Toen wij naar Californië verhuisden, hebben we ons eerst goed op de hoogte gesteld van de potentiële gevaren. Je weet tenslotte maar nooit wat je aan het andere eind van de oceaan tegenkomt. Het bleek geen overbodige luxe. Niet alleen moesten we rekening houden met aardbevingen en tornado’s, de informatiegidsen waarschuwden ons ook voor ratelslangen en mountain lions, die je schijnbaar gewoon in je achtertuin kon aantreffen. Maar het meest verontrustend was de berichtgeving over de zogenaamde ‘Zwarte Weduwe’, een soort monsterspin die met haar giftige kaken dood en verderf zaait in menig Amerikaanse suburb. Rillend stapten we in het vliegtuig terwijl we naar onze families zwaaiden, de Californische insectengids stevig in onze handen geklemd.
Na drie jaar onder de Californische zon stond de score op twee kleine aardbevingen en één ratelslang. Tijdens de eerste aardbeving dacht ik dat er iemand met een drilboor op straat bezig was, totdat ik gebeld werd door een vriendin die vroeg of ik ‘the quake’ ook had gevoeld. De tweede keer ben ik voor de vorm met Terrorist nr. 1 onder de keukentafel gekropen, maar dat was meer om de ervaring compleet te maken, niet omdat het servies door de kamer vloog. Die ratelslang was vermoedelijk langs het wandelpad neergelegd voor toeristische doeleinden, aangezien hij weinig onder de indruk leek van onze aanwezigheid. Zelfs een beetje dreigend ratelen toen we wat dichterbij kwamen was teveel moeite. Loom opende hij één oog en keek ons lodderig aan. Ik vermoed dat hij zich vast ook nog wel had laten aaien, maar onze deceptie was al zo groot, dat we maar gewoon zijn doorgelopen.
Een Zwarte Weduwe zijn we niet tegengekomen. Ik heb menig uurtje met Terrorist nr. 1 in parken en tuinen doorgebracht, maar nooit hebben we dit veelpotige monster in levenden lijve mogen aanschouwen. De opluchting was dan ook groot toen we terug naar Nederland verhuisden en niet meer met die angst hoefden te leven. We komen echter van een koude kermis thuis, want de spinnen in de Achterhoek zijn drie keer zo groot als in Californië. Je zou denken dat ons druilerige klimaat de ontwikkeling van de insectenwereld enigszins remt, maar blijkbaar floreren spinnen bij de Nederlandse zure regen. Of ze ook giftig zijn weet ik niet, maar gezien hun enorme omvang denk ik eigenlijk dat ze niet eens dodelijke kaken nodig hebben. Ze wurgen je gewoon in je slaap met een draad spinrag. Dat is niet overdreven, want toen ik laatst in bed lag, was er eentje bezig een web rondom mijn hoofd te bouwen. Op het plafond keken vijf andere spinnen likkebaardend toe. Het is dat ik toevallig wakker werd, anders had manlief ‘s ochtends waarschijnlijk slechts de resten van mijn gemummificeerde lichaam naast zich aangetroffen.
Inmiddels ben ik best wat insecten gewend. Torren, pissenbedden, oorwurmen, ik ben tegenwoordig in staat om het niet meer hysterisch gillend op een lopen te zetten als ik iets met meer dan vier poten in het vizier krijg. Het platteland heeft mij gehard. Ik laat kevers over mijn hand lopen ter vermaak van de Terroristen. Ik kan het insectenhotel van Terrorist nr. 1 bekijken zonder over mijn nek te gaan. Het lukt me zelfs om langs een zwerm fladderende vlinders te lopen zonder te hyperventileren. Maar spinnen, daar kan ik niet aan wennen. En gezien het feit dat de boerderij sinds een paar dagen bestormd wordt door een steeds groter groeiend leger aan achtpotigen, vrees ik dat ik een zeer moeizame herfst tegemoet ga.
Aan manlief heb ik niks, iedere keer als ik hem vraag de spinnen te vermoorden, laat hij ze ontsnappen. Ik hoor ze bijna minachtend giechelen terwijl ze zich met hun krioelende poten over onze nachtkastjes haasten, op de hielen gezeten door manlief met een rol keukenpapier. De horren die we voor de ramen hebben gezet, zijn geen partij voor de Achterhoekse spin. Iedere avond bewegen zich opnieuw meerdere zwarte vlekken over de muur en hebben we bijna een schaar nodig om ons door de ingewikkelde constructies van spinrag een weg naar ons bed te knippen. Voor iedere spin die ik met een goedgemikt boek een kopje kleiner weet te maken, komen er twee terug. Ik vermoed dat dit mijn straf is voor al die keren dat ik de Terroristen grimmig en met duidelijk leedvermaak ‘De Spin Sebastiaan’ van Annie M.G. Schmidt heb voorgelezen.
Officieel begint de herfst pas volgende week en ik weet niet of ik nog drie lange maanden doorkom als de achtpotigen me uit alle hoeken en gaten bespringen. Tegen de tijd dat het Sinterklaas is, is de boerderij waarschijnlijk omwonden met spinrag en weerklinken alleen onze ijle hulpkreten af en toe nog over de bevroren weilanden. Achteraf gezien hadden we beter in Californië kunnen blijven. Want een tuin vol tamme ratelslangen is altijd nog beter dan een boerderij vol Achterhoekse spinnen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.