Ver van ons bed

De afgelopen dagen heeft iedereen zich enorm druk gemaakt over de aanslagen in Parijs. Ikzelf incluis. Furieus was (en ben) ik over het feit dat er in koelen bloede onschuldige mensen werden afgeslacht door een stel fanatici die ze duidelijk niet alle vijf op een rijtje hebben. Verbijsterd over het feit dat dergelijke barbarij anno 2015 nog steeds voorkomt en vastberaden zulks niet zomaar over mijn kant te laten gaan. En dus tekenden we collectief protest aan. Gingen we in Parijs, Londen, Amsterdam, en masse de straat op. Schetsten cartoonisten over de hele wereld steunbetuigingen en lieten journalisten op mondiaal niveau venijnige stukjes uit hun toetsenborden rollen. Uit medeleven, verontwaardiging, verzet. En terecht. Want de kracht schuilt in het collectief.

VervanonsbedMaar Frankrijk is het niet enige land onder vuur. De afgelopen tijd zijn er in Nigeria zo’n 2000 mensen vermoord door terreurorganisatie Boko Haram. Deze groepering zaait al geruime tijd dood en verderf in Afrika, kidnapt kleine meisjes om ze als seksslaven te gebruiken en laat een bloedig spoor achter, overal waar ze zich vertonen. De beelden van in puin geslagen dorpen, zwart verkoolde lichamen van vrouwen en kinderen zijn te wrang en misselijkmakend om naar te kijken. Maar je kunt ze niet negeren. Of toch wel? Want waarom marcheert er niemand voor Nigeria? Waarom ontploft Twitter niet voor Afrika? 17 Westerse doden in Parijs zijn erger dan een karrenvracht verloren levens op een ander continent? Het lijkt er wel een beetje op.

Ik zal mijn hand in eigen boezem steken, want na de schietpartij bij Charlie Hebdo wist ik niet hoe snel ik in de pen moest klimmen. Terwijl ik in de maanden daarvoor de rokende puinhopen van Boko Haram al regelmatig op het Journaal voorbij had zien komen. Hoofdschuddend en soms scheldend zat ik voor de televisie. Oprecht kwaad en vooral verdrietig over zoveel onrecht en geweld. Maar waarom heb ik daar dan nooit een stukje over geschreven? Waarom zette ik na het Journaal de televisie uit sliep een paar uur later vredig in? Hoe kan het dat het lot van Parijs mij wakker houdt, maar de pijn van Afrika mijn nachtrust niet verstoord?

Om heel eerlijk te zijn, schaam ik mij behoorlijk. Voel ik mij een racist. Ben ik dan zo hypocriet, om echt te denken dat dergelijke misstanden in ‘donker Afrika’ gemeengoed zijn? Bijna normaal, niet eens echt noemenswaardig? Want is dat het niet gewoon, dat wij met z’n allen in het Westen zo ontzettend arrogant zijn, dat we ergens stiekem denken dat Afrika simpelweg nog in de Middeleeuwen leeft. Dat er daar gemoord wordt, omdat ze onder de evenaar nog minstens een decennium achterlopen? Dom en onderontwikkeld zijn en dus niet anders kunnen dan elkaar, heel primitief, van kant te maken? Wordt het misschien pas belangrijk als de terroristen bijna over onze eigen drempel stappen? Of is het zelfbescherming, omdat we de constante stroom van wereldleed gewoon niet aan kunnen en er dus voor kiezen te negeren wat geografisch onbereikbaar lijkt? En dus halen we onze schouders op, doneren af en toe een euro op Giro ‘Help Afrika de winter door’ en voelen ons bijzonder geciviliseerd. Want ach, doden in de Derde Wereld, of in het Midden-Oosten, what else is new?

Als onze eigen maatschappij wordt aangevallen, staan we op en zeggen nee. Zoals het hoort, omdat het moet. Maar de meisjes die afgelopen weekend met bomgordels om hun middel zijn ontploft, leefden ook in onze wereld en hadden niet dood gehoeven. De mensen die in Baga zijn afgeschoten als loslopend wild verdienden net zo goed bescherming. En al die kinderen in Pakistan, omgebracht op hun eigen school, hadden de toorn van de Taliban niet hoeven voelen. Terreur is terreur, in Parijs, in Afrika en waar dan ook. De wereld rouwt om woensdag 7 januari, één dag in de geschiedenis. Zouden we dan ook niet moeten rouwen om al die andere dagen over de gehele wereld, die gedrenkt zijn in, helaas, nog veel meer bloed?

