Archief ‘blogt over’

Slaap kindje, slaap (deel 4)

Slaapkindjeslaap_deel4_2Het is drie uur ‘s nachts. In mijn onderbroek sta ik naast het ledikant van Terrorist nr. 2. Het bleke licht van het Nijntje nachtlampje op de kast schept een spookachtige sfeer. Ik heb het koud, kippenvel trekt over mijn lijf. Verlangend denk ik aan mijn warme bed, slechts een paar meter, een kamer, verderop. “Lieverd, ga nou slapen”. Mijn stem klinkt smekend. Hoewel het behoorlijk donker is in de kamer, zie ik de vastberaden oogjes van mijn dochter glimmen. “Nee!” klinkt het verontwaardigd uit haar mond en met een lenige zwaai zwiept ze één been over het ledikant. Met zachte dwang probeer ik haar terug in bed te duwen, maar ze zet zich schrap. Wanhopig zijg ik neer op het roze vloerkleed, mijn vermoeide hoofd in mijn handen, terwijl mijn dochter boven mijn hoofd half uit haar bed bungelt. Er is weinig waarvoor je mij ‘s nachts wakker mag maken en in het holst van de nacht halfnaakt discussiëren met een koppige peuter, die op acrobatische wijze probeert te ontsnappen uit haar Ikea spijlengevangenis, staat al helemaal niet op mijn lijst van geaccepteerd nachtelijk vertier. Maar die memo heeft mijn dochter blijkbaar nooit ontvangen.

Ik geef het op. Kan iemand mij vertellen waarom ik alleen maar kinderen kan produceren die geen nachtrust nodig hebben? Dit is alweer het vierde deel van de Niet Slapen Saga op dit blog en ik betreur het dat het zo ver heeft moeten komen. Ik had gehoopt dat ik het bij een drieluik zou kunnen laten, tenslotte heeft dat voor succesvolle producties zoals The Lord of the Rings en The Godfather ook gewerkt, maar blijkbaar deed een gedegen trilogie aan dit verhaal nog steeds geen recht. Dacht ik dat we de grande finale wel hadden gehad toen Terrorist nr. 2 na een paar weken doorslapen ‘s nachts opeens weer herrees als notoire nachtbraker en manlief en mij niet alleen een zenuwinzinking bezorgde, maar ook ons nieuw verworven vertrouwen in het feit dat alle fases uiteindelijk overgaan, vakkundig om zeep had geholpen, dit keer tilt ze de terreur naar een heel nieuw niveau van insomnia. Was het eerst nog een uitdaging om te kijken hoe lang twee dertigers het volhielden op een maximum van vijf uur slaap per nacht (niet lang), tegenwoordig is zelfs dat kleine beetje coulantie manlief en mij niet meer gegund. Terrorist nr. 2 is namelijk gewoon opgehouden met slapen.

Het schijnt dat peuters gemiddeld zo’n twaalf uur slaap per nacht nodig hebben. Twaalf uur. Op onze boerderij is dat een utopie. Een Fata Morgana. Oh, wat zouden manlief en ik ons graag laven aan de oase van slaap die ons volgens de statistieken ten deel zou moeten vallen. Bij de gedachte alleen al begin ik lichtelijk te watertanden. In mijn wildste fantasieën lig ik twaalf aaneengesloten uren in bed, mijn lichaam onder de warme dekens, terwijl zich voor mijn geestesoog de mooiste dromen voltrekken. De realiteit is dat voor datzelfde geestesoog na de zoveelste doorwaakte nacht geen droomvakanties en mooie mannen meer voorbij trekken, maar slechts nog vage vlekken. “Ik ga niet slaaapeeeh!” klinkt het uit de kinderkamer naast ons. Het geroffel van het spervuur aan spenen dat vervolgens tegen de muur aanklettert doet pijn aan onze oren. Met bloeddoorlopen ogen liggen we naast elkaar in bed. Hand in hand, lichtjes trillend. Als het even stil is, hoor ik in mijn hoofd nog steeds gegil. “Wat is dat? Hoor jij dat ook?” fluister ik verwilderd tegen manlief. “Resonantie” zegt hij schor, “Alles trilt mee”. In stresssituaties valt manlief terug op de natuurkunde. Ik weet het zo net nog niet. Na vier jaar slaapgebrek is het dan waarschijnlijk zo ver: we hebben een delirium.

