Wat je zaait, moet je oogsten

maanStel je voor: het is nacht, je ligt heerlijk in bed, nog diep in slaap. Het ochtendgloren glinstert voorzichtig aan de horizon, maar het is nog pikdonker. Alleen de oogjes van een eenzame veldmuis schitteren in het maanlicht, terwijl hij stilletjes door het veld trippelt. De bomen ruisen zachtjes in de koele nachtlucht, je kunt een speld horen vallen. Volmaakte rust. En dan opeens: geluid, overal om je heen. Een donderend geraas, alsof er een colonne helikopters vlak over het dak vliegt. Oogverblindend felle lampen zwiepen je slaapkamer binnen, laten je slaperige lijf baden in scherp wit licht. Het is 05.00 uur ‘s ochtends. De Apocalypse is gekomen.

Terwijl ik in blinde paniek overeind schiet, staat manlief al naast het bed. Verwilderd staar ik hem aan. “Wat gebeurt er? Wat is dat?” roep ik. Hij zwijgt grimmig. Verbeten trekt mijn echtgenoot zijn ochtendjas aan en marcheert de slaapkamer uit. Hij is geen ochtendmens. Het vergaan van de wereld is al dramatisch genoeg, maar het wordt helemáál onacceptabel als hij nog geen koffie heeft gehad. “UFO’s…” schiet er door mijn hoofd, “E.T. is in onze tuin geland”. Mijn op hol geslagen gedachten worden een halt toe geroepen als uit de kamer naast mij ijselijk gegil klinkt. “Een leeuw! Mama, een leeeeeeuw!”. Terrorist nr. 2 staat met wijd opengesperde ogen in haar ledikant. Zij zoekt de oorzaak van het gebrul buiten blijkbaar in een meer aardse hoek dan haar moeder, maar de geschrokken verbijstering is er niet minder om.

Aan de andere kant van de overloop vinden we Terrorist. nr. 1 bloedchagrijnig in zijn bed, zijn neus tegen het raam gedrukt. “Wat is dit nou weer voor onzin?!” moppert hij als ik binnen kom met zijn trillende zusje op mijn arm, “Ik lag toch zeker nog te slapen?!”. Ik haal mijn schouders op en met zijn drieën staren we uit het raam, de nacht in. Over het veld flitsen nog steeds de lichten, als angstig wild staan we in de schijnwerpers. Nog altijd kan ik niet zien waar het vandaan komt. We horen een naargeestig, splinterend geluid in de verte, alsof er iets gestaag naderbij komt. Ik krijg onaangename beelden op mijn netvlies van Mel Gibson die met een geweer rond zijn verlaten boerderij op het Amerikaanse platteland rent. Blijkbaar is die man toch niet zo gek als iedereen denkt, hij heeft het al die tijd gewoon voorzien. Dit is ‘Signs’, de Achterhoekse versie.

Oct20_2014_2In onze pyjama’s sluipen we schoorvoetend de tuin in. Daar vinden we manlief, met zijn handen in zijn zij, zwijgend starend in de verte. “Maïs” gromt hij, “het wordt geoogst”. Op dat moment doemt er een enorme machine op uit de duisternis. De gigantische koplampen verlichten ons hele erf. Bulderend rolt het gevaarte zonder pardon over ons tuinpad, het naburige maïsveld in. Ik kan de Terroristen nog net opzij trekken, terwijl het grind tegen onze benen spat. Terwijl manlief zich omdraait en naar binnen gaat om zijn ochtendhumeur onder te dompelen in ettelijke koppen koffie, blijven de Terroristen en ik nog even staan. De machine verdwijnt ratelend tussen de wuivende halmen en al gauw zien we hoe het veld voor onze ogen verzwolgen wordt. “Ik sliep nog, hoor!” gilt Terrorist nr. 1 met verontwaardigd opgeheven vuist richting de in het rond vliegende maïskolven. Maar zijn geschreeuw gaat verloren in het onheilspellende gekraak van het ineenstortend gewas.