De steun aan Parijs, aan Charlie Hebdo en alle gevallen slachtoffers, is absoluut terecht. Want moord en doodslag in de wereld, dat verdient altijd protest. Arm in arm de straat op en zo hoort het ook. Want samen zijn we toch die wereld en alleen samen sta je sterk. Maar laten we dan ook eens verder kijken dan onze Westerse neuzen lang zijn en niet alleen preken voor onze eigen parochie. Geen terreur meer. Niet in Nederland, niet in Frankrijk, niet in Afrika. Nergens. Je suis Charlie, je suis Afrique. Je suis le monde.

Share

Zachte heelmeesters, stinkende wonden

Zo langzamerhand begin ik een beetje moe te worden van alle ouder-kritiek. Je kunt het namelijk gewoon nooit goed doen. De afgelopen jaren was het ‘positief opvoeden’ de heilige graal van het ouderschap. We mochten niet meer straffen, maar moesten in plaats daarvan belonen. Stickerkaarten maken voor elke drol die in de wc belandde, complimentjes uitdelen voor ieder stuk volgekrast papier wat mee terug kwam van de peuterspeelzaal, een uitgebreide lofzang geven voor iedere spruit die kokhalzend in de keeltjes verdween. Ieder kind moest een prins of een prinses zijn en wee je gebeente als de opvoedpolitie er lucht van kreeg dat je je kroost ook weleens achter het behang wilde plakken. Als je hartelapje in blinde woede de Duplo door de kamer smeet, moest je hem niet naar zijn kamer sturen, maar een duik nemen in zijn complexe peuterpsyche. Anders zouden er straks heel wat jongvolwassenen gebukt gaan onder een minderwaardigheidscomplex. En het gaat al niet zo best met de economie, dus een hele generatie met een burn out kunnen we er niet bij gebruiken.

HetisooknooitgoedEchter, de nieuwste wetenschappelijke inzichten op pedagogisch gebied vertellen ons nu dat we door al die positiviteit een stelletje narcistische, verwende krengen aan het kweken zijn. Onlangs verscheen in de Journal of Personality and Social Psychology een onderzoek waaruit blijkt dat de jeugd van tegenwoordig zichzelf op een voetstuk plaatst. En dat is allemaal de schuld van de ouders, die hun nageslacht wanhopig de hemel in prijzen. Ook het RTL Nieuws berichtte laatst dat we moeten ‘kappen met complimenteren’. Schijnbaar hebben we de neiging om onze kinderen door een roze bril te bekijken en ze allerlei kwaliteiten toe te dichten die ze niet bezitten. Vooral vaders schijnen er een handje van te hebben het vleesgeworden resultaat van hun doorgegeven genenpatroon succesvoller in te schatten dan reëel is. Waar de heren op het schoolplein tegen elkaar lopen te brallen dat Rodarikje het hele oeuvre van Tolstoj al verslonden heeft, blijkt in de realiteit dat het arme kind zich nog maar net met grote moeite door de doldwaze avonturen van Pinkeltje heen heeft geslagen.

De gevolgen van deze ouderlijke overwaardering liegen er niet om, volgens de wetenschappers. Niet alleen ontwikkelt de jongste generatie een enorm opgeblazen ego, veel erger zijn de rokende puinhopen die ze achterlaten als ze dan uiteindelijk toch keihard van hun eigen voetstuk afdonderen. En dat is onvermijdelijk, waarschuwen de onderzoeken. Want alhoewel papa en mama je tekeningen altijd apetrots op de koelkast hingen, kan het best zo zijn dat ze je bij het toelatingsexamen van de Kunstacademie vertellen dat je nooit in het Rijksmuseum komt te hangen. En het feit dat je moeder altijd met tranen in haar ogen heeft geluisterd naar jouw vertolking van Whitney’s ‘I will always love you’ wil nog niet zeggen dat je vervolgens niet keihard het deksel op je neus krijgt van Team Borsato bij The Voice of Holland. Dat is dan behoorlijk schrikken, want je hebt tenslotte je hele leven gedacht dat iedereen met smart op jou zat te wachten. Als dan blijkt dat alleen de psychiater likkebaardend de deur voor je open houdt, loopt je zorgvuldig gecultiveerde zelfvertrouwen wel een deukje op.

