Archief ‘blogt over’

Waar blijft de moederende carrièretijger?

Afgelopen week kondigde Yahoo CEO Marissa Mayer aan dat ze, na de geboorte van haar tweeling in december van dit jaar, slechts twee weken zwangerschapsverlof zal opnemen. Twee weken. Na de geboorte van een tweeling. Want: the show must go on, het werk gaat door. En met een topcarrière is knuffelen met je baby (of je hechtingen laten oplossen, for that matter), eigenlijk gewoon not done. Ik vraag mij dan af: beste Marissa, waar ben je nou eigenlijk mee bezig? En vooral: welk voorbeeld geef je aan vrouwen? Dat carrière maken en moederen dus eigenlijk nog steeds niet samen gaan. Want wil je scoren op de werkvloer en net als jij een office with a view hebben, dan moet je dus twee weken na het werpen alweer in je kitten heels stappen, met je nog gezwollen enkels en het kraamverband nog in je onderbroek. Anders kun je die carrière blijkbaar wel opbergen tussen de hydrofielen.

Het mag dan 2015 zijn, voor vrouwen is het nog steeds heel moeilijk om de top van de carrièreladder te bereiken. In de Fortune 500 staan slechts 25 vrouwelijke CEO’s. De cijfers zijn de afgelopen eeuw weliswaar gestegen, maar eigenlijk mag het nog steeds geen naam hebben. Hoe komt dat? Onder andere omdat baren en de carrièretijger uithangen nog steeds twee onverenigbare grootheden zijn. Want ben jij een grote dame bij een belangrijk bedrijf, dan kun je eigenlijk geen moeder worden. Daar heb je namelijk geen tijd voor. En sla je toch aan het werpen, dan is het niet de bedoeling dat je daarna ook nog tijd besteedt aan je kroost. Want in de wereld van de topcarrières kom je niet mee als je geen haantjesgedrag vertoont. De weinige vrouwen die wél een lederen bureaustoel onder hun kont hebben, zouden dientengevolge dus eigenlijk een lans moeten breken voor ons allemaal. Want constant bonken tegen dat glazen plafond heeft weinig zin, als de vrouwen die je door het glas heen kunt zien, niet de neiging hebben met hun gezusters mee te breken.

Pepsi’s Indra Nooyi kondigde vorig jaar aan dat ‘women really can’t have it all’ en iedereen viel over haar heen. Maar, als we eerlijk zijn: ze had wel gelijk. “Als je het mijn dochters vraagt, weet ik eigenlijk niet of ze mij zouden omschrijven als een goede moeder” bekende Nooyi. Ze was er namelijk nooit. Omdat de CEO van Pepsi simpelweg geen tijd heeft om voorleesmoeder te zijn op school. Of haar kinderen naar balletles te brengen. Of ‘s avonds Franse woordjes te overhoren. Mama moet namelijk werken. Het tackelen van de veeleisende taak een internationale multinational te runnen en tegelijkertijd betrokken een gezinsleven te bestieren is, op zijn zachtst gezegd, een uitdaging. Een uitdaging waar werkende vaders eigenlijk niet tegenaan lopen. Want heb je als man een topcarrière, dan vindt iedereen het normaal dat je ‘s middags niet op het schoolplein staat. Maar de weinige vrouwen die zich dagelijks in maat-mantelpak hijsen en daarnaast ook gehoor hebben gegeven aan de biologische neiging zich voort te planten, worden met argusogen gevolgd. Zo ook Marissa Mayer van Yahoo. Wat haar, ook al is het misschien tegen wil en dank, in een voorbeeldfunctie plaatst.