Slaapkindjeslaap_deel4Uit pure wanhoop hebben we Terrorist nr. 2 proberen om te kopen met een peuterbed. Duidelijk een vlaag van verstandsverbijstering door pure uitputting. Ontsnappen uit een ledikant kost namelijk nog enige moeite, maar nu ze niet meer tegen gehouden wordt door een set tralies van Zweeds berkenfineer, kunnen we de hoop om ooit nog een uiltje te knappen net zo goed helemaal opgeven. Het is tenslotte toch best schrikken als je in het holst van de nacht opeens een klein vingertje in je neus geduwd krijgt, of om je oren geslagen wordt met een arsenaal aan knuffels en het verzameld werk van Annie M.G. Schmidt. Ik had zo langzamerhand al last van paranoia en wanen vanwege het slaapgebrek, maar dit soort nachtelijke verrassingsaanvallen dragen bepaald niet bij aan het verlagen van mijn Cortisollevel. Vannacht heb ik daarom serieus overwogen een stalen deur in de kinderkamer te laten monteren en de muren te beplakken met eierdozen. Die schijnen namelijk fantastisch te isoleren.

Ik ga ervan uit dat mijn dochter binnen een paar jaar de Nobelprijs wint, een baanbrekende uitvinding doet die de wereld op zijn grondvesten doet schudden, of dat ze op z’n minst tot de generatie van toekomstige wereldleiders behoort. Mensen die niet slapen zijn tenslotte toch altijd genieën, die zo ver boven het gepeupel geëvolueerd zijn, dat ze zoiets banaals als nachtrust niet meer nodig hebben? Ja, het kan niet anders: mijn dochter stevent recht op het Witte Huis af. Barack Obama vindt slapen tenslotte ook voor mietjes en Terrorist nr. 2 heeft een Amerikaans paspoort, dus het is slechts een kwestie van tijd voor ik bij mijn dochter op de koffie kan in haar Oval Office. Aan dat idee houd ik me dan maar vast als ik ‘s nachts weer poedelnaakt op de overloop sta, terwijl mijn dochter vanachter het traphekje dat we inmiddels voor haar kamerdeur hebben geplaatst een goed beargumenteerd betoog houdt over de weinige importantie van het fenomeen slaap. Ik ben nou eenmaal maar een simpel mens, ik kan me gewoonweg niet verheffen tot haar niveau. Maar als mijn dochter straks voor wereldvrede zorgt, weet ik in ieder geval dat die wallen het waard zijn geweest.

Share

Psychologisch profiteren

Onlangs ontvingen wij een brief van het orthopedagogisch centrum van onze zoon. In die brief werden wij attent gemaakt op de zogenaamde ‘ouderbijdrage’, die met het invoeren van de nieuwe Jeugdwet in januari van dit jaar, betaald moet worden. Ouders van kinderen die gebruik maken van de jeugd-GGZ (geestelijke gezondheidszorg) moeten sinds 1 januari 2015 een eigen bijdrage betalen aan de zorg en/of behandeling die hun kind ontvangt. Dit bedrag kan oplopen tot zo’n 1500 euro per jaar. Reden achter deze uitwas van het nieuwe zorg- en onderwijssysteem is dat het Kabinet van mening is dat ouders van kinderen met een psychische aandoening geld besparen. Het kind in kwestie wordt namelijk ergens anders opgevangen, bijvoorbeeld op een orthopedagogisch centrum, of een kliniek voor sociaal-emotionele problemen en dat betekent voor de ouders een lekkere financiële meevaller. Voor ouders met kinderen die een lichámelijk probleem hebben waarvoor zij speciale zorg of opvang nodig hebben, geldt de ouderbijdrage niet. Blijkbaar slaan alleen de ouders van de ‘Leipe Loetjes’ in onze maatschappij een slaatje uit het leed van hun kind. En voor ik iedereen over me heen krijg over deze term: als het gaat om dit soort zaken, begint het sarcasme spontaan uit mijn porieën te wasemen.