Oct20_2014_3‘s Middags is er niks anders meer over dan een dor, desolaat landschap. In minder dan geen tijd heeft de machine het veld kaalgevreten. De herfstwind giert over de stoppelige, zwarte vlakte. De oase van groen is verdwenen, lijkt er zelfs nooit te zijn geweest. Onthutst staren we naar de grote leegte die ineens ons huis omringt. Opeens kunnen we naar onze buren zwaaien, een halve kilometer verderop. Rustig wonen op het platteland? Zo langzamerhand geloof ik er niet meer in. Vroeger dacht ik dat ik het zwaar had als de eerste tram om 06.00 tingelend door de Linnaeusstraat ging, maar je weet pas hoe verwend je bent als je geconfronteerd wordt met de harde realiteit van het boerenleven. Want als er geen stinkende giertank onder je raam varkensmest in het rond staat te sproeien, wordt je eigen grond wel onder je voeten vandaan gemaaid, terwijl je nog op één oor ligt.

Ik staar naar de plotselinge leegte om me heen en vraag me af welke volgende agrarische verrassing ons ten deel zal vallen. Ik geloof dat ik toch liever neerstrijkende UFO’s in mijn achtertuin heb, dan weer voor dag en dauw een nieuwe episode van onverwacht boers geweld. Het veld is geruimd, dus de landingsbaan is al vrij gemaakt. Ik verwacht het moederschip elk moment. Inmiddels kijken we toch nergens meer van op.

Share

Eeuwig jong

ChanelOm de zoveel tijd ga ik een dag naar Amsterdam, om me weer jong, hip en stads te wanen. Ik verruil mijn modderige laarzen voor een paar hakken, probeer de geur van koeienmest weg te sproeien met een wolk Chanel en ga voor dag en dauw drie uur in de trein zitten om in de bewoonde wereld te komen. Je bent weliswaar zo jong als je je voelt, maar als moeder van twee hyperactieve peuters die iedere avond de Achterhoekse klei uit haar kraaienpootjes moet krabben, moet ik mijn gevoel soms een ernstig handje helpen. Afgelopen weekend stapte ik dus verheugd uit de trein in de hoofdstad, snoof genietend de geur van uitlaatgassen, cannabis en verschraalde urine op en voelde mij direct weer 25. Helaas botste er toen een hippe Amsterdamse jongen tegen mij op die daadwerkelijk die leeftijd had, greep me verontschuldigend vast en zei: “Oh mevrouw, sorry. Gaat het wel met u?”. Ik had moeten beseffen dat dat het sein was om rechtsomkeert te maken naar de Achterhoek.

Maar, niet veel later zat ik met mijn Amsterdamse vriendin cappuccino van biologisch geteelde en handmatig gemalen koffiebonen met schuim van sojamelk te drinken, op een plek waarvan ik nog steeds niet weet of het nou een winkel, kunstatelier of een café was. In ieder geval kon je er zowel koffie drinken, als oriëntaalse geurkaarsen kopen, én tegelijkertijd een expositie bezoeken van een aanstormend kunstenares. Normaliter zou je zeggen dat je minstens een hele dag nodig hebt om zoveel dingen te doen, maar de hedendaagse Amsterdammer heeft het multitasken blijkbaar tot een kunst verheven. Terwijl ik om me heen keek, realiseerde ik me bovendien dat iedereen in het etablissement 25 jaar was. Inclusief mijn vriendin, die eigenlijk 35 is. Het is spijtig dat ik er pas achter kom nu ik er weg ben, maar de bron van de eeuwige jeugd ligt blijkbaar in Amsterdam. Ik zit erover te denken manlief te vragen of ik het spaarpotje voor de verbouwing mag gebruiken voor mijn eerste Botox-behandeling. Anders kan ik de volgende keer beter in een bruine kroeg in de Jordaan gaan zitten, waar ze de laatste lichting Amsterdamse 50-plussers naartoe hebben verbannen. Dan haal ik de gemiddelde leeftijd tenminste niet zo omhoog.