“Ik heb een gezonde, ongecompliceerde zwangerschap” liet Mayer onlangs weten op haar Tumblr blog. “Daarom neem ik dus gelimiteerd vrij en blijf ik gedurende mijn twee weken verlof ook gewoon werken”. Kortom: heb jij een onbezorgde zwangerschap? Dan is er geen enkele reden om langer dan twee weken met je net bevallen kont thuis op de bank te blijven hangen. Take that, ladies! Het feit dat Mayer de indruk wekt dat het logisch is om zo snel na je bevalling alweer op de werkvloer te staan, daar kun je met recht de nodige vraagtekens bij zetten. Want alhoewel Mayer haar flitsverlof op Tumblr neerzet als normaal, is het dat natuurlijk niet. Om over de vraag of het realistisch is, nog maar niet te spreken. Welke boodschap geeft Mayer hiermee aan andere vrouwen? Dat twee weken bijkomen van een bevalling wel genoeg is. En, misschien nog wel kwalijker, dat je niet geschikt ben voor een topfunctie als je langer dan twee weken vrij wilt hebben als je net een kind hebt gekregen. Dat dat voor de meeste vrouwen nogal een betekenisvolle en heftige aangelegenheid is, daar lijkt Mayer volledig aan voorbij te gaan. Sterker nog, de Yahoo CEO wekt met haar statement de indruk dat tijd nodig hebben om te herstellen en te wennen aan het leven als moeder een zwaktebod is. Tja, als de weinige powervrouwen die we hebben dat soort signalen uitzenden, kunnen we de emancipatie net zo goed gelijk opgeven.

Moet Mayer ‘gedwongen’ langer verlof nemen, alleen maar om andere vrouwen te accommoderen? Nee, natuurlijk niet. Want iedere vrouw moet doen wat voor haar goed voelt. Maar wat ze zich wél moet realiseren is dat zij een voorbeeld is voor vrouwen die achter haar op de carrierèladder staan. Jonge, ambitieuze, vrouwen, die naar haar op kijken en zich aan haar spiegelen. Die misschien wel ergens CEO willen worden, maar ook graag moeder. En dan misschien wel parttime willen gaan werken. Of gewoon, iedere dag om half zes naar huis, zodat ze samen met hun kroost een hapje kunnen eten en ze zelf naar bed kunnen brengen. Meer vrouwen aan de top zou geen overbodige luxe zijn. Al was het alleen maar voor de gelijkheid in de wereld. Maar hoe moeten we dat voor elkaar krijgen, als het schaarse groepje powervrouwen dat we hebben, daar nog steeds geen lans voor probeert te breken en zich braaf conformeert aan de geldende haantjesnorm in het bedrijfsleven?

Ik wens Marissa Mayer een voorspoedige bevalling en een fijn verlof. En hoop dat zij haar tweelingdochters straks zal leren dat je die best of both worlds dus echt wél kunt hebben. Oók als je langer dan twee weken met je babietje in bed wil liggen. Want anders vrees ik dat we in de Fortune 500 op die paar verdwaalde vrouwen blijven hangen.

Share

Hoe dik is jouw ik?

Afgelopen lente viel Nederland in groten getale over premier Mark Rutte heen, nadat hij zijn inmiddels nationaal beroemde ‘Dikke Ik’ speech hield op een partijcongres in Arnhem. Want: hoe durfde een bevoorrechte kapitalistische rechtse bal zoals hij het te hebben over het zogenaamde egoïsme van mensen die na hun ontslag ‘meteen naar het UWV rennen’ voor een zak met geld, in plaats van in de pen te klimmen om te gaan solliciteren. En hoezo had hij kritiek op de bonusgraaiende bankdirecteuren die het geluk (of eigenlijk: de ponden) gingen zoeken in Londen, terwijl hij zelf ook iedere maand met een riante salarisstrook naar huis gaat? Laat ik voorop stellen dat ik niet Rutte’s grootste fan ben. Maar als ik zie wat er de laatste tijd in ons land gebeurt, dan begin ik toch stiekem wel een beetje te geloven, dat de ‘ik’ van heel veel Nederlanders inderdaad behoorlijk aan de corpulente kant is.

Wist u, dat er deze week een klein 3-jarige jongetje aan het strand van Bodrum in Turkije is aangespoeld? Hartstikke dood was ‘ie. Verdronken. En zijn 5-jarige broertje ook. Daar waren dan alleen geen foto’s van. Maar van Aylan wel. Aylan Kurbani. Zo heette hij namelijk. Ja, dat jongetje had een naam. Hij was namelijk een mens. Was, zeg ik. Want nu is hij dood. Net zoals meer dan 25.000 andere vluchtelingen, die probeerden in gammele bootjes de Middellandse Zee over te steken om naar Europa te komen. Mannen en vrouwen, vaders en moeders, opa’s en oma’s, broertjes en zusjes. Opgepropt zaten ze in het pikkedonker midden op zee. Terwijl de golven tegen het rubber van hun bootje klotste en om hen heen niks anders was dan open water. En onder hen de peilloze zwarte diepte van de zee, waarin ze weldra zouden verdwijnen. Want de overkant, die zouden ze nooit halen.