Neemt u vooral even de tijd om de vorige alinea op u in te laten werken. Ga er even bij zitten met een kop thee. Laat de woorden tot u doordringen en denk er eens over na. Kostenbesparing. Financiële meevaller. Omdat je kind een psychologisch probleem heeft. Vindt u dat logisch klinken? Ik eigenlijk niet. Soms vraag ik me ernstig af aan welke eisen je moet voldoen om politicus in Nederland te worden. Je zou verwachten dat je voor het bekleden van een Haagse functie moet beschikken over redelijke intellectuele capaciteiten, een flinke portie gezond verstand en een aardige dosis realiteitszin. Een land besturen is tenslotte geen kattenpis, niet zomaar iedere Jan Boerenfluitjes kan dat. Althans, dat dacht ik. Ik moet nu echter constateren dat je ook best plaats mag nemen op het pluche, als je ze niet alle vijf op een rijtje hebt.

PsychologischprofiterenHoe kan het zo zijn dat een peloton fatsoenlijk opgeleide hoogwaardigheidsbekleders het in hun hoofd haalt te beweren dat het hebben van een kind met een psychologische aandoening zorgt voor financieel gewin? Zijn er daar in Den Haag dan echt mensen die geloven dat de ouderlijke bankrekening groeit, alleen maar omdat het getroubleerde kind tussen de middag ergens anders dan thuis een boterhammetje eet? Want dat is namelijk het argument waarop deze volstrekt idiote maatregel gebaseerd is: het gedragsgestoorde kind is niet thuis en dus hebben de ouders geen kosten. Je bespaart immers echt fortuinen op al die potten pindakaas en flessen aanmaaklimonade die je niet meer hoeft te kopen als je je kind wegstopt in een instelling waar andere mensen voor zijn natje en zijn droogje zorgen. Eigenlijk is het gek dat manlief en ik onze zoon nu al bijna een jaar vijf dagen per week naar het orthopedagogisch centrum brengen, maar nog steeds geen dikke Mercedes voor de deur hebben staan. Geld om de verbouwing van de boerderij af te ronden hebben we trouwens ook niet. Vreemd, want kun je nagaan hoeveel bekertjes ranja we inmiddels wel niet uitgespaard hebben.

Misschien willen de dames en heren beleidsmakers, iedere keer als het regent, met hun eigen bolides, betaald van hun topsalarissen, mijn zoon naar school brengen. Dan kunnen ze na een maand heen en weer rijden even bekijken hoeveel dat kost aan benzinegeld. De realiteit is namelijk dat een school voor kinderen met gedragsstoornissen in de meeste gevallen niet naast de deur ligt. Normale kinderen kunnen vaak met de benenwagen naar school. Helemaal gratis. Van het geld dat hun ouders besparen op brandstof, kunnen die kinderen heel wat broden weg kanen, durf ik wel te beweren. Na de zomer moet Terrorist nr. 1 naar een andere speciale school, veel verder weg dan het centrum waar hij nu naartoe gaat. Zelfs als het stralend weer is, is fietsen gezien de afstand dan geen optie meer. Ik denk dat ik hem nu alvast op rantsoen zet, anders kan hij steeds maar een halve maand naar school, omdat mama’s pinpas bij de pomp geweigerd wordt.

En, beste landsbestuurders, wat denkt u dat het kost als je kind bijvoorbeeld depressief is, of lijdt aan een eetstoornis, waarvoor het is opgenomen in een kliniek? Ik neem toch aan dat u begrijpt dat zelfs wij, op geld beluste psychopatenouders, onze kinderen met enige regelmaat willen opzoeken in het gesticht? En dat we daar dan bijvoorbeeld vrij voor moeten nemen van ons werk? Onze werkgevers storten op dat soort dagen echt geen geld op onze rekening, hoor. En vaak hebben we meer kinderen en daarvoor moet je dan een oppas regelen. Weet u wat dat kost, een oppas? Dan ben je toch al gauw zo’n 10 euro per uur kwijt. Oh, en wist u dat autisten zoals mijn zoon vaak een pictogrammenbord nodig hebben? En zo’n gezellige wekker, een Time Timer, om ervoor te zorgen dat ze niet constant gestresst zijn? Lang leve Bol.com, maar dat soort dingen zijn niet gratis. Zo’n ontwikkelingsstoornisje loopt nog behoorlijk in de papieren, kan ik u vertellen.