Amsterdam_lunchWant ik vrees dat ik nu lang genoeg in de ontkenningsfase heb gezeten. Het wordt tijd om de waarheid onder ogen te zien. Het platteland heeft niet alleen mijn Louboutins, maar ook mijn jeugd om zeep geholpen. Ik word oud. Terwijl mijn vriendin me in obscure kledingwinkels in allerhande modieuze jurkjes hijst, vraag ik me af hoe ik daarin in vredesnaam door de polder moet fietsen, zonder minstens drie boeren te flashen. We staan een uur in de stromende regen in de rij voor de lunchtent du jour en eenmaal eindelijk aan een tafeltje moet het, overigens piepjonge, personeel de menukaart voor me vertalen. Want wat is in hemelsnaam ‘organic lemongrass ginger kawa’? In mijn tijd was een kopje verse muntthee het summun van trendy, maar ik vrees dat een dergelijke bestelling me nu alleen in een grand-café in Doetinchem nog enige allure zal opleveren. Amsterdam doet het niet meer voor een paar takjes groen in een glas water. Blijkbaar moet er in je drankje tegenwoordig minstens een stuk organische gember rond drijven, wil je er nog mee gezien kunnen worden.

En wat is er gebeurd met de mannen in Amsterdam? In de tijd dat ik me nog af en toe tegoed deed aan het loslopend stads mannelijk wild, waren het frisse, gladgeschoren jongens met streepjesblouses en nonchalante schoudertassen. Maar nu lijken de heren hun pantalons voor skinny jeans verruild te hebben, de netjes kort geknipte coupes voor wuivende manen met tot in de puntjes gestylde kuif en weelt het gezichtshaar tierig. Ik heb de comeback van de snor blijkbaar helemaal gemist en dat is jammer, want anders was ik uit protest de barricade op gegaan. Een klein beetje dons op de bovenlip is wat mij betreft nog acceptabel, maar je kunt het ook overdrijven. Er is tenslotte een reden dat Ted de Braak al jaren niet meer op televisie is.

Ik snap het blijkbaar allemaal niet meer. Niet eens zo lang geleden flaneerde ik nog ieder weekend als hooggehakte fashionista met de eerder genoemde vriendin langs de grachten. Maar nu ben ik kennelijk veranderd in zo’n zure plattelandsmuts, die het stadse tempo niet kan bijbenen. Die niet weet dat ‘granola’ tegenwoordig het nieuwe woord voor muesli is en die tijdens het shoppen aan de eigenaresse van een ultratrendy vintage boetiek vraagt of ze misschien ook nog ‘normale kleren’ heeft. “Ja, zij komt van een boerderij, hoor” vergoelijkte mijn vriendin mijn kleinburgelijke gedrag met het schaamrood op haar kaken, “In de Achterhoek”, fluisterde ze er nog snel achter haar hand achteraan. Ter compensatie voor het met mijn provinciale mentaliteit door het slijk halen van haar goede Amsterdamse naam, heb ik maar gauw een veel te duur en vooral veel te kort rokje gekocht. Ik vermoed dat ik direct wordt opgepakt voor openbare prostitutie als ik er in ons dorp de straat mee opga, maar wellicht dat ik het op Marktplaats kan verpatsen en van het geld vijf afritsbroeken kan kopen.

