Het kan altijd erger

Laatst schreef ik dat ik met liefde allerhande pijnlijke gebeurtenissen zou ondergaan, als ik maar niet meer onder de MRI scanner hoefde. Dat neem ik terug. Het kan namelijk altijd erger, heb ik deze week helaas moeten ondervinden. Ik laat zonder zeuren wekelijks een MRI maken, als dat betekent dat ik nooit meer een lumbaalpunctie hoef te laten doen. Een uur lang met een horrormasker op in een claustrofobische zoemende buis is een feestje vergeleken bij wat me deze week in het ziekenhuis is overkomen. Als ik dat van tevoren geweten had, had ik meer van die MRI genoten. Gemiste kans.

Ik kan niet zeggen dat ik van tevoren erg veel zin had in de lumbaalpunctie, maar de neuroloog had me bezworen dat het echt verstandig was om te laten doen. En bovendien was het een fluitje van een cent. Hoezo pijnlijk? Wat een onzin, klein prikje, zo gebeurd. Complicaties? Welnee, dat kwam vrijwel nooit voor. Ik zou huppelend het ziekenhuis weer uit gaan. Bovendien had ik bij mijn beide bevallingen toch ook een ruggenprik gehad? En hoewel dat klopt, maakt het toch wel een verschil dat je na een bevalling met een lief klein babietje thuis komt en na een lumbaalpunctie vooral met een klein trauma.

Terwijl ik in de foetushouding op mijn ziekenhuisbed probeerde mijn rug zoveel mogelijk bol te maken en manlief mijn hand vasthield en tegelijkertijd een poging deed vooral niet flauw te vallen, brak de neuroloog de eerste naald terwijl die al in mijn rug zat. Bij de tweede poging drong de naald diep in een zenuw. Ik kan met grote zekerheid zeggen dat zelfs de patiënten aan de andere kant van het ziekenhuis me hebben horen schreeuwen. “Jeetje,” mompelde de neuroloog, “normaal gaat het niet zo moeilijk, hoor”. Altijd prettig om te weten dat jij de uitzondering op de regel bent. De derde poging leverde gelukkig een bodempje hersenvocht op. Duurt even, maar dan heb je ook wat. No pain, no gain.

PijnstillersInmiddels lig ik al vijf dagen in bed met zogenaamde ‘post punctionele hoofdpijn’. Dat is zo’n complicatie die nooit voorkomt. Er lekt namelijk hersenvocht uit mijn hoofd weg, omdat het gaatje in mijn rug niet goed dicht gaat. Op zich is hoofdpijn sowieso al vervelend, maar het idee dat je brein langzaam via je rug weglekt, maakt het nog nét wat onprettiger. Aan de andere kant: we gebruiken toch maar zo’n 20% van onze hersenen, dus ik zal vast wel een deel kunnen missen. Sowieso denk ik dat mijn hersencapaciteit deze week ernstig afgenomen is, gezien de enorme hoeveelheid pillen die ik moet slikken om deze uiterst zeldzame complicatie beheersbaar te houden. Als die hoofdpijn ooit nog overgaat en ik weer op kan staan, kan ik rechtstreeks door naar de Jellinek, voor een afkickprogramma.

“Nou” zei de neuroloog gisteren opgewekt aan de telefoon, “We zagen het natuurlijk al op de MRI, maar je hebt dus echt MS, hoor!”. Die drie druppels hersenvocht hebben in ieder geval voor nog meer empirisch bewijs gezorgd. Ja, de neuroloog heeft vast een topweek gehad. Op mijn vraag wanneer ik weer rechtop kan zitten zonder het gevoel te hebben dat mijn hoofd explodeert, was het antwoord dat dat nog wel even kon duren. Kwestie van domme pech. Komt echt bijna nóóit voor. Maar als ik nou na het weekend nog pijn heb, dan moet ik maar even bellen. Doen ze gewoon even een ‘bloodpatch’. Wat inhoudt dat ze mijn eigen bloed aftappen en dat in het gat in mijn rug spuiten. “Eigenlijk net alsof je een band plakt” grapte de neuroloog. Ik kijk er nu al naar uit. Weer een naald in mijn rug. Fluitje van een cent. Zo gebeurd. Nooit complicaties. Komt he-le-maal goed.