Maar goed, inmiddels zijn manlief en ik al ruim vier jaar bezig menig veer in het achterste van onze kroost te steken, dus een beetje pissig dat we straks alsnog twee kinderen met een complexe combinatie van grootheidswaanzin en vergaande onzekerheid hebben, zijn we wel. Het was tenslotte een stuk makkelijker geweest om Terrorist nr. 1 wél eens ouderwets over de knie te kunnen leggen als hij brutaal is, of de zoveelste tekening van Terrorist nr. 2 ‘s avonds door de papierversnipperaar te kunnen halen. Je doet als ouder zo je best, maar uiteindelijk groeien je kinderen gewoon altijd op voor galg en rad. Toen de Terroristen babies waren, was het zo ongeveer een misdaad om je kind met vast voedsel te presenteren voor het zes maanden oud was, want dat zou gegarandeerd de meest verschrikkelijke voedselallergieën opleveren. Tegenwoordig dien je je baby echter al met vier maanden van een dampend bord boerenkool te voorzien, omdat je anders zonder twijfel een epi-pen in huis kunt halen. Inmiddels begin ik zelf enige ouderlijke schizofrenie te ontwikkelen, want van zoveel onduidelijkheid zou zelfs de meest stoïcijnse opvoeder in de war raken.

Desondanks conformeer ik mij natuurlijk graag aan de geldende norm, dus ik zal de mattenklopper maar onder het stof vandaan trekken. Het zal even wennen zijn voor de Terroristen. Hun zieltjes zijn door onze halfzachte aanpak wel erg teer geworden. Maar de wetenschap zegt het, dus ze hebben het maar te accepteren. Voortaan zal ik niet meer juichen als Terrorist nr. 1 met een vakkundig geplakte paddenstoel uit de knutselhoek komt, maar in plaats daarvan vragen waarom hij er geen kabouter van origami bij gevouwen heeft. En als Terrorist nr. 2 weer eens een driftbui heeft, sleur ik haar aan haar haren de supermarkt uit, in plaats van geduldig uit te leggen dat het niet comme-il-faut is om de pakken koekjes al open te scheuren, voordat je moeder ze betaald heeft. Ik denk wel dat de kans groot is dat ze een diepgewortelde persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen als gevolg van hun bipolaire opvoeding, maar ze kunnen in ieder geval zeggen dat hun ouders het beste met hen voor hadden.

Waar de huidige generatie ouders de afgelopen jaren vooral niet zo hard en meedogenloos mocht zijn als hun eigen opvoeders, maken onze zachte heelmeesters nu blijkbaar stinkende wonden. De wetten van het opvoeden lijken net zo instabiel als de psyche’s van de peuters die ze proberen te doorgronden. Ik wil er daarom voor pleiten om van opvoeden voortaan geen wetenschap meer te maken en simpelweg maar te zien waar het schip strandt. Dat scheelt mij ook weer iedere vier jaar een bijscholingscursus.

Share

Vertwijfeld

Het is een rare tijd geweest. De afgelopen dagen zijn als in een roes voorbij gegaan. Terwijl er in Parijs massale protestmarsen gehouden worden nu de ergste paniek voorbij is en rook van de machinegeweren langzaam optrekt, word ik deze zondag wakker in Amsterdam. In mijn ouderlijk huis, in het logeerbed bij de onderburen, die daar nog steeds wonen. Ik lig een poos te luisteren naar de stilte, de wind die over de gracht giert, het geratel van een fiets die af en toe langs langs rijdt. Ik moet eigenlijk opstaan, onder de douche springen en me klaarmaken om terug te gaan naar de Achterhoek. Maar in plaats daarvan kruip ik nog even wat dieper weg onder de dekens. Door een kier in de gordijnen zie ik de gracht, stil en leeg, sereen bijna. Zondagsrust. Ik denk aan dit blog en dat ik weer een nieuw stukje moet schrijven. Maar ik weet niet waarover. Want wat kun je schrijven, als de wereld zo heeft moeten bloeden?