Na een middag designerkoffie, een broodnodig rondje retailtherapy in de Pijp en een avond Barolo drinken op de grachten, voelde ik me herboren als stadsmeisje. En dus toog ik de volgende dag in mijn nieuwe outfit terug naar het platteland. Op het station liet ik mijn portemonnee vallen, die hoffelijk werd opgeraapt door een knappe Amsterdammer van 25 jaar. “Alstublieft mevrouw” zei hij, terwijl hij zijn weelderige kuif uit zijn gezicht streek, “pas op uw spullen, hoor”. Godzijdank had manlief bij thuiskomst de verse munt al uit de moestuin getrokken. Het zal vast niet lang meer duren voor de organische gember tot de Achterhoek is doorgedrongen. Maar tot de vooruitgang me ook hier heeft ingehaald, mag ik dan op het platteland nog even doen alsof ik 25 ben?

Share

Maskers

Oct13_2014_1Laatst ben ik van mijn fiets gestapt en een weiland in gelopen om heel hard te gaan staan schreeuwen. Normaliter ben ik niet zo van het en plein public spektakel maken, maar gelukkig wonen er in de Achterhoek vrijwel geen mensen en hadden dus alleen de koeien last van mijn gegil. Terrorist nr. 1 heeft het moeilijk op het moment. De chaos in zijn hoofd heeft even de overhand en dus zijn we hem kwijt. Hij is er wel, maar toch ook niet. Het is als praten tegen iemand die de taal niet spreekt. Die klok hoort hij wel luiden, maar de klepel kan hij nergens vinden. Ik sta erbij en kijk ernaar, meer kan ik niet doen. Hij schreeuwt om hulp, maar ik versta hem niet. Ik zou grof geld betalen voor een woordenboek Autisme.

Autisme haalt het slechtste in mij naar boven. Ik word ongeduldig, kwaad na de zoveelste ongefundeerde driftbui. Na het zoveelste stuk Duplo dat door de kamer vliegt. Na 300 keer zeggen dat mijn zoon zijn schoenen aan moet doen. Ik ben niet de moeder die ik wil zijn. De glimlachende, opgeruimde, koekjes bakkende moeder. De moeder die nooit haar stem verheft, nooit om 10 uur ‘s ochtends al wilde dat het kinderbedtijd was en zich nooit afvraagt wat er ook alweer leuk was aan het hebben van kinderen. Ik zie mezelf in de spiegel en zie dat ik in vier jaar tijd tien jaar ouder ben geworden. Ik zie zorgen, verdriet en hier en daar een grijze haar. Autisme is niet mooi om naar te kijken.

June4_2014_8Autisme haalt het beste in mij naar boven. Ik kijk naar mijn zoon en zie de mooiste prestatie die ik ooit geleverd heb. Ik ben de moeder die ik nooit had gedacht te kunnen zijn. Ik ben geduldiger dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Ik vraag hem 300 keer of hij zijn schoenen aan wil trekken en strik uiteindelijk dan maar zelf zijn veters. Ik ruim de Duplo op die door de kamer vliegt. Ik neem hem in mijn armen na een driftbui en vertel hem dat alles goed komt. Kus zijn tranen weg en zeg dat hij veilig is. Ik zie mezelf in de spiegel en zie dat ik in vier jaar tijd tien jaar jonger ben geworden. Ik zie zelfvertrouwen, vrolijkheid en onbevangenheid. Opeens weer een meisje. Autisme is mooi om naar te kijken.

Autisme baart me zorgen. Zorgen over de toekomst. Kan een boerderij in de Achterhoek onze zoon beschermen tegen de boze buitenwereld? Is hij buiten de grenzen van ons erf straks weerbaar genoeg? Als ik morgen onder een tractor loop, wie neemt hem dan aan de hand? Ik ben banger dan ik ooit ben geweest. Bang voor de wereld, de mensen en de oordelen. Het liefst houd ik hem bij me, voor altijd, dat kleine jongetje. Zou ik willen dat hij gewoon eeuwig vier jaar blijft, jong, onschuldig, afhankelijk. Onder moeders vleugels. Omdat ik hem de realiteit niet aan wil doen. Omdat ik zijn wereld wil houden zoals die nu is. Veilig. Met kippen, een eigen moestuin, beestjes om te verzamelen en bomen om tegen te praten. Ik houd zijn hand vast en laat hem nooit meer los.