Over een half jaar mag ik weer onder de MRI scanner. Om te kijken of de MS inmiddels nog meer van mijn brein heeft aangevreten. Ik denk dat het mee gaat vallen, want tegen die tijd zijn al mijn hersens al lang weg gelekt. Ik verheug me nu al op het claustrofobische gevoel en de spasmen van het dwangmatig stil moeten liggen. Daarna kan ik namelijk écht huppelend het ziekenhuis uit en hoef ik niet een week lang liggend appelsap uit een tuitbeker te drinken. Is die lumbaalpunctie toch nog ergens goed voor geweest. Nu kan ik tenminste relativeren.

Share

Noeste arbeid

Het doel van een idyllische boerderij kopen op het platteland was dat we konden genieten van rust en ruimte. Zeker na bijna 30 jaar in Amsterdam, zes verhuizingen binnen vijf jaar en de komst van twee hyperactieve Terroristen waren we wel toe aan een beetje relaxen. Helaas komen we van een koude kermis thuis. Wonen op een Achterhoeks landgoed is namelijk een fulltime baan. Hoe meer ruimte, hoe minder rust, blijkt nu de harde realiteit. Het is daarom maar goed dat ik niet werk, anders zou het achterstallig onderhoud binnen afzienbare tijd niet meer te overzien zijn. Manlief heeft ook al overwogen om zijn baan op te zeggen, maar aangezien de moestuin nog geen volledige maaltijden oplevert, hebben we toch wat geld nodig om naar de supermarkt te kunnen. We hopen op een mooie zomer, dan kan hij in 2015 wellicht met vervroegd pensioen.

July2_2014_9Naast grasmaaien, de kippen trotseren en de Terroristen in leven houden, moet ik ook nog bomen kappen, onkruid wieden, bloemperkjes wateren, teken verdelgen en dagelijks minstens drie vermoorde, opengereten knaagdieren begraven. Ik heb in mijn tuin de afgelopen maand al meer ingewanden gezien dan mening chirurg op de operatietafel. En iedere keer een kuil graven en de Terroristen een afscheidswoord laten zeggen is natuurlijk heel didactisch verantwoord, maar vooral ook tijdrovend. In de tussentijd had ik ook minstens zes banen gras kunnen maaien. Tegenwoordig gooi ik de lijken dus maar gewoon met een schepje het koolzaad in. Pedagogisch vast niet correct, maar efficiency is ook wat waard.

Heden ten dage loop ik standaard met een groot kapmes aan mijn spijkerbroek vastgegespt, zodat ik in het voorbij gaan links en rechts wat bomen en bossages kort en klein kan slaan. Ik was altijd nogal anti-wapens, maar nu ik op het platteland woon, begrijp ik dat dat gewoon stadse onwetendheid is. Niet alleen zijn messen en bijlen noodzakelijk om me een weg door mijn eigen leefomgeving te banen, ik kan er ook de kippen mee intimideren. Bovendien is het hier ‘s nachts toch wel erg stil en als manlief een keer op reis is hoort niemand me schreeuwen als er een inbreker aan mijn bed staat. Het lijkt me daarom verstandig om vanaf nu met de bosmaaier onder mijn bed te slapen.

July2_2014_7Naast mijn onbetaalde baan als hovenier in eigen tuin, ben ik tegenwoordig ook professioneel schoonmaker. De ladingen zand en modder die namelijk dagelijks mijn huis binnenkomen, zijn ongekend. De Terroristen scheppen er genoegen in hun kaplaarzen in de woonkamer uit te schudden en inmiddels hebben ze een permanent laagje modder over zich heen, dat er zelfs met de hogedrukspuit niet meer af te spoelen valt. Ikzelf heb structureel groene voeten en laat dientengevolge overal kleine plukjes nat gras achter. Aangezien manlief en ik beiden aan een milde vorm van smetvrees lijden, is het een prestatie dat we nog steeds geen Obsessive Compulsive Disorder hebben ontwikkeld. Alhoewel ik moet toegeven dat de neiging om ieder uur te stofzuigen steeds moeilijker te onderdrukken is.