En dan hebben we het nog niet eens gehad over het onderscheid dat u maakt tussen psychisch en lichamelijk zieke kinderen. Ik was namelijk in de veronderstelling dat discriminatie verboden is in Nederland. Als ik het me goed herinner, staan daar zelfs een paar regels over in de Grondwet. Ik kan me voorstellen dat u al die kinderen bij wie het niet helemaal goed zit in hun bovenkamer een smet op het blazoen van de maatschappij vindt, maar ja, de tijd dat we de melaatsen zonder scrupules naar een eiland in zee konden verbannen is wel een beetje voorbij. Het was ook niet mijn bedoeling om een jongetje op de wereld zetten waar u niet mee kunt pronken, maar mag ik dan van u weten waarom u een rochelend Astma-patiëntje wel kosteloos van koek en zopie voorziet als de ouders het thuis niet meer van voldoende lucht kunnen bedienen? Want me dunkt dat papa en mama hun eigen boterham dan ook een tikkeltje dikker kunnen beleggen. Gelijke monnikken, gelijke kappen, zo luidt het spreekwoord toch?

Vandaag is het Wereld Autisme Dag. Een dag waarop we stil staan bij hen die een leven lang anders zijn. Misschien kunnen we het breder trekken en kunt u, beste politici, deze gelegenheid aangrijpen om heel even te denken aan álle kinderen die een beetje buiten de lijntjes kleuren en het daar al moeilijk genoeg mee hebben, zonder dat ze van u ook nog een boete krijgen voor iets waar ze helemaal niets aan kunnen doen. Want, laten we nou even eerlijk zijn. Een kind hebben met een psychische aandoening, levert geen geld op. Kinderen kósten geld. En zieke kinderen al helemaal. Dat weet u natuurlijk best. Maar maakt u zich niet ongerust hoor, die extra euro’s krijgt u wel. Ouders van kinderen zoals mijn zoon tasten namelijk met liefde heel diep in de buidel. Want je kind is meer waard dan alle potten pindakaas en pakken appelsap bij elkaar. Maar als jullie zelf de zorg op de schop gooien, omdat jullie liever bezuinigen op mensen dan op materieel, ga dan niet liegen en discrimineren als je nog steeds dat gat in de begroting niet gedicht krijgt. U mag er dan voor gestudeerd hebben, ik denk dat zelfs de eerder genoemde Jan Boerenfluitjes in dit geval op zijn simpele klompen aanvoelt, dat u uit uw nek kletst.

Share

Lieve Terrorist,

Deze week is het Autismeweek. Een week waarin we landelijk aandacht vragen voor mensen zoals jij. Waarin we proberen een beetje meer begrip te kweken bij de buitenwereld voor het feit dat jij ‘anders’ bent. Maar ook vooral: waarin we stil staan bij hoe bijzonder je bent. En hoeveel je weet, kunt en doet. Juist omdat je ‘anders’ bent. En voor mij, als moeder, een week van reflectie op jouw, mijn, ons leven met autisme. Om nog eens extra goed naar je te kijken. Naar hoe lief je bent. Hoe slim. Hoe mooi. En om je weer eens te vertellen hoe trots ik op je ben.

LieveTerroristWant, mijn lieve Terrorist, wat ben je ver gekomen. In zo’n ontzettend korte tijd. Van een wanhopig, boos, klein jongetje, met de ene driftbui na de andere, naar een vrolijke, ontspannen kleuter die veel meer is dan alleen maar een autist. Een autist, eerst klonk het als een scheldwoord, maar dat is het nu al lang niet meer. Dat autisme maakt je wie je bent en oh, wat ben je er toch prachtig door. Ik ken tenslotte geen andere jongetjes van 4, die later bioloog in Afrika willen worden en net zoveel van slangen weten als jouw grote vriend Freek Vonk. Ik ken ook geen jongetjes van 4 jaar die bloedserieus aan een volslagen vreemde vragen of ze wel gestemd heeft voor de Provinciale Staten, omdat dat toch wel heel belangrijk is. En ik ken al helemaal geen kleine jongetjes, die zulke mooie blauwe ogen hebben als de jouwe. Met zoveel wijsheid die daarin te zien is.