“Dat zijn geen vluchtelingen, dan zijn gelukszoekers!” roept menigeen in Nederland. En oh ja, degenen die geen geluk komen zoeken, dat zijn dan vast en zeker terroristen. Dus die moeten wij hier niet. Kijk ze schaterlachend in die bootjes stappen met hun zakken vol dukaten en aan hun voeten de nieuwste Nike Air Max. Hoezo zijn dat zielige arme mensen die niks hebben? Wat een onzin, je ziet toch in één oogopslag dat dat niet waar is. Nee, een stelletje moslim-profiteurs zijn het, die aan Europa’s poorten komen kloppen voor gratis geld, een sociale huurwoning en er dan en passant ook maar meteen vandoor gaan met onze vrouwen en de werkgelegenheid. En dat allemaal, ja, daar komt ‘ie weer, van onze belastingcenten. Nou, mooi niet, dikke lul, drie bier, dat kunnen ze vergeten. Dat schorem aan de grens. Optrekken die brug, laat ze niet over de slotgracht komen. Gooi dicht die grenzen, Europa geeft niet thuis.

“Eigen volk eerst!”. Ja, ik heb hem echt gehoord. En dat is toch wel schokkend. Want weet u, beste mensen, volgens mij gaat het met ons ‘eigen volk’ helemaal zo slecht nog niet. Zeker niet als je het vergelijkt met Aylan Kurbani en de zijnen, die aanspoelen op stranden omdat ze huis en haard hebben moeten achterlaten. Omdat het er, daar waar Aylan vandaan kwam, dus wél behoorlijk kloterig aan toe ging. En er daar geen brood meer in de supermarkt lag. Anders dan bij onze Albert Heijn, waar de biologische speltcrackers je toch echt nog steeds om de oren vliegen. Mag ik u vragen, beste Nederlander, heeft u er een kippenpootje minder om gegeten, door die vluchtelingen die volgens u uw welvaart komen op souperen? Echt waar? Kwam er gisteren geen geld meer uit de automaat, omdat er weer een Syrische mama met haar baby onder het treinstation is bijgekomen? Goh, wat gek. Want ik eet toch elke dag nog een dikbelegde boterham.

Wist u, dat Syrië nog niet zo lang geleden een mooi, ontwikkeld en bovendien geïndustrialiseerd land was? Waar ze dus ook Nike Air Max verkochten en de mensen geld in hun portemonnees hadden? Net zoals hier, in Nederland, dus eigenlijk. En stel nou hè, dat het niet de Syriërs waren die moesten vluchten voor geweld, terreur en meer van dat soort gruwelen, maar dat wij dat waren? Dat u het zelf was, dat u uw boeltje en uw kinderen bij elkaar moest graaien en naar de kust moest vluchten om de boot te pakken, omdat u er anders in ieder gevál niet levend meer vanaf zou komen? Zou u dan niet ook uw bankrekeningen plunderen en de biljetten in uw zak proppen? Al uw sieraden omhangen en uw beste schoenen aantrekken? Want je kunt het tenslotte maar het beste bij je hebben, als je moet rennen voor je leven. Toch?

Je stap niet in het holst van de nacht in een bootje, alleen maar omdat je zo graag een mooie Europese Miele wasmachine hebben wilt. Of een uitkering van de Nederlandse staat. Als je 3 jaar bent en Aylan Kurbani heet, dan ben je geen terrorist die de zee over komt gevaren om een bom onder Europa te leggen. Mensen laten hun vaderland, hun huis en hun geliefden niet achter om in een vreemd land de mensen moedwillig van hun welvaart te beroven. Dergelijke wanhoopsdaden onderneem je alleen maar omdat je het gevoel hebt niet anders meer te kunnen. Omdat de dood je op de hielen zit en je hoopt hem door te vluchten één stap voor te blijven. En omdat je waarschijnlijk één van de weinigen in dat gevaarlijke land bent, die nog net dat beetje geld heeft om de oversteek te kunnen maken. Al die anderen, die zijn namelijk al dood. Of in ieder geval hun laatste dagen aan het afstrepen. Dus, gelukszoekers? Hoe durf je het woord zelfs maar in je gedachten te formuleren. Ga jij maar eens op een boot naar de overkant, met je kleine baby in je armen. Ik ben namelijk best benieuwd hoe gelukkig jij dan bent.

