Een tijdje geleden mocht ik voor het eerst op audiëntie komen bij ons nieuwe Consultatiebureau. Terwijl ik Terrorist nr. 2 in de houdgreep nam om haar op de weegschaal te krijgen, ving ik een conversatie op tussen twee andere moeders. De dames kenden elkaar duidelijk niet erg goed, maar voelden desondanks de behoefte elkaar hun verschillende opvoedstrategieën op te dringen. “Slaapt hij nóg niet door dan?” vroeg moeder nr. 1, met een minzame blik op de zoon van moeder nr. 2, “hoe oud is hij ook alweer?”. “Anderhalf jaar” fluisterde moeder nr. 2, enigszins beschaamd. “Maar”, kwam ze strijdvaardig terug, “wij laten hem nooit huilen. Daar krijgen ze hechtingsproblemen van, hoor”. Moeder nr. 1 wriemelde onzeker aan de hengsels van haar luiertas. Terwijl hun kinderen harmonieus in het speelhuisje zaten, staarden beide vrouwen elkaar hooghartig aan en zwegen. Gelukkig werd Terrorist nr. 2 op dat moment binnen geroepen voor het verplichte rondje blokjes bouwen en boerderijdieren benoemen en werd de gespannen stilte doorbroken door haar luidkeelse protesten, terwijl ik haar aan haar luier richting de spreekkamer probeerde te slepen. Verheugd richtten mijn collega-moeders hun afkeurende blikken op mijn dochter, die zich inmiddels verbeten schrap had gezet tegen de deurpost, maar vooral: op mij. Ik heb er nog even over gedacht een buiging te maken nadat ik mijn peuter met een ferme duw het kamertje in lanceerde, maar aangezien we nog betrekkelijk nieuw zijn in het dorp, leek het me beter mijn reputatie nog niet helemaal aan gort te helpen.
Het maakt blijkbaar niet uit waar je woont, Amerika, Amsterdam, of Achterhoek, moeders zijn overal sekreten. Je zou denken dat het baren van kinderen je verandert in een warm, liefdevol en medelevend wezen, maar niets is minder waar. Het moederschap is namelijk een soort competitie, waarvoor het startsein al gegeven wordt bij het breken van de vliezen. Pers je je kinderen de wereld in zonder pijnbestrijding, dan heb je al een voorsprong. Ruggenprikken zijn voor kleinzerige zeikwijven die niet in hun weeën durven duiken en het contact met hun vrouwelijke oerkracht kwijt zijn geraakt. Als je je kind niet minstens zes maanden van moedermelk voorziet, krijg je de zogenaamde ‘borstvoedingsmaffia’ achter je aan en is het je eigen schuld dat je nageslacht uiteindelijk minstens 30 IQ-punten tekort komt. Maar heb je na het eerste jaar nog stééds dat kind aan je tiet hangen, dan moet je niet raar opkijken als het later bij de psycholoog behandeld moet worden voor een ernstig Oedipus-complex.
En dan zijn er nog de ‘opvoedmethoden’. Triple P, Attachment Parenting, de Ria Blom aanpak, er zijn tegenwoordig bijna net zoveel opvoedkundige stromingen als wereldreligies. Vroeger was het gewoon een kwestie van voederen, aankleden, af en toe een corrigerende tik en dan vond iedereen dat je je uiterste best gedaan had. Helaas kom je er als moeder tegenwoordig niet meer zo makkelijk vanaf. Je moet een kant kiezen en je er vervolgens de rest van je leven voor verantwoorden. Want de wederzijdse coulantie is ver te zoeken in de moederbolwerken. Laat jij je baby weleens vijf minuten huilen? Reken maar dat jouw kind later een angststoornis ontwikkelt. Neem jij je nachtbrakende dreumes iedere nacht bij je in het ouderlijk bed? Geen wonder dat het zo’n verwend kreng is. En die strafkruk werkt echt wel, ook als je strontvervelende peuter er voor de 60e keer gewoon grijnzend vanaf stapt en je er het liefst zelf op gaat zitten om een potje te janken.