Minder dan een jaar geleden, was je zogenaamd nog ‘zwakbegaafd’. Althans, dat zeiden toen de testen. Wij, manlief en ik, je ouders, geloofden daar toen al helemaal niks van, maar toch was het even slikken. ‘Ontwikkelingsachterstand’, ‘niet leerbaar’, dat soort woorden zijn steken recht in het ouderlijk hart. Niet omdat je kind nou zo nodig een kleine Einstein moet worden, maar omdat het leven met zulke termen wel een hele grote opgave wordt. En je gunt je kind nou eenmaal zoveel meer. En meer, dat zul je zeker krijgen, want een klein jaar later ben je volgens precies dezelfde testen opeens bovengemiddeld intelligent. Vier kalenderjaren kunnen we voor jou nog maar afstrepen, maar van binnen zijn het er eigenlijk al zes, vertellen ons de onderzoeken. Blijk je het taalgevoel van je moeder en het inzicht van je vader te hebben. Autistisch? Ja, dat zul je altijd blijven. Maar met je hersens, je geest, je ziel, is helemaal niks mis.

Ik ben trots, omdat je opeens kunt vertellen dat je hoofd je in de weg zit. Dat het daar binnen altijd maar zo vol is, dat je het soms gewoon even niet meer weet. Dat je dan druk gaat doen en helaas ook wel vervelend, maar dat je dat eigenlijk helemaal niet wilt. Je vertelt me dat je niet weet waarom je met sommige dingen niet kunt stoppen, dat je echt je best doet, maar het soms gewoon niet lukt. Ik sta erbij, ik kijk ernaar en kan mijn verbazing maar heel moeilijk onderdrukken. De meeste kleuters weten van voren niet eens dat ze van achteren leven en jij kunt al in je eigen hoofd kijken. Weet je wel hoe knap dat is?

Als we samen door de polder fietsen, ben ik het gelukkigst. Ik trappend, jij achterop, met je handjes op mijn rug. Je stelt me duizend vragen, waarvan ik de helft niet kan beantwoorden, zingt een zelf verzonnen liedje, of luistert gewoon alleen maar naar het ruisen van de bomen die voorbij glijden. Als ik hard fiets, moet je lachen, zeg je dat het voelt alsof we vliegen. En ja, mijn lieve Terrorist, met jou voelt het alsof we vliegen. Omdat ik door jou boven mezelf uit stijg.

Je hebt van mij een ander mens gemaakt, zonder jou was ik nooit geweest wie ik nu ben. Het is niet altijd even fraai, mezelf te zien in die spiegel die jij me steeds maar voor houdt. Want dat autisme haalt niet altijd het mooiste in mij naar boven. Maar toch durf ik wel te zeggen dat door jouw ‘anders’, ik iets ‘beters’ ben geworden. Een geduldiger mens, een liever mens, een opener mens. De moeder die ik zonder jou helemaal nooit had kunnen zijn. En stiekem ben ik daar ook trots op. Want, net als jij, ben ook ik heel ver gekomen. Hand in hand hebben we meer uit onszelf weten te halen dan we ooit gedacht hadden dat er in ons zat. Samen zijn we geklommen, samen hebben we overwonnen. Ik heb jou geholpen, maar jij mij misschien nog wel meer. Dus dankjewel, mijn lieve Terrorist, want jij maakt mij de mooiste versie van mezelf.

Deze week is het Autismeweek, maar alle andere weken van het jaar, ben jij net zo bijzonder. Omdat je niet alleen autistisch bent, maar vooral nog zoveel meer. Ik hoop dat we deze week een klein beetje meer mensen kunnen laten zien wat ik zie. Een 4-jarig jongetje en al die andere mensen met hem, die net een beetje anders zijn, maar daarom nog niet minder, leuk, slim, goed. Daarom nog niet minder mens. Een hele week om te leren kijken door de ogen van degenen voor wie de wereld een andere plek is dan voor de meeste mensen. En wat zie je dan opeens een mooie dingen. Maar vooral: een hele week om te vieren dat jij mijn zoon bent. Want dat is absoluut een feestje waard.

