mei 2014

De Zweedse hel

May11_2014_1Vandaag werd ik wakker met de geur van warme croissantjes in mijn neus en het gegiechel van twee enthousiaste terroristen. In de keuken presenteerde manlief met gepaste trots een feestelijk ontbijt. “Mama, dit is voor jou, maar ook wel een beetje voor mij, hoor!” juichte Terrorist nr. 1 terwijl hij zijn vinger in de slagroom doopte. Terrorist nr. 2 deed een greep in de aardbeien en en probeerde ondertussen mijn bakje jam leeg te likken. Hoezo Sinterklaas, Kerst, of verjaardag? Moederdag is de favoriete feestdag van mijn kinderen.

Ik had natuurlijk kunnen weten dat dit spectaculaire ontbijt een list was. Een manier om mij, middels cappuccino en luchtig geklopte slagroom, gunstig gestemd te krijgen. Bij de laatste hap van mijn muffin, griste manlief mijn bord weg en kondigde aan wat geen enkele moeder op zondagochtend wil horen: “Zo. En straks gaan we naar Ikea”. Het is dat ik midden in een suiker rush zat, anders had ik nog wel geprotesteerd. Je moet het hem nageven: een sterk staaltje strategie.

In de afgelopen jaren hebben wij minstens drie volledige interieurs aangeschaft bij onze Zweedse vrienden. Na iedere verhuizing nemen we ons voor om nooit meer één voet over de drempel te zetten, maar vooralsnog falen we jammerlijk. Voor de boerderij zouden wij slechts authentieke spullen kopen. Weg met alle berkenfineer, geen Billy zou er meer in komen. Toen we voor het eerst de boerderij gingen bezichtigen, bleek er vlakbij een enorme Ikea te zitten. Vanuit onze ooghoeken keken manlief en ik elkaar schuldbewust aan. “We hebben nog wel een kastje nodig…” mompelde manlief. Tja. Het vlees is zwak. Maar dit is echt de laatste keer geweest. Vanaf nu houden we onze poot stijf. Als je namelijk een keer met twee hyperactieve peuters naar Ikea bent geweest, ben je voorgoed genezen. Nadat Terrorist nr. 1 het speelhuisje in de hal had afgebroken en Terrorist nr. 2 zichzelf bijna van de roltrap had geworpen was de toon gezet. En toen waren we nog niet eens voorbij het restaurant.

May11_2014_4Half Nederland had blijkbaar besloten de middag door te brengen in de blauwe Zweedse loods en dus zagen we Terrorist nr. 1 binnen afzienbare tijd tussen de kooplustigen verdwijnen. Terwijl manlief een sprintje tussen de slaapbanken door trok om hem te onderscheppen, moest ik ondertussen proberen Terrorist nr. 2 een felgele afwasteil afhandig te maken. Na ruim 10 minuten onderhandelen (“Nee, mama! Geeffe hier! Is een hoed! GEEF ME DIE HOEOEOEOEOEOED!!!”) moest ik de handdoek in de ring gooien en lijdzaam toezien hoe mijn dochter de hele Ikea door marcheerde met een afwasteil op haar hoofd.

Ondertussen deed manlief op de kinderafdeling een dappere poging om Terrorist nr. 1 onder een hoogslaper vandaan te praten, waar hij zich verschanst bleek te hebben. Terrorist nr. 2 zag daarop haar kans schoon om haar afwasteil vol te laden met allerhande pluche beestjes en nachtlampjes, onder de triomfantelijke verkondiging: “Ik neeme die mee, hoor!”. De afkeurende ogen van de andere bezoekers priemden in onze rug. Zwetend en met het schaamrood op de kaken vluchtten we het magazijn in.

Toen Terrorist nr. 1 met een schijnbeweging het winkelwagentje met zijn zusje erin kaapte en slingerend tussen de stellages verdween, hebben we heel even overwogen om onze kinderen te doneren aan Ikea. Waarschijnlijk komen we over een jaar toch weer een nieuw huisraad kopen, dus dan kunnen we ze wel weer ophalen uit Småland. Bij nader inzien leek dat me toch niet zo in de sfeer van moederdag passen. Met een milkshake en een pakje sap wisten we ze uiteindelijk naar de auto te lokken. Ja, moederdag is de favoriete feestdag van mijn kinderen.

Share

Stressbestendig

Verhuizen staat hoog in de top-10 van stressveroorzakers. Het liefst slaan we ergens kamp op en schieten daar de rest van ons leven wortel. Als we iets minder geëvolueerd zouden zijn, zouden we bij het betrekken van een huis er een rondje omheen plassen om ons territorium af te bakenen. De mens is een honkvast wezen. In de afgelopen vijf jaar ben ik zes keer verhuisd. Dat kan twee dingen betekenen: of ik ben buitengewoon stressbestendig, of ik ben een beetje gek.

