‘angst heeft zich te verdiepen in de regels van het spel’? (Welk spel dan, en sowieso wist ik niet dat er ‘regels’ waren, die memo heb ik blijkbaar niet gekregen). De context van een dergelijke kreet is ver te zoeken, dus misschien moet je eerst eens leren formuleren voor je in je toetsenbord klimt en daar een sloot verbale diarree uit laat komen druipen. Zo langzamerhand word ik er best verdrietig van, de dingen die men steeds maar naar mijn hoofd slingert, in de veronderstelling dat dat blijkbaar kan. Want zo leuk is het niet om aan de lopende band beledigd te worden, door een peloton volslagen vreemden. Zijn zij in real life ook zo gemeen tegen andere moeders? Of, en dat zal het eigenlijk wel zijn, is het gevoel voor humor tegelijkertijd met hun placenta in de prullenbak verdwenen?
Ik schreef het al eerder, maar jemig, kunnen we nou eens ophouden met elkaar zo af te maken? Werkelijk, ik begrijp niet waarvoor het nodig is. Denken mensen soms dat dat zomaar kan, omdat ze mij niet kennen, omdat ik een vreemde ben op internet? Die dus eigenlijk niet echt is? Laatst was er iemand die in een comment zei dat Me to We de artikelen van die ‘Vala’ vast alleen maar plaatste om te scoren. Ja, mijn naam tussen haakjes dus, alsof ik fictief ben en door het magazine verzonnen. Is dat het dan, dat mensen zich niet realiseren dat er achter die columns op het wereldwijde web ook daadwerkelijk een persoon zit? En dat ze mij daarom wel ongegeneerd met de grond gelijk kunnen maken? Omdat ik naar hun idee niet echt ben? Maar ik besta hoor, ik zit in levenden lijve achter mijn laptopje en tik mijn stukjes. En, newsflash, ik heb dus ook gevoelens. Een hart waar op getrapt kan worden. En zo langzamerhand wordt dat hart door menigeen eigenlijk behoorlijk onder de voet gelopen. Ik ben er namelijk wel een beetje klaar mee om ‘s ochtends, als ik tijdens mijn eerste kopje koffie mijn laptop opendoe, gelijk een stroom verwensingen over me uitgestort te krijgen. Dat is niet zo heel erg lekker wakker worden, kan ik je vertellen. Ja, ik weet het, ik kan soms ongenuanceerd uit de hoek komen, maar kijk ook eens verder dan die heilige moederneuzen neuzen lang zijn en hou eens op met zo hysterisch om je heen te slaan als ik jou niet eens persoonlijk aanspreek. Want mijn hemel, hoe onzeker ben je dan?
Sticks and stones may break my bones, but words will never hurt me? Was het maar waar. Want ook woorden kunnen pijn doen, hoor en zouden we, zeker in het huidige klimaat van verdeeldheid en geweld, niet eens moeten ophouden met elkaar (ook al is het dan figuurlijk) steeds maar in het gezicht te slaan? Want dames, is dit dan het voorbeeld dat we onze kinderen moeten geven? Is dergelijke onverdraagzaamheid dan echt iets dat we de volgende generatie willen leren? Voor één keertje ga ik dan ook maar eens oordelen, ik zie namelijk niet meer hoe het anders kan. Want echt hoor moeders: shame on you.