Word eens wakker Nederland en trek het ventiel eens uit dat opgeblazen ego. Misschien dat er dan wat ruimte komt voor empathie en mededogen. Ga eens naar de Albert Heijn, wentel je daar voor de lol in onze weelde en dank God op je blote knieën voor wat je hebt. En denk dan eventjes aan Aylan, voordat je weer azijn gaat pissen over hoe slecht wij het hier toch wel niet hebben, terwijl er huilende, verloren mensen op de stoep staan. Want ik mag Mark Rutte mag dan een opgeblazen rechtse bal vinden, in één ding moet ik hem gelijk geven: die Nederlandse Ik, die is echt veel te dik.

Wil jij ook iets doen voor al die mensen die noodgedwongen hun thuisland hebben moeten verlaten? Sluit je dan aan bij dit initiatief en werk mee aan een wereldwijde, humane oplossing voor de vluchtelingenproblematiek.

Bezoek op 12 September ook de European Day of Action for Refugees!

Share

Busje komt zo

Het is een grijze ochtend in de laatste week van augustus, als ik ‘s ochtends vroeg de nieuwe rugzak van mijn zoon sta in te pakken. Broodtrommeltje, bekers met melk en limonade. Gymspullen en een appeltje. Terrorist nr. 1 zit aan tafel, achter een boterham met pindakaas en praat honderduit tegen zijn zusje. Vanuit mijn ooghoek zie ik zijn uitgelaten smoeltje, zijn wapperende handjes. Hij is nerveus, ik zie het. En ik ook. Zenuwachtig kijk ik op de klok. 07.00 Uur. Bijna tijd. Ik veeg de karnemelk van zijn mond, poets zijn tanden en spoor hem aan zijn schoenen aan te trekken. Hij heeft zijn sandalen nog niet vast, of ik zie de grote witte bus voor komen rijden. Mijn zoons ogen worden groot en ik moet even iets wegslikken. “Mama, ik wil niet in de bus” zegt hij en ik hoor de angst in zijn stem. Ik pak zijn hand en samen lopen we naar buiten. “Het moet lieverd,” zeg ik zacht, “vanaf nu ga je naar school”. Ik moet een huilend klein jongetje in die grote bus zetten, hem vast gespen en overlaten aan een chauffeur die ik eigenlijk niet ken. Op straat sta ik te zwaaien, terwijl ik probeer zelf niet ook te huilen, omdat ik niet wil dat hij dat ziet. De bus zwenkt de hoek om en weg is mijn zoon. Een beetje verslagen blijf ik achter op de stille straat. Dag lieve Terrorist, ik had me die eerste schooldag zo anders voorgesteld.

De zomer is voorbij en mijn zoon gaat naar de basisschool. Een flink moment voor kinderen en net zo goed voor ouders. Want dan worden ze ineens echt groot. Maar wat had ik het anders in gedachten, voordat ik daadwerkelijk moeder werd. Je stelt je tenslotte voor dat je je kind op die eerste dag zelf naar de klas brengt, zijn jas en tas ophangt en nog even bij hem aan dat kleine tafeltje gaat zitten. Dat is tenslotte de normale gang van zaken, maar voor ons geldt normaal al heel erg lang niet meer. Onze zoon, die is autistisch en dus gaat hij naar een speciale school. Een school waar ze precies weten hoe hij werkt en hoe hij het beste tot zijn recht komt. En daar zijn we heel erg blij mee. Want we hebben hemel en aarde moeten bewegen om ons jochie daar te krijgen en het is ons toch maar mooi gelukt. Hij gaat daar leren lezen, schrijven, rekenen en nog slimmer worden dan hij nu al is. Maar hoe mooi dat allemaal ook is, toch blijft het ergens ook wel moeilijk. Dat wij onze zoon niet zelf weg kunnen brengen, dat hij met een bus moet worden opgehaald. Dat hij naar ‘Cluster 4’ moet en niet gewoon, naar basisschool De Regenboog, lekker dichtbij huis. Want die bus, dat is weer een confrontatie, met het feit dat het bij ons dus niet ‘normaal’ kan.