May9_2014_1Het zou logisch zijn als ik op dit moment helemaal stijf zou staan van de stress. Ik heb namelijk nog nooit een hamer vastgehouden, laat staan een boerderij verbouwd. Alle planten die ik ooit heb bezeten, zijn een tragische dood gestorven en nu moet ik een hele hectare aan flora en fauna levend zien te houden. Bovendien heb ik een grondige hekel aan troep en viezigheid, maar zit ik waarschijnlijk de komende 10 jaar tot aan mijn nek in het stof en de rotzooi. Een zenuwinzinking is vooralsnog echter uitgebleven.

Daarentegen heeft mijn omgeving plaatsvervangend last van verhuisstress. Een goede vriendin, die trouw vier van de zes verhuizingen plafonds geschilderd, Ikea meubels in elkaar geschroefd en vloeren gelegd heeft, voelt zich genoodzaakt om nu een Greenwheels abonnement te nemen. “Omdat jij weer zo nodig zo ver weg moet wonen” verzuchtte ze wanhopig. Een andere vriendin wordt momenteel geterroriseerd door mijn katten, die zij liefdevol heeft opgenomen om ze te beschermen tegen het verbouwingsgeweld. “Ze maken me iedere ochtend om 05.30 uur wakker…” klonk het gisteren enigszins vermoeid door de telefoon. En weer een andere vriendin liet weten dat zij al mijn spullen wel zou inpakken, want dat het anders ongetwijfeld een chaos zou worden.

Iedere verhuizing wordt ook steeds een stukje erger. In Amsterdam-Oost werden mijn vrienden aangevallen door een kolonie agressieve duiven op mijn balkon. Toen ik naar Amerika verhuisde moesten ze al mijn spullen in twee koffers zien te proppen. Eenmaal terug in Nederland moesten er een wasmachine en een droger drie trappen opgesjouwd worden en nog geen 1.5 jaar later ook weer naar beneden. En nu wacht hen dan de woonboerderij, mijn absolute pièce de résistance, de grande finale. Schilderen, vloeren leggen, spullen sjouwen, ongedierte verdelgen, het kan niet op. Hier hebben ze al die jaren voor getraind.

May9_2014_4Het is een wonder dat ik na vijf jaar verhuizen überhaupt nog vrienden heb. Zelf was ik er na twee keer laminaat leggen echt wel klaar mee geweest. Dat is natuurlijk meten met twee maten en dus neem ik dit keer mijn verantwoordelijkheid. Ik bestijg zélf de verfladder, scheur vloerkleed los en pak de dozen uit. Maar stressbestendig zijn blijkt toch wat lastiger dan gedacht, als je bij het witten van de plafonds een plens verf in je gezicht krijgt. Of als je al je nagels breekt tijdens het lospeuteren van restjes behang.

Als ik nou toegeef dat ik niet stressbestendig ben, maar inderdaad gewoon een beetje gek. En beloof dat dit écht, heus, mijn allerlaatste verhuizing is. Dat ik straks in therapie zal gaan, om te leren mijn verhuisdrang te bedwingen. Wil er dan misschien toch nog iemand een vloertje komen schuren?

Share

Het ultieme offer

Als je kinderen krijgt is het zaak dat je zelf volwassen wordt. Het is namelijk de bedoeling dat je die kinderen allerlei dingen leert en dat ze het idee hebben dat jij ze wegwijs kunt maken in de wereld. Dat betekent dat je moet doen alsof je alles weet en overal een oplossing voor hebt. Het moederschap is voor mij dus geen enkel probleem, want ik heb de wijsheid in pacht en ik geef geweldig advies.

Wat ik echter niet had ingecalculeerd toen ik Terrorist Nr. 1 op de wereld zette, was dat er ook van je verwacht wordt dat je je eigen angsten niet op je nageslacht projecteert. Schijnbaar is dat echt een no go en gegarandeerd aanleiding voor een stevig rondje therapie op jongvolwassen leeftijd. Zwaar overdreven vind ik, want wat is nou het leven zonder een klein traumaatje? Maar ik heb me laten vertellen dat je daar als ouder tegenwoordig ernstig op aangekeken wordt.

April12_2014_5Mijn zoon verzamelt beestjes. Je kunt de wereld aan speelgoed voor hem kopen, maar het is niet aan hem besteed. Het liefst ligt hij de hele dag op zijn buik in de tuin, te zoeken naar beestjes. Wormen, pissebedden, lieveheersbeestjes, spinnen, hoe glibberiger en hoe meer poten, hoe beter. Hij stopt ze in een speciaal doosje en loopt daar dan rustig een hele dag mee rond. Dan praat hij tegen ze. Of dat normaal is betwijfel ik, maar hij is in ieder geval één met de natuur.