Gisteren ben ik naar de hoofdstad gegaan, omdat ik een afspraak had met vriendinnen. Een afspraak die al stond, lang voordat Parijs onder vuur kwam te liggen. En dus zat ik gistermiddag met vier lieve vrouwen aan de koffie en hadden we het over van alles en nog wat: onze kinderen, ons werk, onze mannen. Zoals altijd. Het was gezellig, fijn, liefdevol. Zoals altijd. ‘s Avonds at ik voor het eerst in mijn leven kaasfondue, met andere lieve mensen, dronken we (teveel) wijn en gingen we (heel erg) laat naar bed. Ook weer: zoals altijd. Omdat het leven doorgaat, hoe je het ook wendt of keert. Twaalf doden bij Charlie Hebdo en het leven gaat door. Vier overleden gijzelaars en het leven gaat door. Mark Rutte en consorten blijken al die tijd geweten te hebben dat het Oekraïense luchtruim onveilig was en dus zijn er bijna 300 mensen uit de lucht geschoten. Maar het leven gaat door. Dus ook met cappuccino, kaasfondue en Chablis. Onwerkelijk.

Ik ga ook door. Mijn werk en mijn blog, mijn schrijven, gaan ook door. Maar ik weet vandaag niet zo goed wat ik moet neerpennen. Moet ik verhalen over mijn boerderij, de kippen, de kinderen? Over hoe de konijnen bijna hun hok uit waaien in de plattelands-storm? Of moet ik schrijven over een vergeten paar designer laarzen die ik tot mijn grote vreugde opeens op zolder tegen kwam en hoe ik dus laatst in een rokje en op torenhoge hakken heb geprobeerd bij een Achterhoekse boer een dwerggeitje te kopen? Het voelt alsof ik dat soort dingen niet meer op kan schrijven. Omdat ze er gewoonweg helemaal niet meer toe doen. De wereld rouwt en dan zou ik vrolijk door kletsen over mijn plattelandsperikelen? Eigenlijk kan ik het niet over mijn hart verkrijgen. Want ben ik dan zo oppervlakkig, egoïstisch zelfs misschien?

LightMaar, what else is there to do? Kun je altijd blijven branden met de wereld? Nee, ik denk het niet. Want inderdaad, het leven gaat toch door. En dat van mij bestaat nou eenmaal uit kinderen, kippen en konijnen. Dat is mijn realiteit, hoe wrang en oneerlijk dat misschien op dit moment ook is. En dus neem ik toch gewoon mijn pen ter hand en beschrijf maar weer mijn boerderij. Mijn tuin, de boeren en het rurale leven. Alleen vandaag nog even niet. Vandaag zit ik achter het glas van een grachtenhuis in Amsterdam en staar naar buiten. Kijk naar de gracht, zie mijn jeugd terug in mijn hoofd, met mijn Achterhoekse toekomst op mijn netvlies. Ben even heel stil, alleen met mijn gedachten. Omdat het soms tijd is voor reflectie en toch heel even pas op de plaats. Want ja, natuurlijk gaat het leven door. Alleen niet nu meteen.

Share

Niet mijn wereld

Manlief en ik kijken bijna nooit televisie. Omdat we liever niet blootgesteld worden aan andermans geslachtsdelen in ‘Adam zoekt Eva’, na de eerste aflevering van ‘Wie is de Mol’ al ruzie krijgen over wie het dit seizoen zal zijn en bovendien de app niet hebben en, aangezien we zelf op het platteland wonen, de tv niet nodig hebben om te zien hoe een stelletje boeren een vrouw probeert te versieren. De flatscreen dient dus voornamelijk een decoratief doel en af en toe om op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen in Sesamstraat. De gebeurtenissen in het leven van Tommie en Ienieminie zijn dan ook eigenlijk de enige actualiteiten waarvan we onze kinderen deelgenoot maken. Niet alleen omdat teveel ‘schermtijd’ volgens de opvoed-maffia leidt tot hersenverweking, maar vooral ook omdat manlief en ik van mening zijn dat onze kroost meer confrontatie met de wereld nog niet nodig heeft.

Maar de afgelopen dagen kon het niet anders. Moest de televisie aan. Omdat Frankrijk, de wereld, onder vuur ligt. Omdat ik me niet kon, niet wilde, onttrekken aan wat er recht onder onze neus gebeurd. Als ik uit het raam van mijn boerderij kijk, lijkt het weliswaar ver weg, het schieten, de mannen met bivakmutsen, de tranen, de wanhoop. Maar 500 kilometer is niet ver. Niet meer in deze wereld. Ook niet als ik in mijn tuin alleen de vogeltjes hoor fluiten, in plaats van het geluid van een machinegeweer dat dood en verderf zaait. En dus moest de televisie aan. Omdat het mijn, onze, verantwoordelijkheid is om mee te leven, te weten, te protesteren, al is het dan misschien in stilte. Ik zal niet zeggen: je suis Charlie, want nee, dat ben ik niet. Godzijdank. Maar, net als iedereen, lig ik wel onder vuur. Want ook ik ben die wereld.

