Bijna vier jaar lang ben ik vrijwel werkeloos geweest. Niet helemaal vrijwillig, aangezien ik van dat stelletje xenofobe Amerikanen in hun beloofde land de arbeidsmarkt niet onveilig mocht maken, maar ook zeker niet geheel tegen mijn zin. Weliswaar is het totaal tegen de geldende norm van tegenwoordig, aangezien je het als hoogopgeleide vrouw eigenlijk gewoon niet meer kunt verantwoorden als je na het baren fulltime met je kroost gaat knuffelen, maar ik zal er maar eerlijk voor uit komen: ik had er niet zoveel problemen mee. Babies zijn hard werken en ik had eerlijk gezegd niet geweten hoe ik de slapeloze nachten, de ontplofte luiers en het gehuil met een baan buitenshuis had moeten combineren. Waarschijnlijk ben ik gewoon een mietje, maar daar heb ik vrede mee. Inmiddels in ieder geval, want de buitenwereld was minder vergevingsgezind en dat was weleens lastig. Menig wenkbrauw schoot omhoog toen ik vertelde dat ik me de komende tijd ging richten op het afvegen van de billen van mijn zoon en dus bekroop mij met enige regelmaat toch een vlaag van feministisch schuldgevoel, wanneer ik op een doordeweekse dag weer eens met mijn wolk van een baby in de zon in het park zat, terwijl mijn vriendinnen in Nederland heen en weer renden tussen kinderdagverblijf en kantoor.
Ik had nooit gedacht dat ik zou stoppen met werken als ik moeder werd. Sowieso had ik eigenlijk niet gedacht dat ik kinderen zou krijgen, aangezien ik helemaal niet van kinderen houd. Opgegroeid met een feministische moeder, die eigenlijk ook geen kinderen wilde maar halverwege de dertig opeens een aanval van klepperende eierstokken kreeg, leek het me niet meer dan logisch dat ik mijn leven zou wijden aan het beklimmen van de carrièreladder. Maar goed, het bloed kruipt waar het niet gaan kan en als die stokken eenmaal aan het rammelen slaan, is er geen houden meer aan. In retrospect heb ik zeker geen spijt van mijn hormonale beslissing om mij voort te planten, ondanks het feit dat het mijn carrièreverloop op een bijzonder laag pitje heeft gezet. Waar ik wél spijt van heb, is het schuldgevoel dat ik mezelf lang heb aan gepraat, omdat ik tijdens het flesjes geven door niet mijn best heb gedaan om ergens een directeurstitel te bemachtigen. Want: had de generatie vrouwen voor mij hiervoor dan hun bh’s verbrandt? De afkeurende ogen van de huidige maatschappij prikten in mijn rug als ik met de kinderwagen over straat ging.
Ondertussen zijn de Terroristen zover dat ze het kunnen stellen zonder intensieve, maternale 24-uurs bewaking en heb ik alles uit de poepluiers gehaald wat erin zit. Terwijl mijn kinderen langzaam onder moeders vleugels vandaan komen, krijg ik weer wat meer tijd om diezelfde vleugels uit te slaan. Langzaam klim ik weer in het carrièrezadel als freelance tekstschrijver, wat, tot mijn grote vreugde en dankbaarheid, redelijk goed gaat. Op de werkkamer die manlief voor me heeft gemaakt, zit ik achter mijn laptop en ben ineens een werkende moeder. Terrorist nr. 1 is op school, Terrorist nr. 2 heeft de grootste lol met opa en oma. En hoewel ik ontzettend geniet van het feit dat ik na al die jaren nu iets anders kan doen dan snoeten poetsen en Duplo bouwen, bekruipt mij opnieuw dat knagende gevoel. Dat schuldgevoel. Want: is het wel eerlijk dat mijn zoon zijn moeder vier jaar om zich heen heeft gehad en mijn dochter het moet doen met een schamele twee jaar? Krijgt Terrorist nr. 2 geen diepgewortelde verlatingsangst als niet mama, maar oma haar uit bed komt halen na haar middagslaapje? En als ik, in plaats van na schooltijd klaar te zitten met thee en koekjes, Terrorist nr. 1 alleen vlug een kus kan geven omdat ik anders mijn deadline niet haal, ben ik dan een ontaarde moeder?
Waarom kun je het als moeder gewoon nooit goed doen? Of je nou je zuurverdiende Master diploma verzilvert met een kalfslederen bureaustoel in je eigen kantoor, of je dagen wijdt aan kleien met je kinderen, het is per definitie fout. Je móet kiezen en toch maak je wat de buitenwereld betreft altijd de verkeerde keuze. Als je fulltime werkt, had je geen kinderen moeten nemen, want de hele tijd naar de opvang is toch zielig? Besluit je je laptop aan de wilgen te hangen en je volledig te richten op de verzorging van je kroost, dan verkwansel je het feministisch gedachtengoed en de verworvenheden die onze moeders hun dochters gegeven hebben. Er wordt om het hardst geroepen om zoveel mogelijk emancipatie van de vrouw en op zich zijn we daarmee best een heel eind op weg. Niemand kijkt tenslotte meer op van een vrouw in een powersuit die een belangrijke vergadering voorzit. Maar, wat is eigenlijk de plaats van de móeders in de samenleving?
Kinderen krijgen, kinderen verzorgen, kinderen opvoeden, het kost tijd en energie. En iedere vrouw, want dat zijn moeders nou eenmaal, doet dat op haar eigen manier. De één wil na het werpen alleen nog maar thuis zijn, de ander heeft het nodig om 40 uur per week te blijven werken. En weer een andere moeder prefereert de gulden middenweg en schroeft het aantal mantelpakjes met de hélft terug en ruimt de andere helft van haar kledingkast in voor spuug,- en poepbestande huispakken. En eigenlijk zou geen van allen daar gewetenswroeging over hoeven hebben. Want betekent emancipatie ook niet vooral dat vrouwen het recht hebben om hun eigen keuze te maken, zonder er door de maatschappij om veroordeeld te worden? Veel meer nog dan dat we er hardnekkig naar moeten streven evenveel betaald te krijgen en net zoveel topposities te bekleden als onze mannelijke collega’s, zouden we ervoor moeten vechten baas te mogen zijn over ons eigen leven en de invulling daarvan.
Sowieso is het op z’n minst opmerkelijk te noemen dat geen enkele vader te maken krijgt met scheve ogen als hij fulltime blijft werken, of dat het bij de meeste mannen niet eens in hun hoofd opkomt hun baan op te zeggen als er zich nageslacht heeft aangediend. Terwijl menig moeder worstelt met een soort constante identiteitscrisis omdat de rollen van vrouwelijke opvoeder en moderne professional gewoonweg niet verenigbaar lijken te zijn, lijkt dergelijk, nogal pijnlijk maatschappelijk zelfverwijt gewoon aan de vaders voorbij te gaan. Ik ben mijn moeder en haar generatiegenoten dankbaar voor de mogelijkheid om als vrouw tegenwoordig niet alleen successen te behalen achter het aanrecht, maar het emancipatorisch werk is duidelijk nog niet geheel gedaan. Nu het glazen plafond langzaam maar zeker begint te barsten, wordt het misschien tijd om opnieuw wat lingerie te verbranden. Want de ouder-emancipatie kan duidelijk nog wel wat Dolle Mina’s gebruiken.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.