Dat kan ik van mijzelf niet zeggen. Als iets meer dan vier poten heeft, haak ik af. Ik ben dat rare mens dat op een terras iedere drie minuten spastisch opspringt omdat er vijf tafeltjes verder een wesp gesignaleerd is. Manlief nam mij op één van onze eerste dates mee naar een vlindertuin, want dat leek hem wel romantisch. Gillend ben ik er doorheen gerend. Eigenlijk weet ik niet hoe hij me daarna nog zover gekregen heeft dat ik met hem getrouwd ben.

Al 3.5 jaar ben ik verwikkeld in een innerlijke strijd. Ik weet dat ik de liefde van Terrorist nr. 1 voor de natuur moet waarderen. Dat het goed is dat hij moeder aarde en al haar bewoners omarmt. Dat ik blij moet zijn met een jongetje dat liever met regenwormen praat dan dat hij Grand Theft Auto speelt op zijn peuter-tablet. Maar stiekem wilde ik dat ik wat beter mijn best gedaan had op het projectievlak. Want die doosjes met pissebedden op de koffietafel, daar zou ik toch best zonder kunnen.

En nu breng ik dan het ultieme offer: ik ga ergens wonen waar meer beestjes zijn dan mensen. Wat mij betreft overstijg ik mezelf als moeder. Niet alleen verbloem ik iedere dag weer dapper mijn angst als Terrorist nr. 1 me een potje krioelende beestjes onder mijn neus houdt. Ik maak mijn eigen behoefte aan een insectenvrij leven ondergeschikt aan de natuurliefde van een peuter. Die bos moederdagbloemen mag dit jaar wel enorm zijn…

Gelukkig heb ik nog een dochter. Ook op haar heb ik mijn angst niet overgedragen, maar mijn oplossingsgerichtheid heeft ze wel meegekregen. Toen haar grote broer laatst enthousiast op een spin wees en ze mij vanuit haar ooghoeken wit zag wegtrekken, marcheerde ze er doelgericht op af. Kordaat en onder luid protest van Terrorist nr. 1 zette haar voet op het beest. “Zo” was haar geruststellende commentaar, “gewoon eveh doodmakeh, mama!”. Ik weet niet of ik het zonder haar zou overleven op de boerderij.

Share

Over de grens

Als je in Amsterdam een tuin hebt, dan is dat eigenlijk hetzelfde als de staatsloterij gewonnen hebben. Meestal heb je eerst 10 jaar ergens op een wachtlijst gestaan, of je hebt een te veel dure hypotheek genomen om op IJburg iets te kopen wat geen appartement is, maar een écht huis. Vervolgens voel je je de koning te rijk, want je hebt 10 vierkante meter betegelde buitenruimte bemachtigd, terwijl al je vrienden nog ergens drie hoog achter in Bos en Lommer zitten. “Voortaan ieder weekend barbeque’en bij jou!” roepen ze vergenoegd en dan weet je dat je gearriveerd bent.

April5_2014_3Dat de buurman je gewoon kan zien als je topless ligt te zonnen, neem je maar op de koop toe. Dat de bamboe van je buurvrouw onder de schutting doorkuipt is geen ramp. En dat de buurvrouw die schutting stiekem zo heeft geplaatst dat er een metertje van jouw tuin afgesnoept wordt, daar doe je ook niet moeilijk over. Je hebt namelijk een Tuin (ja, met hoofdletter), dus tel je je zegeningen. Amsterdammers zijn met weinig tevreden.

Op het platteland gaat dat een beetje anders. Onze boerderij heeft ook een tuin. Een ruime hectare grond is tegenwoordig van ons. In de wijde omtrek geen buren te zien. Waar mijn tuin begint en waar hij eindigt lijkt mij, als tevreden Amsterdammer, dus volstrekt irrelevant. Maar zo werkt het niet in de Achterhoek. Bij aankoop van ons huis moesten wij namelijk per direct contact opnemen met het Kadaster. Om onze grenzen te laten vastleggen. Jawel, deze Amsterdammer heeft de grénzen van haar eigen land officieel moeten laten vastleggen.

Er verscheen een meneer in onze tuin. Vergezeld door een voor ons onbekende boer, die blijkbaar de eigenaar was van de uitgestrekte leegte naast onze tuin. Ze hadden een meetlint en een verzameling houten paaltjes. Mompelend en rekenend schuifelden beide heren door de tuin, sloegen af en toe een paaltje in de grond, totdat er rondom ons nieuwe huis een ring gevormd was. Tot daar en niet verder, was de onuitgesproken boodschap.