Autisme geeft me vertrouwen. Vertrouwen in de toekomst. Omdat er achter de chaos zoveel schoonheid zit. Omdat ik nu ook de wereld zie zoals hij hem ziet. Groots, wonderlijk, opwindend. Als je zo in de war raakt van het leven, maar toch een rotsvast vertrouwen kunt hebben in de goedheid ervan, dan moet de wereld wel een mooie plek zijn. Een plek waarin een plaats is voor degenen die het niet helemaal doen zoals het hoort. Ik durf zijn hand los te laten en kijk toe hoe hij voorzichtig steeds verder weg loopt. Ik luister naar zijn verhalen, beantwoord al zijn duizend vragen en weet dat het wel goed komt. Omdat hij net zo nieuwsgierig is als zijn moeder, net zo slim als zijn vader. Net zo vreemd als zijn beide ouders ook misschien. Maar met ons is het toch ook goed gekomen.

Ik faal als moeder, omdat ik mijn kind niet versta. Ik slaag als moeder, omdat ik zijn taal iedere dag beter leer spreken. Terwijl ik in een Achterhoeks weiland mijn onmacht eruit schreeuw tegen de koeien, mis ik Amsterdam. Mis ik de eenvoud, de onbezorgdheid. Mis ik mijn leven als stadsmeisje. Ik stap terug op mijn fiets en voel de herfstwind door mijn haren gaan terwijl ik door de velden rijd. De serene rust van het platteland. Het platteland waar we zijn gaan wonen omdat zijn autisme en ons Amsterdam niet samen gaan. Ik ben dat stadsmeisje, maar toch ook niet meer. De gezichten van autisme zijn veelomvattend en ik wist niet dat ik zelf ook zoveel maskers pas. Ik ben gegroeid, ik ben gekrompen. Ik ben een slechter mens, ik ben een beter mens. Ik ben een lelijker mens, ik ben een mooier mens. So thank you and fuck you, autism. Soms weet ik niet wat meer op zijn plaats is.

Share

Bourgondisch belast

Een tijdje geleden kwam manlief thuis met een presentje. Het ‘Zorgboek Multiple Sclerose’. Een 250 pagina’s tellend epistel over de blijkbaar nogal sombere realiteit van de rest van mijn leven. Het is natuurlijk altijd fijn als je man thuiskomst met cadeaus, maar ik had toch liever de nieuwste Vogue of misschien een doos bonbons gehad. Maar goed, manlief is en blijft een wetenschapper, dus een gelamineerde uitgebreide uiteenzetting van mijn onlangs verworven, levenslange aandoening is in ons huwelijk eigenlijk het equivalent van een bos langstelige rode rozen. Je moet een gegeven paard nou eenmaal niet in de bek kijken.

ZorgboekWaarom ze 250 pagina’s nodig hadden voor dat boek begrijp ik eerlijk gezegd niet. Want na 249 bladzijden deprimerende waarschuwingen over wat je allemaal vooral moet laten, was de ontknoping weinig verheffend. De heilige graal voor de MS-patiënt is namelijk: gezond leven. Veel groenten eten, liters water drinken, iedere dag naar buiten, ook als de Achterhoekse slagregens je om de oren slaan. Niet roken, niet drinken, geen drugs. En liefst ook niet paragliden, kitesurfen, of andere sporten waarbij je na afloop thuis wordt afgeleverd in een bodybag. Nou heb ik nog nooit een sigaret aangeraakt, doe ik niet aan comazuipen en is verstrikt raken in mijn eigen tutu tijdens balletles het enige sportongeval dat ik ooit heb gehad, dus wat dat betreft hoef ik het roer niet helemaal om te gooien. Het is weliswaar jammer dat een grammetje cocaïne snuiven of een keertje basejumpen nu niet meer tot de mogelijkheden behoort, maar daar moet ik dan maar wat anders voor op mijn bucket list zetten.