Mijn dochter laat ik met een gerust hart achter op het kinderdagverblijf, omdat zij zich daar wel redt. Omdat ik haar handje niet hoef vast te houden, totdat ze op haar stoeltje zit. Maar mijn zoon, dat is een heel ander verhaal. Ik kan niet met hem mee de bus in, ik mag mijn kind slechts uitzwaaien. Maar wat voel ik me daar schuldig over. Want hij wil helemaal niet alleen een uur naar school toe rijden. Zonder mama en dus zonder veiligheid. Naar school gaan en opgroeien is één ding, maar ik had nooit gedacht dat ik mijn kind al zo vroeg alleen weg moest laten gaan. En nooit had ik gedacht dat ik die moeder zou worden, die moeder van dat kind dat met een busje vervoerd moet worden. Want het is algemeen bekend dat daar de kinderen in zitten met wie het dus niet helemaal lekker loopt. Er is niet voor niets een liedje gemaakt met dat busje in het refrein, waar iedereen steeds zo om moest gniffelen. Want in dat busje, daarin zitten altijd de Leipe Loetjes. Dat weet tenslotte iedereen.

Mijn zoon, mijn grote jongen, die in die witte bus plotseling toch weer heel erg klein lijkt, rijdt met tranen in zijn blauwe ogen van mij weg. Bijna vijf jaar, op naar een nieuw tijdperk in zijn leven, waar hij ook echt wel aan toe is. Maar waarmee hij toch ook stiekem best een beetje moeite mee heeft. Want nu is het opeens wel heel snel groot worden, als je op je 4e in je eentje in zo’n bus moet stappen. Hij rijdt weg, terwijl ik alleen achter blijf op straat, nog steeds zwaaiend terwijl de bus al lang uit zicht is. En ik weet niet wat ik moet doen, of wat ik nou eigenlijk moet voelen. Want deze dag, dat is een mijlpaal, mijn kind voor het allereerst naar school. Wat vind ik het knap van hem dat hij al zo ver is gekomen, maar wat doet het ook pijn om hem te zien vertrekken. Dag mijn lieve Terrorist, het busje is er, dus daar ga je dan. Wat ben je mooi, wat ben je groot. Loslaten krijgt een heel andere dimensie, als je je kleuter letterlijk van je weg ziet rijden. Maar wat ben ik trots op hem. Op mijn kleine grote jongen. Veel plezier op school, mijn lieve, mooie, rare, slimme, bijzondere Terrorist. Je gaat het vast fantastisch doen.

Share

Kosten-Baten

Het eind van augustus komt inmiddels langzamerhand in zicht en voor mij betekent dat automatisch ook het eind van de zomer. Het eind van het jaar eigenlijk zelfs, want ik ben tenslotte moeder. En moeders, of eigenlijk ouders, eindigen een jaar namelijk in augustus. En een beginnen een nieuw jaar in september. Omdat dan de scholen weer van start gaan. En de dagelijkse ratrace weer in vol ornaat begint. En wat doe je aan het eind van het jaar? Dan maak je de balans op. Van alles wat er al die maanden is gebeurd. Wat je hebt gedaan, gezien, gevoeld, hebt meegemaakt. Slaat de weegschaal door naar rechts, of toch wat meer naar links? Waren er meer kosten, of toch net iets meer baten? Kortom: wat heeft het jaar je opgeleverd? Nou, ik denk dat ik voor menig ouder spreek als ik zeg: 2015, dat werd duur betaald.

2015 Was het jaar waarin het Passend Onderwijs het levenslicht zag. Het systeem dat alle kinderen in Nederland aan optimaal educatief genot had moeten helpen. Omdat ze allemaal een plekje zouden krijgen dat helemaal bij hen past. Omdat de autisten in hun reguliere klassen helemaal doodgeknuffeld zouden worden door alle normale kinderen. De ADHD’ers gewoon met blinddoek en een koptelefoon op met hun rug tegen de muur in de klas konden worden gezet, in het kader van het prikkelarme troubleshooten. En de leerkrachten, die hun handen echt niet al vol genoeg hadden aan een klas met 35 reguliere kinderen, er met een hei-dag en een foldertje over gedragsstoornissen best iets heel gezelligs van zouden maken. Ja, 2015 was het jaar waarin het Nederlands onderwijs waarlijk boven zichzelf is uitgestegen. In dat opzicht is het toch opvallend dat de leerlingen inmiddels onderaan de afgrond collectief liggen te kreperen.

