Door de mangel (deel 2)

Ik zit op mijn werk als mijn telefoon gaat. Een afgeschermd nummer. Ik neem op en loop de gang op. Aan de andere kant van de lijn hoor ik de kinderarts. Ik ben verbaasd, we hadden geen afspraak. Of ben ik het misschien vergeten? Dat kan ik me niet voorstellen. Hij vraagt of hij stoort en ik zeg van niet, al is dat eigenlijk wel zo. Maar als de kinderarts belt, dan maak ik tijd. Dan héb ik tijd. Zeker als hij zomaar belt. Uit het niets. Hij begint te praten en ik ga op de trap zitten. Luister naar de stroom van woorden die uit zijn mond komt rollen. Bedenk me heel even dat ik het op zou moeten schrijven, aangezien ik de helft van wat hij zegt eigenlijk niet eens begrijp. Maar ik blijf zitten. Bang om wat te missen.

Inliefdeenoorlog_3Terrorist nr. 2 loopt nu al bijna drie jaar in dit kinderziekenhuis, bij deze kinderarts. Er zijn al zoveel onderzoeken gedaan, zoveel opnames geweest. Maar nog steeds zonder resultaat. We zoeken naarstig door, maar vinden doen we het steeds niet. Frustrerend. Angstig soms. Voor ons, voor onze dochter. Maar ook voor de kinderarts. Want ook hij staat met zijn rug tegen de muur. Elke keer weer. Maar nu is er blijkbaar wat veranderd. Hij somt een duizelingwekkende lijst aan onderzoeken op, ziektes waar ik nog nooit van heb gehoord. Ik probeer het allemaal te registreren, maar ik raak al snel de draad kwijt. Stofwisselingsaandoeningen, witte stofziekten, epilepsie, het één klinkt nog onheilspellender dan het ander. Ik voel mezelf knikken, terwijl hij dat natuurlijk niet kan zien. Mompel “Hmm, hmm” en probeer alle genoemde data op te slaan. Maar eigenlijk hoor ik alleen de ongerustheid. De ongerustheid in mijn hoofd en in mijn hart.

Want waarom gaat die molen nu opeens weer op volle toeren draaien? Waarom vallen er woorden als ‘neuroloog’ en ‘EEG’, woorden waarvan de rillingen me stiekem over mijn rug lopen. Terwijl we nog maar kort geleden wederom onverricht terzake het ziekenhuis verlieten? Wat is er dan nu plotseling veranderd? Zonder dat ik daar zelf ook maar iets vanaf weet? Een paar dagen na dat telefoongesprek valt er een zware envelop op de mat van de boerderij. Vol met buisjes waarin we urine op moeten vangen en ontlasting. En een lijst van drie A-4tjes met ziektes waarvoor bloed geprikt moet worden. Het duizelt me bij het zien van al die termen en even overweeg ik te gaan Googlen. Maar dat is nooit een goed idee en eigenlijk ben ik toch al bang genoeg. Dus blijf ik liever nog maar even in het ongewisse. Een klein beetje struisvogelpolitiek af en toe moet kunnen.

Die brief brandt langzaam een gat in mijn salontafel, maar ik wil er toch liever niet naar kijken. Nog niet in elk geval. Volgende week moeten we er weer aan geloven en dat is snel genoeg. Dan moet ik mijn kleinste Terrorist weer in zo’n spijlenbedje leggen. Heel lang heb ik gehoopt op eindelijk een diagnose, maar nu begin ik er net een beetje aan te wennen dat we die niet hebben. En juist op dat moment, nu ik enige berusting heb gevonden, kunnen we weer opnieuw beginnen. Weer opnieuw die angsten en onzekerheid, dat wachten op weer een nieuwe uitslag. Opluchting als het die ene ziekte ook niet blijkt te zijn, maar tegelijkertijd ook meteen dat onrustige gevoel van ‘Wat dan wel?’. Als ik naar mijn eigen trillende handen kijk en de kinderarts het woord ‘neuroloog’ opeens hoor uitspreken, ben ik bang dat mijn dochter in mijn voetsporen zal treden. Terwijl ik weet dat MS bij kinderen eigenlijk niet voorkomt en het dat dus ook wel niet zal zijn. Maar die brief op de salontafel knaagt iedere dag een beetje meer aan mijn gemoed. Aan dat stil, moederlijk weten. Dat gevoel dat zich om mijn hart vlecht, als prikkeldraad, iedere dag weer een stukje steviger. En het steekt, maakt kleine krasjes in mijn binnenste. En ik tel de dagen dus maar weer af en zet me ondertussen alvast schrap. Stop haar knuffeltjes in een rugzak en hoop maar dat ze dit keer niet al te boos op me wordt als ze door heeft waar mama haar nu opnieuw weer heen brengt.

Mijn dochter struikelt en ik vang haar op. Vraag haar waarom ze toch steeds valt. Ze weet het niet. Mijn dochter legt mijn warme handen op haar buik. Omdat die soms de pijn een beetje wegnemen. Ik vraag wat er dan pijn doet en ze kan het me niet vertellen. Natuurlijk niet. Ondanks dat de vragen uit haar eigen lichaam komen, heeft ook zij geen antwoorden. Ze lacht en rent en speelt en zingt. En oh, wat is ze mooi. Mijn hart zwelt, maar krimpt ineen met iedere val en ieder krampje. Want oh, wat is ze soms ook ziek.

Het klokje op de tijdbom begint met dat telefoontje van de kinderarts opeens weer door te tikken en even wens ik toch weer dat die tijdbom nou eens afgaat, omdat er dan een eind komt aan de zoektocht. Maar dan trekt dat prikkeldraad nog strakker. En steek ik toch liever mijn hoofd weer in dat zand. Want misschien vinden we nu dan eindelijk wel iets. Maar stiekem wil ik eigenlijk gewoon niet eens meer weten wat.

Share

5 Comments on Door de mangel (deel 2)

  1. sabine
    23 mei 2015 at 18:04 (10 jaar ago)

    Is terugbellen met de vraag ‘waarom, wat is de aanleiding’ geen optie?
    Net als het bespreken van je vermoeden/intuïtie?
    Ik wil jullie heel veel sterkte wensen. En duim.

  2. Heleen
    23 mei 2015 at 18:46 (10 jaar ago)

    Hoi vala,
    Ik lees (en leef) nou al een tijdje mee. Wat kun jij prachtig schrijven! Als ik een blog van je lees, voelt het alsof het over mijn eigen kinderen gaat. Niet dat onze situaties vergelijkbaar zijn, alhoewel wij ook regelmatig zo’n envelop op de salontafel hebben liggen. Maar omdat je zó beeldend kan schrijven lijkt het of het over mijn eigen gevoel gaat. Prachtig! En fijn, zo’n uitlaatklep. Succes met alles en remember: als niks zeker is, is alles mogelijk ;)

  3. Carla
    24 mei 2015 at 14:03 (10 jaar ago)

    ik voel je ongerustheid. Je wilt het niet weten, je wilt het wel weten, maar toch liever niet. Ik begrijp en volg je helemaal. En ik wil je dan ook sterkte wensen, de komende tijd.

Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.