In het kader van de strijd tegen mijn voortschrijdende aftakeling, is verhuizen naar de Achterhoek een uitermate goede stap geweest. De gezonde buitenlucht giert door mijn sinussen, ik kan ellenlange boswandelingen maken en me te barsten vreten aan groenten, want de moestuin begint zijn vruchten af te werpen. Letterlijk dus, want de zelfgekweekte worteltjes schieten als paddenstoelen uit de grond. Manlief trekt verheugd iedere avond een modderige krop sla uit de grond en stampt goedkeurend onze eigen biologische aardappels en andijvie tot een dampende pan vol vitaminen. Hij denkt erover volgend jaar spruitjes te gaan kweken, omdat die blijkbaar zo gezond zijn dat hij in de veronderstelling is dat mijn MS er spontaan van verdwijnt. Nou zou ik natuurlijk zelf ook het liefst die rolstoel buiten de deur houden, maar zo langzamerhand kan ik geen sperzieboon meer zien.

Japan_2009Voor manlief is de MS stiekem ergens een zegen. Wij zijn namelijk ons hele huwelijk al verwikkeld in een ernstig voedselconflict: ik functioneer alleen op dierlijke vetten, hij slechts op plantaardig proviand. Jaren geleden gingen we eens samen naar Japan en manlief kon zijn geluk niet op. Vier weken lang alleen maar rijst en zeewier, weggespoeld met groene thee. Binnen een paar dagen waren we zo gezond dat we zo ongeveer licht gaven. Voor manlief was het een soort Walhalla, ik ontwikkelde spontaan een depressie. Toen ik halverwege de reis dreigde de scheiding aan te vragen als ik nog één stengel mierikswortel weg moest werken, ging manlief mokkend akkoord met een bezoek aan Starbucks, alwaar ik de rest van de vakantie iedere ochtend enorme cappucino’s en bagels met bacon heb weg gewerkt.

Ik houd namelijk helemaal niet van groenten. Ik houd van kaas. Van koolhydraten. En van vlees. Het liefst zo rood mogelijk. Dat mag je tegenwoordig helemaal niet meer zeggen, maar na maanden met lange tanden sla eten, kom ik er maar gewoon voor uit. Doe mij maar een bloederige biefstuk. Als er dan een takje peterselie op ligt, kan ik dat nog accepteren, maar daarmee vind ik dat ik dan wel aan mijn groentenquotum zit. Doe mij maar een bord vol pasta en als toetje een goede plank met Franse kaas. Huilend bestel ik in restaurants tegenwoordig de gegrilde groentenquiche, terwijl ik op de menukaart de tournedos met gorgonzolasaus bijna mijn naam kan horen roepen. De volgende keer dat ik manlief met een vers geoogste bos worteltjes uit de moestuin zie oprijzen, denk ik dat ik er maar een fles whiskey bij opentrek om de knoop in mijn maag los te weken.

Ik wil best offers brengen voor mijn gezondheid en de genotsmiddelen, extreme sporten en stedelijke geneugten vaarwel zeggen, maar van al die groenten ga ik hallucineren. Als ik te weinig verzadigde vetten binnen krijg, houdt mijn lichaam er gewoon mee op. Daar kan ik niets aan doen, het zit in mijn genen. Dat krijg je ervan als je bent opgegroeid met een vader die iedere avond een vijf gangen diner serveerde van volvette Franse en Italiaanse kost. Ik heb geen bloed door mijn aderen stromen, maar smeerkaas. En ik kan mijn roots nou eenmaal niet verloochenen. Ik ben bourgondisch belast.

Ik zit eraan te denken om een geheime voorraad kaas en een kist goede rode wijn in de hooischuur te verbergen. Dan zeg ik dat ik drie keer per week ‘s avonds ga sporten, maar eigenlijk bouw ik dan achterin de tuin gewoon een eenzaam bourgondisch feestje. Wat niet weet, wat niet deert en nood breekt wet. Dan zal ik de rest van de week braaf mijn spruitjes opeten.