Terrorist nr. 1 is vorige week gestart op school. De timing kon niet slechter, want ik kan de mankracht eigenlijk gewoon niet missen. Hij kan namelijk heel goed onkruid trekken in de moestuin en dat staat inmiddels kniehoog, ondanks dat ik iedere dag geruime tijd met een schoffel de brandnetels te lijf ga. Ik ben me bewust van het bestaan van leerplicht en kinderarbeid is tegenwoordig geen gemeengoed meer, maar ik overweeg toch de leerplichtambtenaar een verzoek om ontheffing voor mijn zoon te vragen. Er is tegenwoordig immers een tekort aan mensen die een agrarisch beroep ambiëren, dus door Terrorist nr. 1 eigenhandig op te leiden als tuinman, doe ik eigenlijk de economie een groot plezier.

Mijn plan om weer een baan te zoeken, blijkt na zes weken platteland een lachwekkende illusie. Ik kan hooguit een snelcursus tractor rijden gaan volgen, maar ik vrees dat ik voorlopig niet op maandagochtend met collega’s bij de koffie-automaat zal staan. Die 60-urige werkweek, die ga ik wel halen. Grote kans dus dat ik volgend jaar burn out ben. De meeste mensen gaan dan een tijdje ontspannen in een rustgevende omgeving. Op het platteland ofzo. Ik denk dat ik maar naar het uitzendbureau in Amsterdam moet. Lekker relaxen op kantoor.

Share

Ons kent ons

June28_2014_1Meer dan een maand lang hebben we ons succesvol schuil gehouden op ons landgoed. We moesten natuurlijk wel af en toe het erf af om boodschappen te doen, maar dat deden we dan snel en stil, zonder oogcontact te maken met de lokale bevolking. Toch wisten we dat we niet voor eeuwig incognito konden blijven, dat we het inburgeren niet eindeloos konden uitstellen. Je kunt een hectare grond kopen en je verstoppen tussen het koolzaad, maar Nederland blijft een klein land. En dus beleefden wij afgelopen zaterdag onze ‘coming out’ in de Achterhoek. Want toen was er het onvermijdelijke sociale evenement, waar iedere provinciaal het hele jaar reikhalzend naar uitkijkt: Het Buurtfeest.

Manlief en ik zijn enigszins sociaal gemankeerd. Manlief is namelijk erg verlegen gaat in onbekend gezelschap uit pure zenuwachtigheid in onbegrijpelijke wetenschappelijke termen praten en ikzelf houd gewoon niet heel erg van mensen in het algemeen. Geen geweldige combinatie op feesten en partijen. Een schuurfeest met 70 vreemde Achterhoekers is voor ons dus een soort marteling. Maar omdat zelfs wij ons realiseren dat het handig is om te weten bij wie we een emmertje water uit de put kunnen scheppen als onze boerderij een keer in de fik vliegt, hebben we toch de Terroristen maar op fiets gehesen om ons en plein public netjes voor te stellen.

June28_2014_3Niet dat het echt nodig was, want natuurlijk was de tam-tam reeds rond gegaan en wist iedereen al lang dat er ‘nieuwen’ in de buurt waren. En dat die nieuwen ook nog eens ‘uit de stad’ kwamen. Toen we het feestterrein op kwamen, viel er dus ook meteen een afwachtende stilte. Terwijl ik me afvroeg of het echt erg onbeleefd zou zijn om me gewoon om te draaien en weer weg te gaan, zag ik het angstzweet zich al vormen op manliefs voorhoofd. Gelukkig heeft onze xenofobie een generatie overgeslagen en zijn de Terroristen uiterst sociaal. “Hallooo, nieuwe buren!” riep Terrorist nr. 1 enthousiast en begon voortvarend handen te schudden. Terrorist nr. 2 stond ondertussen al op het gehuurde springkussen tussen de andere buurtkinderen. Ongezien ontsnappen was er dus niet meer bij.