NietmijnwereldEn dus zagen mijn kinderen vandaag mannen met bivakmutsen, geweren, politie in klopjacht. Zagen ze tranen, woede, ontgoocheling. En begrepen ze het niet. “Mama, waarom schieten die meneren?” vroeg mijn zoon, zijn hemelsblauwe kijkers verwonderd naar mij opgericht. En voor het eerst, voor het allereerst, had ik geen woorden. Want ja, waarom? Waarom, in vredesnaam? Wat zeg je tegen een 4-jarige als hij ziet hoe er op straat een politieagent wordt dood geschoten? Hoe vertel je je dochter dat er in een supermarkt een kindje wordt gegijzeld, terwijl dat kindje alleen maar met zijn ouders boodschappen ging doen? Hoe leg je je kinderen uit dat dit ook, helaas, de wereld is waarin zij leven? Ik weet het niet. Kan iemand mij alsjeblieft vertellen hoe ik dit moet aanpakken?

Mijn kinderen zijn nog jong. Ik wil dat zij geloven in sprookjes. In Harry Potter, Alice in Wonderland en hun eigen fantasieën. En vooral: in de goedheid van de wereld. Ik wil mijn kinderen ‘s avonds welterusten kussen in de wetenschap dat zij vertrouwen hebben in de plek waarop ik hen heb neergezet. Het was mijn keus ze het leven te geven en met heel mijn hart wens ik hen een veilig leven. Een mooi leven, een liefdevol bestaan. Terwijl ik dit schrijf, kijk ik over mijn computerscherm naar die twee blonde koppies. Spelend op de grond. Lachend, soms even kibbelend. Zoveel onschuld, zoveel goedheid. Mijn vingers vliegen trillend over het toetsenbord. Wat heb ik mijn eigen nageslacht aangedaan door ze op de wereld te zetten? Waarom moeten zij, nu al, geconfronteerd worden met de zwartste kant van de mensheid? Het is zo oneerlijk, dat het pijn doet.

Misschien vergis ik mij, maar ik kan me niet herinneren dat ik op moest groeien in de wetenschap dat ik wellicht de loop van een revolver in mijn gezicht zou krijgen als ik een ander deelgenoot maakte van mijn gedachten. Ik ben opgegroeid met Lego, Paulus de Boskabouter en Meneer de Uil. Met beukennootjes verzamelen in het Amsterdamse Bos, verhaaltjes schrijven bij de kachel. Ik gun mijn kinderen de geborgenheid, het grenzeloos vertrouwen, dat ik zelf ook heb gehad. Maar ik weet simpelweg niet of ik ze dat kan geven. We leven niet meer in die wereld. De wereld van die kinderen is een andere dan die van mij. Ik herken die wereld niet meer terug. Ik mis mijn wereld.

Op het moment dat ik dit publiceer is de Franse politie binnengevallen in de drukkerij waar de schutters zich al uren met een gijzelaar hebben opgehouden. Ik houd mijn handen voor de ogen van mijn kinderen en huil zonder dat zij het zien. God helpe ons de brug over

Share

Monddood

Vannacht kon ik niet slapen. Ik lag wakker met de beelden van de schietpartij bij Charlie Hebdo op mijn netvlies. Het beeld van de politieagent, liggend op straat, smekend voor zijn leven, de doodsbange journalisten die over de daken probeerden weg te vluchten. Gemaskerde mannen die in koelen bloede hun geweren leeg schoten en er vandoor gingen. Beangstigend. Middeleeuws. Gisteren schreef ik dat ik niks zou zeggen over de vrijheid van meningsuiting, omdat dat nou eenmaal niet voor iedereen hetzelfde betekent, omdat niet iedereen van mening is dat je zomaar van alles kunt zeggen, schrijven, tekenen, of hoe ver je daarin kunt gaan. En wat dus een discussie op zichzelf is, een discussie die gevoerd mag, eigenlijk zelfs moet, worden, maar niet meteen, als de lichamen nog niet eens geborgen zijn. En misschien ook, heel laf, omdat ik me er niet in wilde mengen. Ik blijf namelijk liever leven.