Share

Het keukentafelgesprek

2015 Is het jaar van de aanpassingen in de zorg. Het moet namelijk allemaal minder. Nederland is platzak en dus moeten de hulpbehoevenden voortaan op een houtje bijten. Het systeem gaat vanaf dit jaar op de schop. Al eerder schreef ik op dit blog over het Passend Onderwijs en de transitie Jeugdzorg. Maar het zijn niet alleen de jongsten in de samenleving die met bezuinigingen om hun oren geslagen worden. Ook de alleroudsten in ons land zijn hun rollator niet meer zeker. Let wel: dit zijn de mensen die voor ons het sociale systeem hebben opgebouwd en zich daar de benen voor uit hun lijf hebben gelopen. Die gevochten hebben voor studiebeurzen, zodat de dertigers en veertigers van nu de kans hadden drie opleidingen te volgen waar ze 20 jaar over konden doen. Die ervoor gezorgd hebben dat iedereen die werkeloos raakt, recht heeft op een uitkering. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Deze mensen kunnen, in de winter van hun leven, zelf niet eens genieten van waarvoor ze al die tijd gewerkt hebben. Stank voor dank heet dat, geloof ik.

KeukentafelgesprekWat er precies gaat veranderen en voor wie, daarover heerst nog grote onduidelijkheid. Maar geen paniek, want iedereen die denkt een vorm van zorg nodig te hebben, kan zich verheugen op het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’. Er komt dan namelijk een gemeenteambtenaar bij je op bezoek, gewoon, thuis, die met jou komt bespreken waarom je eigenlijk zo zielig bent. Dat klinkt enorm gezellig, alsof je de thee en koekjes alvast klaar kunt zetten. Ik raad de ouden van dagen echter aan ter voorbereiding een stevige borrel achterover te slaan, want niets is minder waar. Het gemeentelijk huisbezoek heeft namelijk meer weg van een middeleeuws kruisverhoor, waarin je met het mes op je keel moet proberen te bewijzen dat je niet stiekem de belastingcenten van de buurman onrechtmatig opsoupeert.

Zo stond er in de krant een tijdje geleden een verhaal van een oude dame, we zullen haar mevrouw Jansen noemen, die als één van de eersten het genoegen had een ambtenaar in haar aanleunwoning te mogen ontvangen. Deze overheidsemployee kwam, naar het idee van de oude dame in kwestie, rechtstreeks uit de luiers en had bovendien geen enkele eerdere ervaring in de zorg. Zij was enige weken daarvoor door de gemeente aangesteld om dit, en nog een groot aantal andere, varkentje eens even te wassen. Dat kon mevrouw Jansen namelijk niet meer, zichzelf wassen, en daarom kreeg ze al een aantal jaren hulp aan huis. Stofzuigen en schoonmaken ging ook al niet zo best meer, aangezien de oude vrouw in een rolstoel zat en niet eens haar eigen steunkousen omhoog kon trekken. Daar had mevrouw de gemeenteambtenaar echter weinig boodschap aan. Zij was van mening dat haar bejaarde gesprekspartner best nog wel zelf op de vensterbank kon klimmen om de ramen te zemen. Want zeg nou zelf: zo’n rolstoel is toch gewoon een luxe-artikel?

En hoezo had mevrouw Jansen elke wéék thuiszorg nodig? Anderhalf uur per maand was toch zeker wel genoeg om ‘niet te vervuilen’? Ik zet dat laatste tussen haakjes om te benadrukken hoe belachelijk deze stelling is. Is het dan daadwerkelijk zo ver gekomen dat de maatstaf voor de zorg die wij aan de hulpbehoevenden in onze samenleving geven, is gedegradeerd tot het niveau van ‘niet vervuilen’? Ik vind dit, op z’n zachtst gezegd, nogal schokkend. We zouden niet tevreden moeten zijn als onze oude buurvrouw ‘niet vervuilt’. We kunnen pas tevreden zijn als deze dame dagelijks kan genieten van een schoon en opgeruimd huis. Van dagelijks een met liefde gekookte maaltijd en met regelmaat een lekker potje Rummikub. Want daarvoor zijn we als samenleving verantwoordelijk. Mevrouw Jansen heeft haar hele leven ook voor ons gezorgd, net als al die andere mensen van haar leeftijd. Dan is het nu dus onze taak de rollen om te keren. En niet om hen de rug toe te keren.