In Amsterdam is het een unicum als je überhaupt weet hoe je buren heten. Met ze praten doe je al helemaal niet. Het enige contact dat ik met mijn onderbuurvrouw in Amsterdam-Oost had, was als ze met een bezem tegen het plafond bonkte omdat ze vond dat het teveel lawaai maakte als ik op zondagmiddag met schoenen aan door mijn eigen huis liep. Als ik geen suiker meer had, ging ik nog liever naar de Albert Heijn in een ander stadsdeel dan dat ik bij haar een kopje moest gaan lenen. Manlief woonde in een appartementencomplex waar zeker drie keer per week bij de buren een voorraad illegale narcotica aan huis bezorgd werd door schimmige figuren. Voor hem was het dus sowieso zaak nooit met iemand te praten, want dat kon nog weleens resulteren in een gerechtelijke veroordeling voor medeplichtigheid. Wellicht dat bijna 30 jaar in Amsterdam onze toch al bedroevende social skills niet heeft bevorderd.

June28_2014_2Ik moet toegeven dat wonen in de Achterhoek wat dat betreft een verfrissende ervaring is. Weliswaar vinden alle buren ons best een beetje raar, maar dat mag de pret niet drukken. We zijn van harte welkom in hun met kerstlampjes versierde feestschuur en van alle kanten worden ons glaasjes aanmaaklimonade in de handen gedrukt. En wapens trouwens ook, want schijnbaar is het op Achterhoekse feestjes de bedoeling dat de mannen met een luchtbuks een plastic vogel van een hoge paal afschieten. En laten we vooral het kampioenschap plee-borstel gooien niet vergeten, waar ik tot mijn starre verbijstering bijzonder goed in blijk te zijn.

Zonder kleerscheuren hebben we een hele middag Achterhoeks vermaak doorstaan. Wat mij betreft hebben manlief en ik onszelf overwonnen en ons van onze beste kant laten zien. Van stadse asocialen naar provinciale participanten. Nu kunnen we dus voortaan naar de buurtsuper zonder capuchon over ons hoofd. De buurt heeft ons omarmd. Weliswaar als dorpsgekken, maar je moet toch ergens beginnen.

Share

Kakelvers

June27_2014_3Omdat wij hard bezig zijn zelfvoorzienend te worden, hebben we sinds kort ook kippen. Een zestal dikke bruine dames, die Terrorist nr. 1 allemaal liefkozend ‘Katrien’ heeft genoemd. Manlief heeft, samen met mijn vader, een riant hok voor ze gebouwd, waar menig legbatterij-kip jaloers op zou zijn. ‘s Nachts kunnen ze zich terugtrekken in een luxe nachtverblijf en ze krijgen iedere dag koninklijk te eten. Enige waardering van onze gevleugelde vriendinnen zou dus wel op z’n plaats zijn, maar helaas blijken kippen niet de meest dankbare huisdieren. Misschien hadden we toch beter koeien kunnen nemen.

Het leek me heel gezellig, een paar kippen in de tuin, maar ik begin toch een beetje van dat idee terug te komen. De Katrientjes blijken namelijk nogal agressief aangelegd. Zodra ze je zien aankomen, steken ze hun griezelig rekbare nekjes door het kippengaas en staren je priemend aan. Ze kakelen dreigend als je naar ze kijkt en je hoeft maar één stap in hun domein te zetten, of ze pikken met hun scherpe snavels in je benen. Terrorist nummer 2. heeft inmiddels al verscheidene gaatjes in haar vel zitten en vindt het eigenlijk onterecht dat we ze überhaupt nog eten geven. Ik kan haar geen ongelijk geven, maar ik ben bang dat ze in opstand komen als we ze op rantsoen zetten. Dan pikken ze hun weg door het gaas heen, nemen het erf over en kunnen we niet meer ontsnappen. Ik weet namelijk zeker dat we het afleggen tegen zes boosaardige kippen.

June27_2014_1We hadden er bewust voor gekozen géén haan aan te schaffen. Aangezien we de Terroristen hebben om ons iedere morgen bij het ochtendgloren te wekken, was onze behoefte aan een kraaiende wekker minimaal. Maar bij pluimvee blijken de dingen precies hetzelfde te gaan als bij mensen: zijn er vrijgezelle vrouwen, dan volgen de hitsige mannen vanzelf. Uit het niets is er een uit de kluiten gewassen haan uit het naburige maïsveld opgerezen, die nu al dagen rondom ons kippenhok cirkelt. Hij heeft vooralsnog geen manier gevonden om het beloofde land binnen te dringen, maar ik vrees dat het niet lang meer zal duren. Waar een wil is, is tenslotte altijd een weg.

