Een tijdje geleden kwam manlief thuis met een presentje. Het ‘Zorgboek Multiple Sclerose’. Een 250 pagina’s tellend epistel over de blijkbaar nogal sombere realiteit van de rest van mijn leven. Het is natuurlijk altijd fijn als je man thuiskomst met cadeaus, maar ik had toch liever de nieuwste Vogue of misschien een doos bonbons gehad. Maar goed, manlief is en blijft een wetenschapper, dus een gelamineerde uitgebreide uiteenzetting van mijn onlangs verworven, levenslange aandoening is in ons huwelijk eigenlijk het equivalent van een bos langstelige rode rozen. Je moet een gegeven paard nou eenmaal niet in de bek kijken.
Waarom ze 250 pagina’s nodig hadden voor dat boek begrijp ik eerlijk gezegd niet. Want na 249 bladzijden deprimerende waarschuwingen over wat je allemaal vooral moet laten, was de ontknoping weinig verheffend. De heilige graal voor de MS-patiënt is namelijk: gezond leven. Veel groenten eten, liters water drinken, iedere dag naar buiten, ook als de Achterhoekse slagregens je om de oren slaan. Niet roken, niet drinken, geen drugs. En liefst ook niet paragliden, kitesurfen, of andere sporten waarbij je na afloop thuis wordt afgeleverd in een bodybag. Nou heb ik nog nooit een sigaret aangeraakt, doe ik niet aan comazuipen en is verstrikt raken in mijn eigen tutu tijdens balletles het enige sportongeval dat ik ooit heb gehad, dus wat dat betreft hoef ik het roer niet helemaal om te gooien. Het is weliswaar jammer dat een grammetje cocaïne snuiven of een keertje basejumpen nu niet meer tot de mogelijkheden behoort, maar daar moet ik dan maar wat anders voor op mijn bucket list zetten.
In het kader van de strijd tegen mijn voortschrijdende aftakeling, is verhuizen naar de Achterhoek een uitermate goede stap geweest. De gezonde buitenlucht giert door mijn sinussen, ik kan ellenlange boswandelingen maken en me te barsten vreten aan groenten, want de moestuin begint zijn vruchten af te werpen. Letterlijk dus, want de zelfgekweekte worteltjes schieten als paddenstoelen uit de grond. Manlief trekt verheugd iedere avond een modderige krop sla uit de grond en stampt goedkeurend onze eigen biologische aardappels en andijvie tot een dampende pan vol vitaminen. Hij denkt erover volgend jaar spruitjes te gaan kweken, omdat die blijkbaar zo gezond zijn dat hij in de veronderstelling is dat mijn MS er spontaan van verdwijnt. Nou zou ik natuurlijk zelf ook het liefst die rolstoel buiten de deur houden, maar zo langzamerhand kan ik geen sperzieboon meer zien.
Voor manlief is de MS stiekem ergens een zegen. Wij zijn namelijk ons hele huwelijk al verwikkeld in een ernstig voedselconflict: ik functioneer alleen op dierlijke vetten, hij slechts op plantaardig proviand. Jaren geleden gingen we eens samen naar Japan en manlief kon zijn geluk niet op. Vier weken lang alleen maar rijst en zeewier, weggespoeld met groene thee. Binnen een paar dagen waren we zo gezond dat we zo ongeveer licht gaven. Voor manlief was het een soort Walhalla, ik ontwikkelde spontaan een depressie. Toen ik halverwege de reis dreigde de scheiding aan te vragen als ik nog één stengel mierikswortel weg moest werken, ging manlief mokkend akkoord met een bezoek aan Starbucks, alwaar ik de rest van de vakantie iedere ochtend enorme cappucino’s en bagels met bacon heb weg gewerkt.
Ik houd namelijk helemaal niet van groenten. Ik houd van kaas. Van koolhydraten. En van vlees. Het liefst zo rood mogelijk. Dat mag je tegenwoordig helemaal niet meer zeggen, maar na maanden met lange tanden sla eten, kom ik er maar gewoon voor uit. Doe mij maar een bloederige biefstuk. Als er dan een takje peterselie op ligt, kan ik dat nog accepteren, maar daarmee vind ik dat ik dan wel aan mijn groentenquotum zit. Doe mij maar een bord vol pasta en als toetje een goede plank met Franse kaas. Huilend bestel ik in restaurants tegenwoordig de gegrilde groentenquiche, terwijl ik op de menukaart de tournedos met gorgonzolasaus bijna mijn naam kan horen roepen. De volgende keer dat ik manlief met een vers geoogste bos worteltjes uit de moestuin zie oprijzen, denk ik dat ik er maar een fles whiskey bij opentrek om de knoop in mijn maag los te weken.
Ik wil best offers brengen voor mijn gezondheid en de genotsmiddelen, extreme sporten en stedelijke geneugten vaarwel zeggen, maar van al die groenten ga ik hallucineren. Als ik te weinig verzadigde vetten binnen krijg, houdt mijn lichaam er gewoon mee op. Daar kan ik niets aan doen, het zit in mijn genen. Dat krijg je ervan als je bent opgegroeid met een vader die iedere avond een vijf gangen diner serveerde van volvette Franse en Italiaanse kost. Ik heb geen bloed door mijn aderen stromen, maar smeerkaas. En ik kan mijn roots nou eenmaal niet verloochenen. Ik ben bourgondisch belast.
Ik zit eraan te denken om een geheime voorraad kaas en een kist goede rode wijn in de hooischuur te verbergen. Dan zeg ik dat ik drie keer per week ‘s avonds ga sporten, maar eigenlijk bouw ik dan achterin de tuin gewoon een eenzaam bourgondisch feestje. Wat niet weet, wat niet deert en nood breekt wet. Dan zal ik de rest van de week braaf mijn spruitjes opeten.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.