Hoe vernederend moet het zijn ondervraagd en niet geloofd te worden over je gebreken, terwijl je je daar hoogstwaarschijnlijk al ellendig genoeg over voelt? Waarom vinden wij het gerechtvaardigd om iemands zorgbehoefte te bekritiseren, zonder dat we zelf in de schoenen van diegene hebben moeten staan? Wat is de maatschappij zorgwekkend aan het verharden, alleen maar om de zakken van de lucky few te vullen. Bezuinigen is één ding, maar moet dat dan daadwerkelijk over de ruggen van degenen die eigenlijk geen klappen kunnen opvangen? Waar is toch het maatschappelijk geweten, het collectief verantwoordelijkheidsgevoel? Maar ach, wie tevreden is met ‘niet vervuilen’, kan vast ook leven met ‘niet kreperen’.

Binnenkort moeten ook wij eraan geloven, dat keukentafelgesprek. Weliswaar niet over stofzuigen, of ramen zemen, maar over onze lieve zoon. Omdat ook wij zullen moeten verdedigen waarom hij eigenlijk zorg nodig heeft. De gemeente ervan zullen moeten overtuigen dat we zijn autisme niet verzonnen hebben. Ik zet de whiskey alvast klaar. Niet voor mij, maar voor de ambtenaar. Die zal het waarschijnlijk nodig hebben. Men heeft namelijk nog nooit een keukentafelgesprek met mij gevoerd.

Share

Noeste arbeid (deel 2)

Het is avond. De Terroristen liggen net op bed en terwijl ik de laatste afwas in de vaatwasser stop, komt manlief de trap af strompelen. Hij klemt zijn ene hand tegen zijn onderrug, met de andere zoekt hij steun aan de trapleuning. Zuchtend en steunend schuifelt hij de keuken in. Tussen zijn tanden bungelt een tube Tijgerbalsem, die hij aan mijn voeten laat vallen. Met een van pijn vertrokken gezicht zijgt hij neer op de bank. Net als ik zijn t-shirt omhoog wil stropen om zijn pijnlijke spieren te verzorgen komt er een bibberige klop op de tussendeur, waarna mijn vader binnenkomt, in precies dezelfde houding als manlief de trap af kwam. Beide mannen werpen elkaar een blik van verstandhouding toe. Haastig knijp ik de helft van de bedwelmend geurende tube leeg op de rug van mijn echtgenoot en vraag me tegelijkertijd koortsachtig af of ik nog ergens een doos warmtepads voor mijn vader heb liggen. Als het zo door gaat, zijn we binnenkort tweederde van de mannelijke populatie op ons landgoed kwijt en moet ik zelf aan het verbouwen slaan. Want de boerderij kost onze mannen bijna de kop.

Dat er werk aan de winkel was toen we dit huis kochten, wisten we vanaf het moment dat we één voet over de drempel zetten. Het woonhuis was vrij eenvoudig provisorisch op te lappen, maar het boerderijgedeelte is een ander verhaal. De zomer hebben we gebruikt om alles daar kort en klein te slaan en hoewel een paar weken agressief doen met een sloophamer ook het nodige vergt van je uithoudingsvermogen, is het niks vergeleken bij het geweld dat je je lichaam aandoet als je een huis weer van de grond af op moet bouwen. Nou was het eigenlijk ook niet de bedoeling dat we dat op eigen kracht zouden doen, aangezien onze hypotheekadviseur ons lekker had gemaakt met de belofte van een hypotheek met verbouwingsdepot, waaruit we dan allerhande gespierde klusjesmannen zouden kunnen betalen, die voor ons hun handen uit de mouwen zouden steken, terwijl wij aanwijzingen gaven vanaf de bank. Afgezien van het feit dat het vooruitzicht van een peloton zwetende ruwe bolsters op mijn erf wat mij betreft geen straf zou zijn, leek enige professionele assistentie mijn moeder en mij ook gewoon onontbeerlijk, om te voorkomen dat onze echtgenoten na slechts een jaar in de Achterhoek al het loodje legden ten gevolge van ernstig hartfalen en spierverzuring.

