Er blijft toch iets magisch aan het moment dat je ‘s morgens de gordijnen open trekt en ziet dat de wereld ineens wit is geworden. Ieder jaar hoop ik weer op een witte Kerst, maar mijn wens gaat helaas maar zelden in vervulling. Dit jaar sloten we de Kerst zelfs bijna lente-achtig af, na een middag wandelen in de stralende zon, door knisperend groene Achterhoekse weilanden. Geen wolkje aan de lucht, de sneeuw was ver te zoeken. ‘s Avonds brachten we de kinderen naar bed. “Mama” fluisterde Terrorist nr. 1, “geen zorgen, hoor. Morgen als we wakker worden, ligt er sneeuw”. Glimlachend kuste ik mijn zoon welterusten, trok de gordijnen dicht en sloot de wereld buiten. Een wereld boven nul.
Ik denk dat Terrorist nr. 1 een lijntje met de weergoden heeft, of hij is op z’n minst helderziend. Want toen we vanmorgen opstonden was de Achterhoek bedekt door een witte deken. Weliswaar een dag te laat, maar ik beschouw mijn wens dit jaar als vervuld: een witte Kerst. De boom staat tenslotte nog, dus een beetje smokkelen mag best. Terrorist nr. 1 stond stralend in de woonkamer. “Ik zei het toch, mama?!”. Nu hij de elementen eenmaal in zijn zak heeft, denk ik dat het niet lang meer duurt voor hij een gooi doet naar heerschappij over de wereld, want met dergelijke superkrachten is mondiale dominantie natuurlijk nog maar een kleine stap.
Maar alhoewel de boerderij er zo mogelijk nog idyllischer bij ligt in het wit, blijkt een berg sneeuw op je eigen landgoed toch niet zo praktisch. Want na een ochtendje sneeuwballen gooien en sleeën in je eigen tuin, moeten er toch ook boodschappen gedaan worden. Terwijl de Terroristen stonden te klappertanden op de oprijlaan, probeerde manlief de auto uit een kledderige kuil te rijden, waar hij inmiddels in stond vastgevroren. “Papaaa, schiet nou op, ik heb het koud” gilde Terrorist nr. 2 stampvoetend. Het is onze dochters eerste echte kennismaking met sneeuw en aangezien ze geboren is onder de Californische zon, kan de Hollandse vrieskou haar goedkeuring duidelijk niet helemaal wegdragen. Slippend zag ik mijn gezin uiteindelijk over het ondergesneeuwde zandpad wegrijden, op weg naar de winkels om proviand in te slaan voordat we echt het erf niet meer af komen.
De hond van mijn ouders had inmiddels bijna een attaque gekregen, aangezien het arme beest van Franse makelij is en het grootste deel van haar leven op een zonnige berg ergens vlakbij Toulouse heeft doorgebracht. Rillend schuifelde onze bejaarde Berner Sennen over het landgoed, af en toe droevig naar mij opkijkend. Ik geloof niet dat ze blij is dat ze haar oude dag moet slijten in de Achterhoek. En ook de konijnen hebben het zwaar. Manliefs eigenhandig getimmerde hok bleek volgeblazen te zijn met stuifsneeuw en dientengevolge drijfnat en dus vonden we de twee knaagdieren dicht tegen elkaar aan gedrukt in een hoekje, alwaar ze ons verontwaardigd aan staarden, met piepkleine ijspegeltjes aan hun oortjes. Wellicht dat we ze de afgelopen twee dagen beter soldaat hadden kunnen maken, want ik acht de kans groot dat ze binnen nu en een paar dagen toch wel het loodje leggen als gevolg van een dubbele longontsteking.
Inmiddels hebben we al meerdere grote plakkaten sneeuw van het dak af zien storten. Het feit dat er een aantal pannen scheef liggen en dat voor een paar aanzienlijke gaten in het dak zorgt, stemt ons niet heel vrolijk. “Heb jij die scheur weleens gezien?” vroeg manlief vanmorgen, turend naar het plafond. Ik haalde mijn schouders op en schudde mijn hoofd. Zenuwachtig keek mijn echtgenoot me aan. “Wat denk jij, zou het huis in elkaar storten?”. “Vast niet” was mijn antwoord en ik probeerde hem niet recht aan te kijken. Dat er sinds een aantal dagen ook een barst in de vloer van het toilet zit, heb ik voor de zekerheid maar in het midden gelaten. Als we dan toch onze eerste Achterhoekse winter al ten onder gaan, kunnen we maar beter gewoon nog even genieten van de kerstvakantie.
Morgen moet ik naar Amsterdam. Het is echter de vraag of ik de grenzen van het erf wel haal, als de sneeuw om het huis blijft zwiepen. En als dat al lukt, wil dat nog niet zeggen dat ik ook de Achterhoek uit kom, want het schijnt dat de treinen inmiddels al niet meer rijden. Het zou me dus niet verbazen als we de komende vier maanden afgesloten zijn van de bewoonde wereld. Hopelijk blijven de temperaturen niet al te lang onder het vriespunt hangen, anders vrees ik dat we geen tweede Achterhoekse lente meer zullen meemaken. De moestuin heeft tenslotte nog niet zoveel opgeleverd dat we ons de winter door kunnen wecken en die zes kippen zijn inmiddels zo gespierd van het al het scharrelen, dat we er alleen nog maar soep van kunnen trekken. Onze allereerste winter al verslagen door het platteland. Achterhoek versus Amsterdammers: 1-0.