Gisterochtend trof ik mijn vader chagrijnig in de tuin, met wallen tot op z’n knieën. “Dat k*tbeest heeft me wakker gemaakt” klonk het verontwaardigd van achter de krant. Ondertussen liep Brutus, zoals ik hem heb gedoopt, nog steeds bronstig kraaiend om het kippenhok. Ik vrees dat er niks anders op zit dan hem in de val te lokken en een kopje kleiner te maken. Probleem is alleen dat het met mijn huidige coördinatie niet verstandig is met een bijl aan de slag te gaan en manlief is helaas niet zo moordlustig aangelegd. Ik vrees dat hij een dergelijke slachtpartij mentaal niet meer te boven komt. En om nou de Terroristen hun handen vuil te laten maken, gaat ook wat ver. Het zijn nu weliswaar plattelandskinderen, maar ik denk dat het beter is om met hun eerste moordpartij te wachten tot na de kleuterschool.

Het enige voordeel is dat de Katrientjes inmiddels wel eieren zijn gaan leggen. Dat deden ze in eerste instantie ook niet, maar blijkbaar heeft de komst van Brutus toch iets in ze losgemaakt. Die kakelverse eitjes bij het ontbijt zijn weliswaar fijn, maar de kosten-baten analyse van het kippen houden slaat toch nog niet overwegend positief uit. De Katrientjes geven hun eitjes namelijk niet zonder slag of stoot af. Iedere morgen sluipen Terrorist nr. 1 en ik een paar uur rondom het kippenhok, tot we luid gekakel horen: het sein dat er geleverd is. Gewapend met een snijplank om de dames van ons af te slaan betreden we het hol van de leeuw. Terwijl ik de kippen afleid, neemt Terrorist nr. 1 een snoekduik naar de doos waarin de buit dagelijks gedropt wordt. Bliksemsnel wikkelt hij de eitjes in zijn trui en glipt ongezien naar buiten, terwijl ik, met mijn snijplank als schild, de furieus pikkende snavels uit mijn vel probeer te houden. Wat mij betreft is het iedere dag weer een wonder dat we er levend vanaf komen.

Ik denk toch dat manlief de messen moet gaan slijpen. Inmiddels zijn de Katrientjes zo dik en sterk van al het overvloedige eten, dat mijn snijplank bijna niet meer tegen ze bestand is. Nog even en hij vindt vrouw en kinderen bloedend voor het kippenhok, de warme eitjes nog in onze handen. Ze zullen vast prachtige filetjes opleveren. Biologischer kan het niet, dus die kunnen we voor woekerprijzen verkopen. Dan hebben we misschien net genoeg geld voor één koe. Dat lijkt me veiliger.

Share

Kosmische krachten

Er zijn van die momenten in het leven dat alles mis gaat. Van die dagen dat je alles uit je handen laat vallen, je fiets gejat wordt en daarna ook nog plotseling je kat overlijdt. En dat je dan aan het eind van zo’n dag denkt: “Waarom? Waarom ik?”. Een beetje zelfmedelijden is dan best op z’n plaats. Even flink balen, schelden over het onrecht wat je is aangedaan, voor het naar bed gaan drie glazen wijn achterover gooien en de volgende ochtend met frisse moed weer op. Af en toe een zwelg-dag moet kunnen. Ik vind dat ik inmiddels recht heb op een zwelg-wéék. Minstens. Ik moet namelijk concluderen dat het universum tegen mij is.

Deze week zou ik een lumbaal-punctie krijgen, omdat mij zo’n twee maanden geleden is verteld dat ik Multiple Sclerose heb. Alhoewel het fijn was een verklaring te hebben voor het feit dat ik al een paar weken met de coördinatie van een dronkenman door het leven ging, had ik weleens leuker nieuws gehad. Het vooruitzicht van een ziekenhuisopname waarbij er een grote enge naald in mijn rug zou worden gestoken om hersenvocht af te tappen, vervulde mij ook niet met blijdschap, maar ik was inmiddels klaar met zwelgen. Tenslotte had ik ook een dikke tumor in mijn hoofd kunnen hebben, dus eigenlijk viel het nog alleszins mee allemaal. Johan Cruyff zei het tenslotte ook al: elk nadeel heb z’n voordeel.