Share

De moeder-oorlogen

Een tijdje geleden mocht ik voor het eerst op audiëntie komen bij ons nieuwe Consultatiebureau. Terwijl ik Terrorist nr. 2 in de houdgreep nam om haar op de weegschaal te krijgen, ving ik een conversatie op tussen twee andere moeders. De dames kenden elkaar duidelijk niet erg goed, maar voelden desondanks de behoefte elkaar hun verschillende opvoedstrategieën op te dringen. “Slaapt hij nóg niet door dan?” vroeg moeder nr. 1, met een minzame blik op de zoon van moeder nr. 2, “hoe oud is hij ook alweer?”. “Anderhalf jaar” fluisterde moeder nr. 2, enigszins beschaamd. “Maar”, kwam ze strijdvaardig terug, “wij laten hem nooit huilen. Daar krijgen ze hechtingsproblemen van, hoor”. Moeder nr. 1 wriemelde onzeker aan de hengsels van haar luiertas. Terwijl hun kinderen harmonieus in het speelhuisje zaten, staarden beide vrouwen elkaar hooghartig aan en zwegen. Gelukkig werd Terrorist nr. 2 op dat moment binnen geroepen voor het verplichte rondje blokjes bouwen en boerderijdieren benoemen en werd de gespannen stilte doorbroken door haar luidkeelse protesten, terwijl ik haar aan haar luier richting de spreekkamer probeerde te slepen. Verheugd richtten mijn collega-moeders hun afkeurende blikken op mijn dochter, die zich inmiddels verbeten schrap had gezet tegen de deurpost, maar vooral: op mij. Ik heb er nog even over gedacht een buiging te maken nadat ik mijn peuter met een ferme duw het kamertje in lanceerde, maar aangezien we nog betrekkelijk nieuw zijn in het dorp, leek het me beter mijn reputatie nog niet helemaal aan gort te helpen.

Het maakt blijkbaar niet uit waar je woont, Amerika, Amsterdam, of Achterhoek, moeders zijn overal sekreten. Je zou denken dat het baren van kinderen je verandert in een warm, liefdevol en medelevend wezen, maar niets is minder waar. Het moederschap is namelijk een soort competitie, waarvoor het startsein al gegeven wordt bij het breken van de vliezen. Pers je je kinderen de wereld in zonder pijnbestrijding, dan heb je al een voorsprong. Ruggenprikken zijn voor kleinzerige zeikwijven die niet in hun weeën durven duiken en het contact met hun vrouwelijke oerkracht kwijt zijn geraakt. Als je je kind niet minstens zes maanden van moedermelk voorziet, krijg je de zogenaamde ‘borstvoedingsmaffia’ achter je aan en is het je eigen schuld dat je nageslacht uiteindelijk minstens 30 IQ-punten tekort komt. Maar heb je na het eerste jaar nog stééds dat kind aan je tiet hangen, dan moet je niet raar opkijken als het later bij de psycholoog behandeld moet worden voor een ernstig Oedipus-complex.

KrukEn dan zijn er nog de ‘opvoedmethoden’. Triple P, Attachment Parenting, de Ria Blom aanpak, er zijn tegenwoordig bijna net zoveel opvoedkundige stromingen als wereldreligies. Vroeger was het gewoon een kwestie van voederen, aankleden, af en toe een corrigerende tik en dan vond iedereen dat je je uiterste best gedaan had. Helaas kom je er als moeder tegenwoordig niet meer zo makkelijk vanaf. Je moet een kant kiezen en je er vervolgens de rest van je leven voor verantwoorden. Want de wederzijdse coulantie is ver te zoeken in de moederbolwerken. Laat jij je baby weleens vijf minuten huilen? Reken maar dat jouw kind later een angststoornis ontwikkelt. Neem jij je nachtbrakende dreumes iedere nacht bij je in het ouderlijk bed? Geen wonder dat het zo’n verwend kreng is. En die strafkruk werkt echt wel, ook als je strontvervelende peuter er voor de 60e keer gewoon grijnzend vanaf stapt en je er het liefst zelf op gaat zitten om een potje te janken.