Tijdens mijn eerste jaren als moeder leed ik aan ernstige ouder-schizofrenie. Ik had zo ongeveer alle opvoedboeken ter wereld gelezen, maar kon maar geen identiteit kiezen. Meerdere malen heb ik op het punt gestaan de foldertjes ‘Positief Opvoeden’ ritueel te verbranden op de drempel van het Consultatiebureau, aangezien Terrorist nr. 1 voor geen enkele methodiek gevoelig leek. De opvoedgoeroe’s nemen namelijk meestal niet de moeite om in hun bijbels ook een alinea’tje te wijden aan de minderheidsgroepen onder de kinderen. Dat een ‘normaal’ kind niet onder de indruk is, als je moeder je in het kader van het consequent zijn de hele dag op zo’n strafkruk zet, maar dan wel met een doos koekjes om het toch vooral positief te houden, is al niet zo vreemd. Maar een kind zoals Terrorist nr. 1 zou er, naast zijn autisme, ook nog spontaan een identiteitscrisis van ontwikkelen.
Ik ben er op aangesproken dat ik Terrorist nr. 1 niet zonder verdoving het leven heb gegeven. Volgens een kennis zou dat namelijk best weleens de reden voor zijn autisme kunnen zijn. Persoonlijk denk ik dat het er niet beter op geworden was als hij nóg langer met zuurstoftekort vast had gezeten in het geboortekanaal, maar ik kan het mis hebben. Dat ik maandenlang ‘s nachts naast zijn ledikant op de grond heb gelegen, omdat hij niet wilde slapen, was natuurlijk vragen om problemen. Daarna werd ik verketterd omdat ik hem af en toe 10 minuten in zijn sop gaar liet koken als hij ‘s nachts weer eens de boel op stelten zette. Er is ook een moeder geweest die het belachelijk vond dat ik mijn zoon een paarse muts had opgezet. Wilde ik soms dat hij later homo zou worden ofzo? Eigenlijk mag ik nog blij zijn dat mijn zoon alleen maar autistisch is. Want gezien alle catastrofale fouten die ik heb gemaakt, had hij nu minstens een autistische, verwende, door hechtingsproblematiek geplaagde travestiet moeten zijn. Ik zal mijn zegeningen dus maar tellen.
Tegen de tijd dat Terrorist nr. 2 eraan toe was opgevoed te worden, had ze het nakijken. Inmiddels was ik namelijk burn-out van al het inbakeren, Rapley’en belonings-sticker-kaarten maken en had zodoende besloten de handdoek en alle opvoedboeken in de ring te gooien. En toen gebeurde er iets wonderlijks: want ook zonder de wijze raad van bestsellende opvoedings-iconen en collega-moeders groeide ze van baby uit tot de peuter die ze inmiddels is. Terwijl haar grote broer en ik proberen om mijn multiple personality disorder van de laatste jaren te boven te komen, voedt Terrorist nr. 2 zichzelf op. Ik begin te vermoeden dat onze grootmoeders het zo gek nog niet bekeken hadden: als je er maar genoeg boterhammen, mandarijntjes en vooral liefde in stopt, komen de meeste kinderen wel op hun pootjes terecht.
Ik stop dus maar gewoon met opvoeden en hijs ondertussen de witte vlag in moederland. Zullen we vrede sluiten en ervan uit gaan dat we gewoon allemaal heel erg ons best doen? Dat praat wat makkelijker op het Consultatiebureau.
Margriet
11 oktober 2014 at 09:22 (10 jaar ago)Alweer zo’n heerlijk eerlijk blogbericht van jou. Ik, als opvoedondersteunster, werk natuuuuurlijk ook met Triple P en ondanks dat ik het een hele fijne methode vind, snap ik jou helemaal. Zelf ben ik ook van mening dat ouders teveel overstelpt worden met opvoedtips en dat daar veel ouders alleen maar onzekerder van worden. Heel veel doen de meeste ouders van nature gewoon goed en elk kind is anders.
Jessica
6 mei 2015 at 13:58 (10 jaar ago)zo waar!! iedereen wilt maar de beste zijn en als jij afwijkt van de ‘norm’ berg je dan maar voor alle negatieve blikken en opmerkingen!! helaas is die ‘norm’ voor eenieder anders -.- ikzelf ga op mijn gevoel af, maak verschrikkelijk veel fouten en ga er nog veel meer maken! mijn draak houd zich toch ook niet aan de ‘regels’? haha met zijn tweetjes leren we van mijn fouten maar ook van die van hem… samen komen wij er wel!! vind jou blogs heerlijk eerlijk om te lezen, mijn droom is ook om naar het platteland te verdwijnen uit de drukte van den haag weg! lijkt me heerlijk! misschien ook eerst maar even een slimme wetenschapper aan de haak slaan! ;) ben pas begonnen met jou blogs en ga toch elke keer te laat naar bed doordat ik door blijf lezen hihi! wens jou verder heel veel sterkte met alle ellende die jou toegeworpen word! en geniet van alle mooie dingen die je ook gelukkig krijgt xxxx