Zo passend blijkt dat onderwijs namelijk helemaal niet, komt men na een ruim half jaar stiekempjes al achter. Steeds meer kinderen die buiten de gebaande paden lopen zitten opeens thuis, omdat er op school geen plekje meer voor ze is. Het is namelijk best wel lastig, om opeens gewoon ‘normaal’ te doen, als je dat eigenlijk helemaal niet bent. Maar ja, de staatssecretaris wil het zo, dus hup, inslikken dat autisme. En oh ja, de centjes zijn op, dat is ook nog wel een dingetje. Want daar konden we in 2015 ook wat van: euro’s verdonkeremanen, op het gebied van onderwijs en zorg. “Oh jee, het geld is op” roepen steeds meer gemeenten, de lege handen in wanhoop geheven naar de hemel. “En nu we toch bezig zijn, de toelaatbaarheidsverklaringen eigenlijk ook”. Ja sorry, op is op en van een kale kip kun je niet plukken. En dus moeten nu de arme, analfabete Leipe Loetjes in onze samenleving thuis op een houtje zitten bijten naast de XBox.

We zijn nog geen twaalf maanden na het startschot van de zo gehypte transitie in de Jeugdzorg en de finishlijn lijkt alleen maar verder weg te raken. Hoe hard we ook rennen met z’n allen. Het lijkt een marathon zonder einde en daar is zelfs de meest doorgewinterde ouder van het zorgintensieve kind niet op getraind. PGB’s die niet betaald worden, medische dossiers die openlijk in elke inbox van het stadsdeelkantoor verschijnen met alle gemeenteambtenaren in de cc en als klap op de vuurpijl de zogenaamde ‘ouderbijdrage’ voor ouders van kinderen die ze in de bovenkamer alle vijf niet helemaal op een rijtje hebben. Ja, 2015 zat vol zorgintensieve verrassingen. Het is jammer dat de zomervakantie niet een beetje langer duurt, want als ouder van kinderen zoals mijn autistische zoon zijn zes luizige weken met de sleurhut naar het Franse, eigenlijk gewoonweg niet genoeg om te ontstressen. Ik kan namelijk best nog wel een Pernodje (of drie) gebruiken voor ik de eerste ambtenaar weer over willekeurig welke balie moet gaan trekken.

Dat het gedoemd was te mislukken, deze hele exercitie, dat had zelfs de meeste wereldvreemde Achterhoekse boer nog op zijn klompen kunnen aanvoelen. Want waar in ons land gereorganiseerd wordt, is een heus inferno van bureaucratisch rondvliegend papierwerk het gevolg. Waarna heel ambtelijk Nederland gezamenlijk in een hoekje gaat staan huilen en daarna het bijltje er maar gewoon bij neer gooit. En uiteindelijk de gedupeerden vervolgens de rokende puinhopen zelf maar moeten opruimen. Maar goed, we zijn tenslotte een participatiemaatschappij, dus dat past eigenlijk ook best wel in de nieuwe lijn. Want met een beetje naastenliefde en wat meer eigen verantwoordelijkheid, ja, daarmee komen we er wel.

Onze Terrorist heeft inmiddels bij Gods gratie een nieuwe indicatie en dus ook een bijbehorend brandmerk in de vorm van TLV ontvangen. Ik zal het stempel dus nu maar heel snel gauw op zijn jasje naaien, voor over twee weken de bel op Cluster 4 voor het eerst klinkt. Want stel je voor, anders mag hij straks misschien het busje nóg niet in. En ik neem nog maar een Franse droge witte, aan de vooravond van een nieuw jaar Passend Participeren. Een beetje indrinken kan geen kwaad, schat ik zo in. Het zullen namelijk ook dit jaar weer niet alleen de blauwe enveloppen zijn die de bloeddruk van menig ouder zullen laten oplopen (ik heb namelijk zo’n donkerbruin vermoeden dat het op handen zijnde nieuwe belastingstelsel de zorgintensieve gezinnen vast niet boven de Balkenende-norm uit zal doen laten stijgen…). Want dat is nou het algemeen Nederlands credo: leuker kunnen we het simpelweg niet maken. Moeilijker daarentegen altijd wel.