Tijdens mijn eerste jaren als moeder leed ik aan ernstige ouder-schizofrenie. Ik had zo ongeveer alle opvoedboeken ter wereld gelezen, maar kon maar geen identiteit kiezen. Meerdere malen heb ik op het punt gestaan de foldertjes ‘Positief Opvoeden’ ritueel te verbranden op de drempel van het Consultatiebureau, aangezien Terrorist nr. 1 voor geen enkele methodiek gevoelig leek. De opvoedgoeroe’s nemen namelijk meestal niet de moeite om in hun bijbels ook een alinea’tje te wijden aan de minderheidsgroepen onder de kinderen. Dat een ‘normaal’ kind niet onder de indruk is, als je moeder je in het kader van het consequent zijn de hele dag op zo’n strafkruk zet, maar dan wel met een doos koekjes om het toch vooral positief te houden, is al niet zo vreemd. Maar een kind zoals Terrorist nr. 1 zou er, naast zijn autisme, ook nog spontaan een identiteitscrisis van ontwikkelen.

Aidan_ledikantIk ben er op aangesproken dat ik Terrorist nr. 1 niet zonder verdoving het leven heb gegeven. Volgens een kennis zou dat namelijk best weleens de reden voor zijn autisme kunnen zijn. Persoonlijk denk ik dat het er niet beter op geworden was als hij nóg langer met zuurstoftekort vast had gezeten in het geboortekanaal, maar ik kan het mis hebben. Dat ik maandenlang ‘s nachts naast zijn ledikant op de grond heb gelegen, omdat hij niet wilde slapen, was natuurlijk vragen om problemen. Daarna werd ik verketterd omdat ik hem af en toe 10 minuten in zijn sop gaar liet koken als hij ‘s nachts weer eens de boel op stelten zette. Er is ook een moeder geweest die het belachelijk vond dat ik mijn zoon een paarse muts had opgezet. Wilde ik soms dat hij later homo zou worden ofzo? Eigenlijk mag ik nog blij zijn dat mijn zoon alleen maar autistisch is. Want gezien alle catastrofale fouten die ik heb gemaakt, had hij nu minstens een autistische, verwende, door hechtingsproblematiek geplaagde travestiet moeten zijn. Ik zal mijn zegeningen dus maar tellen.

Tegen de tijd dat Terrorist nr. 2 eraan toe was opgevoed te worden, had ze het nakijken. Inmiddels was ik namelijk burn-out van al het inbakeren, Rapley’en belonings-sticker-kaarten maken en had zodoende besloten de handdoek en alle opvoedboeken in de ring te gooien. En toen gebeurde er iets wonderlijks: want ook zonder de wijze raad van bestsellende opvoedings-iconen en collega-moeders groeide ze van baby uit tot de peuter die ze inmiddels is. Terwijl haar grote broer en ik proberen om mijn multiple personality disorder van de laatste jaren te boven te komen, voedt Terrorist nr. 2 zichzelf op. Ik begin te vermoeden dat onze grootmoeders het zo gek nog niet bekeken hadden: als je er maar genoeg boterhammen, mandarijntjes en vooral liefde in stopt, komen de meeste kinderen wel op hun pootjes terecht.

Ik stop dus maar gewoon met opvoeden en hijs ondertussen de witte vlag in moederland. Zullen we vrede sluiten en ervan uit gaan dat we gewoon allemaal heel erg ons best doen? Dat praat wat makkelijker op het Consultatiebureau.

Share

1 24 25 26 27 28 35