MonddoodSoms komt er iemand naar me toe, als ik een stukje heb geschreven en zegt dan dat ik dat beter niet had kunnen publiceren. Misschien beter niet had kunnen schrijven. Omdat ik niet genuanceerd genoeg ben. Ik ben het daar niet mee eens. Mijn hele leven al heb ik een mening. Eigenlijk overal over. Ik kan er niks aan doen, het zit nou eenmaal in mijn bloed. Ik ben een journalist, weliswaar op dit moment niet op een redactie, maar altijd in mijn hart. Ik schrijf, dus ik besta. Wat er gisteren in Parijs gebeurd is, maakt me bang. Want: betekent dit dan dat ik ook potentieel onder vuur lig? Ik maak weliswaar geen vlijmscherpe spotprenten over religieuze onderwerpen, doe mijn best niemand opzettelijk te kwetsen, maar ik kan mijn mening nou eenmaal niet onder stoelen of banken steken. Vind ook niet dat ik dat zou hoeven doen. Ik heb het recht te zeggen wat ik vind. En wie het daar niet mee eens is, heeft simpelweg het recht en de keus om niet naar mij te luisteren.

Gelukkig ben ik een nobody en leest slechts een handjevol mensen wat er uit mijn pen komt op dit blog. De risico’s die ik loop in naam van de vrije persvoering zijn dus minimaal. En toch kon ik vannacht niet slapen. Omdat ik dacht: zo makkelijk kan het zijn; je publiceert iets en God weet wie het leest. Wie zich aangesproken voelt en vervolgens zonder pardon de messen slijpt en die in je rug steekt. Live ben ik geen schreeuwlelijk, maar op papier heb ik een grote mond. Omdat ik vind dat dingen gezegd, becommentarieerd en aan de kaak gesteld mogen worden. Zonder communicatie is er tenslotte geen evolutie, ook als je soms een hele tijd tegen elkaar in moet schreeuwen om de ander daadwerkelijk te horen. Maar moet ik voortaan dan mijn grote bek maar houden, omdat ik anders de kans loop het zwijgen opgelegd te krijgen? Sinds wanneer is schrijver, tekenaar, artiest, een risico-beroep? Moeten we soms gevarengeld gaan vragen?

Ik ben stoer op papier, vind dat ik met mijn pen best een beetje om me heen mag slaan. Maar wat als er opeens terug geslagen wordt? Ben ik dan nog zo’n held, of druip ik af met mijn staart tussen mijn benen? Heb ik eigenlijk wel een keus? Want, wat doe je als je onder schot staat? Steek je je middelvinger op terwijl de trekker wordt overgehaald, of smeek je om vergeving, omdat kogels nou eenmaal minder makkelijk afketsen dan woorden? Angst is een slechte raadgever, maar helaas wel een hele krachtige. Wie kiest er nog voor zijn principes, als dat misschien betekent dat je die rechtstreeks mee kunt nemen naar je graf? Menig journalist zal vannacht wakker hebben gelegen, zich afvragend of hij na woensdag 7 januari nog wel durft. Want waar kies je voor: vrij zijn onder schot, of geboeid, maar in ieder geval veilig?

Kalmte alleen kan je redden, dus laten we vooral rustig blijven. Niet gaan schreeuwen, niet gaan schelden. Laten we onthouden dat we toch vooral naast elkaar staan en dus niet tegenover elkaar. Juist nu. Want niemand wil dit. Ik niet, jij niet, de Nederlander niet, de Christen niet, de Moslim niet. Ook niet als een handjevol fanatici ons wil laten geloven dat we vijanden zijn. Nee, het is geen oorlog, nee, we hoeven niet te haten, veroordelen, vergelden. We zijn nog steeds vrij, zolang we er zelf maar in geloven. Elkaar de hand reiken, ook als we het niet eens zijn. Omdat de waarheid nou eenmaal altijd in het midden ligt en helemaal niemand die in pacht heeft. Deze aanslag treft ons allemaal, de wereld is het slachtoffer. Dus laten we dan samen opstaan, samen zeggen dat zelfs wapens ons nog niet monddood maken.

Liefde is sterker dan haat en een pen is krachtiger dan kogels. Laten we dat nooit vergeten.

Share

1 18 19 20 21 22 35