June24_2014_1Ik schreef laatst al dat Terrorist nr. 1 slachtoffer was geworden van het legioen bloeddorstige teken dat blijkbaar in de Achterhoekse bosjes schuilt. Niet lang daarna vergrepen ze zich ook aan mij en gisteren ontdekte ik opeens een grote rode ring om de plek waar ik zo’n twee weken geleden van mijn bloed beroofd was. Crisisoverleg met zowel neuroloog als huisarts leidde tot de conclusie die ik al had zien aankomen: ik heb de Ziekte van Lyme. Ja, inderdaad: ik heb zowél Multiple Sclerose, als de Ziekte van Lyme. Inmiddels ligt er voor acht weken antibiotica in mijn keukenkastje, want, zo zei de huisarts: “We pakken het rigoureus aan. Uitmoorden die handel!”. Op zich prettig, zo’n gewelddadige huisarts, want dan hoef je in ieder geval niet zélf te gaan zitten schelden in de spreekkamer.

Bij ophalen van de karrenvracht aan pillen om ervoor te zorgen dat ik neurologisch niet totaal afglijdt, vertelde de apothekersassistente mij met een stralende glimlach dat ik de komende zes weken niet meer in de zon mag. Omdat deze antibiotica ervoor zorgt dat je vlekken krijgt van de zon, die nooit meer weg gaan. Toch jammer dat het drie dagen geleden zomer is geworden en je dus gemakshalve kan aannemen dat het aantal zonuren de komende zes weken op z’n hoogst is. Inmiddels zit ik dus onder een parasol, met een zonnehoed op, ingesmeerd met een dikke laag factor 50 en riekend naar anti-insectenspray. Wat mij betreft mag de winter dit jaar vervroegd intreden.

“Nou”, zei de neuroloog opgewekt tijdens het plannen van een nieuwe lumbaalpunctie, “we gaan dan maar meteen kijken of de Lyme ook in je centrale zenuwstelsel terecht is gekomen. Want tja, MS en Lyme samen, dat is geen geweldige combinatie…”. Dat stelt dan weer teleur, ik had eigenlijk gehoopt dat twee neurologische ziektes tegelijk elkaar zouden opheffen. Of dat ik op z’n minst bepaalde superkrachten zou ontwikkelen, zoals Spiderman of de X-Men zeg maar, maar vooralsnog kan ik nog steeds niet door muren heen lopen, of invloed uitoefenen op de elementen.

June24_2014_3Ik vrees dat ik me in mijn vorige leven ernstig misdragen heb en dat ik daar nu de bittere vruchten van moet plukken. Mijn karma is zo zwart, ik moet wel minstens Jack the Ripper geweest zijn of anders misschien Catharina de Grote. Ik dénk wel dat ik vrijwillig in de Achterhoek ben gaan wonen, maar eigenlijk is het gewoon het onoverkomelijke noodlot dat me hier naartoe heeft gesleurd. Zodat ik langzaam opgevreten kan worden door een bataljon besmette insecten, terwijl het kleine beetje hersens dat ik dan nog over heb, gegijzeld wordt door de MS. Gelukkig is de omgeving mooi, dan kan ik tijdens het aftakelingsproces in ieder geval nog genieten van het uitzicht.

Het zal wel te laat zijn, maar ik bied hierbij mijn welgemeende en nederige excuses aan aan de kosmos. Ik snap dat ik moet boeten voor mijn zonden, maar je kunt het natuurlijk ook overdrijven. Een klein beetje coulantie is wel op z’n plaats, al zeg ik het zelf. Als ik nou straks mijn eigen servies kapot gooi en morgen in het dorp mijn fiets niet op slot zet zodat hij gejat kan worden, kunnen we mijn schuld dan als vereffend beschouwen? Ik ben eventueel ook nog bereid om te praten over het ritueel offeren van één van mijn katten, maar dan wil ik wel de garantie dat ik de komende 60 jaar een gezond en zorgeloos leven zal leiden. Ik ga ervan uit dat we een deal hebben. Mijn dank is groot.

Share

1 29 30 31 32 33 35