Helaas bleken de connecties van de hypotheekadviseur bij zijn bancaire vriendjes wat minder goed te zijn dan hij ons had voorgespiegeld en hadden we vorig jaar dus opeens een bouwval gekocht, maar geen rooie cent om het daadwerkelijk bewoonbaar te maken. De geldschieters vonden het namelijk maar niks, twee 65-plussers, een natuurkundige, zijn chronisch zieke vrouw en hun twee gemankeerde kinderen, die gezamenlijk ergens in the middle of nowhere wilden wonen, op een boerderij die al jaren te boek stond als onverkoopbaar. Er was welgeteld één bank die, na onze doopceel volledig gelicht te hebben, met de hand over het financiële hart streek en de koopsom op onze rekening stortte, onder de voorwaarde dat we per direct al onze creditcards zouden verknippen en dat manlief door zou werken tot zijn 87ste. Maar extra geld voor een verbouwing, dat was een brug te ver. We hebben een paar weken collectief last gehad van hyperventilatie, iedere keer als we de deur van de tochtige, met schimmel beplakte, koeienstal en de toekomstige woonkamer van mijn ouders, open deden, maar omdat het een mooie zomer werd en we toch de eerste zes maanden fulltime moesten grasmaaien, slaagden we erin het vooruitzicht van de verbouwing succesvol te verdringen. Tussen het aanleggen van de moestuin en het uitroeien van de immense tekenpopulatie door, zetten we het op een sparen en zochten naarstig naar manieren om die oude sok onder ons matras van de nodige euro’s te voorzien.

Noesterabeid_2En nu hebben we dan een beetje geld, maar niet zoveel dat we er, naast een betonmolen, ook nog een paar gespierde boeren in tanktops bij kunnen huren. Maar omdat we niet eeuwig kunnen blijven kamperen in ons eigen huis, zat er weinig anders op dan onze eigen, weinig getrainde, schouders eronder te zetten. En dus sloegen mijn vader en manlief de gebarsten en met koeienvlaaien doordrenkte betonvloer uit de boerderij en groeven zich vervolgens dertig kuub zand naar beneden, om ruimte maken voor een nieuwe laag beton. Zwetend reden ze een week lang honderden kruiwagens zand en stenen naar de andere kant van het erf, waarna ze ‘s nachts huilend van de spierpijn in bed lagen te kreperen. Je kunt het ze niet kwalijk nemen. Een ervaren bouwvakker zou na een dergelijke werkweek al best een likje Tijgerbalsem van moeder de vrouw kunnen gebruiken. Kun je nagaan hoe een doorgewinterde kantoorklerk en een bon vivant op leeftijd eraan toe zijn na 40 uur lichamelijke inspanning.

Krom van de pijn stond mijn vader na een paar helse dagen toe te kijken hoe de gorgelende slurf van de betonmolen de boerderij vol spoot met een dikke grijze laag. Manlief appte mij die morgen dat de rit naar kantoor een marteling was geweest, omdat hij niet eens meer rechtop kon zitten van de gruwelijke pijnscheuten in zijn rug. Maar, het lijden is niet helemaal voor niks geweest. Weliswaar zijn beide heren een permanente hernia rijker, maar ook een aanzienlijk aantal kilo’s armer. Ik denk dat ik alvast een paar mooie strakke tanktops voor manlief aanschaf, voor als het straks weer warmer wordt. Die vloer ligt er nu, maar er is de komende tijd tenslotte nog genoeg werk te verzetten, dus zelfs Jamie Dornans ‘golden torso’ valt straks in het niet bij het lijf van manlief. Want als het kwik straks weer oploopt, heeft hij een sixpack waar je kaas op kunt schaven. Dan heb ik alsnog een zwetende ruwe bolster om naar te kijken. En ik hoef er niet eens voor te betalen.

Share

1 13 14 15 16 17 35