Share

Hieperdepiep

Het is acht uur ‘s avonds als het opeens rustig is in huis. Ik heb alles opgeruimd, het huis is weer leeg, stil. Alleen het gezoem van de vaatwasser overstemt de stilte enigszins. 15 Augustus. De verjaardag van mijn lieve dochtertje. Mijn meisje, dat vandaag alweer drie jaar is geworden. Deze dag, hoe feestelijk ook, en de week voorafgaand aan haar verjaardag zijn voor mij altijd moeilijk. Ik krijg een zenuwachtig, onbestemd gevoel. Word prikkelbaar, geagiteerd en huilerig. Omdat de verjaardag van dit kind voor mij telkens weer een mijlpaal is. Natuurlijk, zoals weer een jaar erbij voor iedere ouder best wel een ding is, maar voor mijn meisje, of eigenlijk beter gezegd voor haar moeder, toch wel een beetje meer. Omdat ik stiekem dacht dat ze haar eerste verjaardag eigenlijk niet eens zou halen.

Ieder jaar denk ik tijdens deze week terug aan dat moment dat we haar vonden in een slaapzak vol met bloed. Hoe we ‘s morgens vroeg in de auto over de snelweg raasden, op weg naar het kinderziekenhuis. Hoe de arts op de spoedpoli op sprong bij het zien van haar luier, wegrende en nog net over haar schouder kon roepen dat wij dus echt niet meer naar huis gingen. Overleg over een bloedtranfusie, een piepklein babymeisje met plakkertjes op haar lijf aan de hartmonitor. En haar vader en ik bleek tegenover elkaar in de wachtkamer. Elkaar aankijkend, maar niet uitsprekend wat we allebei dachten: straks moeten we zonder kind naar huis. Drie jaar later krijg ik dat beeld nog steeds niet van mijn netvlies. Omdat ik ergens nog steeds niet kan geloven dat we er alweer een jaar bij hebben gekregen.

Het gaat goed met onze Terrorist nr. 2. Ieder jaar een stukje beter. De problemen blijven, maar ze worden kleiner. Of misschien zijn we er gewoon meer aan gewend. Allebei is het geval waarschijnlijk. Ik vind haar mijn wonderkindje. Ik vind het knap hoe stevig ze overeind staat, na alle ellende die ze heeft moeten doormaken in een leven dat nog maar zo jong is. Zoveel artsen, zoveel nare onderzoeken. Zoveel geruk en getrek aan zo’n klein lijfje. En steeds maar zonder resultaat. Resultaat dat er waarschijnlijk nooit zal komen, daar begin ik langzaam steeds meer van overtuigd te raken. En vrede mee te hebben, al knaagt het van tijd tot tijd nog steeds. Knaagt het als ze nog steeds klaagt over pijn, als ze er soms slecht uitziet en haar buikje weer eens helemaal gezwollen is. Als we weer in het ziekenhuis terecht komen, nadat het een hele periode juist zo goed ging. Als er weer een nieuwe arts weer een nieuw poedertje of druppeltje voorschrijft, terwijl we eigenlijk niet eens weten waarom. Maar overeind staat ze. En daar gaat het om.

Mijn meisje is een jaartje ouder. De slingers zijn naar beneden gehaald, haar cadeaus staan netjes opgeruimd in een hoek. Mijn meisje ligt in bed en ik luister naar de stilte. Naar de stilte van weer een voorbij gegaan jaar dat nu langzaam wegglipt. Een jaar dat we weer overleefd hebben. Een jaar waarin ze weer een beetje sterker is geworden. Waarin we, ja helaas, wéér in het ziekenhuis hebben gezeten, maar er ook weer uit zijn gekomen. Die tweede week van augustus, het blijft voor mij een moeilijke week. Een donkere week. Een week met herinneringen die ik liever niet zou willen hebben. Maar ook een week die me wijst op hoe sterk dat kleine grote meisje is. Een week waarin ik ieder jaar weer een beetje meer vertrouwen krijg. In mijn kindje. In mijn haar lichaam. In haar vermogen rechtop te blijven staan. En steeds minder te hoeven vallen. Een nare week, maar ergens ook een mooie. Want wat zijn we ver gekomen.

Mijn lieve Terrorist nr. 2, gefeliciteerd met je verjaardag. Slaap maar zacht nu, na een dag vol taart en mooie cadeautjes en begin morgen aan een heel nieuw jaar. Een jaar waarin je vast nog weer een stukje sterker zal worden en we nog meer mooie herinneringen kunnen maken om de nare weer een stukje verder te verdringen. Terwijl jij je jouw nieuwe jaar indroomt, drink ik nog een glaasje wijn op jou. Proost, mijn lieve meisje. Wat ben ik ongelooflijk trots op jou.

Share

1 7 8 9 10 11 35