April5_2014_4Net toen ik een sarcastische opmerking tegen manlief wilde maken over de absurditeit van deze exercitie, zag ik hem tot mijn grote verbazing de discussie aangaan met de boer. Want moesten die paaltjes niet eigenlijk een meter verder weg staan? Hij had heus wel gezien dat deze doorgewinterde Achterhoeker hem op slinkse wijze dat rijtje paardenbloemen afhandig probeerde te maken. ‘s Avonds ontwierp hij op de computer een minutieus gedetailleerd kaartje waarop de grenzen haarscherp stonden aangegeven. Ik denk dat ik moet concluderen dat manlief sneller ingeburgerd is dan ik. “Zo” zei hij vergenoegd, “we laten die paar extra meters natuurlijk niet zomaar aan onze neus voorbij gaan!”.

Share

De boerderij komt met gebreken

Sinds ik mijzelf officieel huis-eigenaar mag noemen, heb ik af en toe nachtmerries. Dit is namelijk het eerste (en hopelijk ook het laatste) huis dat ik ooit gekocht heb en ik vind het maar een hele verantwoordelijkheid. Ja ja, kleine meisjes worden groot enzo. Kinderen krijgen, daar draai ik mijn hand niet voor om, maar van het grootgrondbezitterschap word ik geregeld zwetend wakker.

Kunnen we de hypotheek echt wel betalen? Wat nou als manlief z’n baan kwijtraakt? Kan ik zelf nog wel werk vinden als ik iets anders wil doen dan biologische geitenkaas maken? En vooral: hoe gaan we die hele boerderij in vredesnaam verbouwen? De ene helft ziet eruit alsof het nog 1920 is en de andere helft stort van ellende gewoon helemaal in elkaar, dus als dat schip met geld deze oudejaarsavond nou wéér niet binnenkomt, dan vrees ik dat het een kwestie wordt van permanent kamperen in eigen huis.

De meeste mensen ervaren een tijdelijke paniekaanval tijdens een verhuizing. Die komt dan meestal als ze zo ongeveer halverwege zijn en ze bij nader inzien toch nog één blik verf extra moeten kopen. Dat is normaal, hoort erbij. Wij zijn nu welgeteld drie dagen bezig en ik zat vandaag al ruimschoots aan mijn paniekquotum. Dat is verontrustend, gezien het feit dat ik nog minstens tien jaar verbouwingsstress te gaan heb. En dan doe ik een optimistische schatting.

May3_2014_1Wij hebben zo’n honderd kamers (het kan zijn dat ik overdrijf, maar door de stress zie ik het allemaal niet zo helder meer) en die zijn door de vorige eigenaren ALLEMAAL in een andere, oogverblindende kleur geschilderd. Het kleurenpalet is werkelijk verbluffend: Kermitgroen, hemelsblauw, cognacachtig-oranje. Een ware uitdaging voor het optisch vermogen. Omdat wij meer van het less is more principe zijn, gingen we naar de Gamma en kwamen terug met grof geschut: vijf monstertonnen ‘Stralend Wit Powerdek’. In één keer dekkend, was de belofte op de gebruiksaanwijzing. Verbeten gingen we aan het werk. Inmiddels zijn we drie verflagen verder en is de Kermitgroene kamer mintgroen.

De afgeragde tapijtjes (voor optimaal visueel effect allemaal in bijpassende kleuren) zijn met bizonkit recht op de betonnen vloeren gelijmd, tegen de muur van de woonkamer zijn allemaal houten schrootjes geslagen zodat het lijkt alsof je in de sauna woont en de badkamer is een soort uit de kluiten gewassen kast waarin je alleen half gebukt kunt douchen. Oh ja, en in een deel van de boerderij zit geen plafond.

Met spontane RSI van het schilderen stapte ik vanmiddag in de auto. Terwijl ik de klusblaren op mijn handen zag opzwellen vroeg ik mij wederom paniekerig af waar we aan begonnen zijn. Waarom moesten we zo nodig een boerderij kopen? Waarom konden we niet tevreden zijn met een leuk appartement in Amsterdam, een gezellige nieuwbouw-woning in de buitenwijken van Utrecht, of eventueel een plek op de wachtlijst van een nog te bouwen vinex-wijk in Almere?

Bij het wegrijden lag de boerderij er vredig bij in de avondzon. Met glimmende, versgeschilderde kozijnen en een zee van bloemen in de tuin. Het Achterhoekse landschap was glooiend en groen (mooi groen dus, niet Kermitgroen) en in het weiland sprong een konijntje rond. Oh ja, dat was de reden. Omdat we straks permanent een vakantiegevoel hebben. En zeg nou zelf, een écht vakantiehuis is toch ook altijd een beetje aftands.

Share

1 2 3