Ik ook van jou

Ik zit op de grond in de slaapkamer van Terrorist nr. 1. Het is bijna bedtijd en hij drentelt wat rond, terwijl we wachten tot Terrorist nr. 2 haar pyjama heeft aan heeft en we het bedritrueel kunnen beginnen. Opeens staat hij stil en draait zich naar me toe. We kijken elkaar aan. Ik glimlach naar hem, strek aarzelend mijn handen naar hem uit. Opeens omhelst hij me. Hij vlijt zijn hoofd in mijn hals en heel even verstijf ik. Een fractie van een seconde heb ik de neiging hem weg te duwen, omdat ik dit niet verwacht. Ervan uitga dat hij me weg zal slaan, misschien zal bijten. Maar ik heb het mis. Terwijl hij op mijn schoot kruipt, voel ik zijn handje langs mijn hals omhoog glijden, waar het op mijn wang blijft liggen. “Mama” zegt hij dan zachtjes, “wij horen bij elkaar, hè?”. Ik slik de brok in mijn keel weg en kus zijn voorhoofd. “Ja”, vertel ik hem, “wij horen bij elkaar”.

IkookvanjouAls je kinderen krijgt, ga je ervan uit dat je ermee kunt knuffelen. Dat is tenslotte toch één van de leuke dingen van het ouderschap: dat je, in ieder geval de eerste jaren, iemand hebt die jou de liefste van de wereld vindt. De meeste kleine kinderen kussen de grond waarop hun moeder loopt. Verafgoden de schoot waaruit ze zijn ontsproten en hadden dientengevolge het liefst gehad dat die navelstreng na de geboorte wat minder abrupt was door geknipt. Vraag het de gemiddelde peuter en hij zit het liefst de hele dag als een aapje aan zijn moeder vastgeplakt. Na een tijdje verliezen moeders vleugels weliswaar wat glans en als zo’n kind dan eenmaal naar school gaat kan ook papa of de juf weleens een keer een kus krijgen, maar tegen die tijd zit je als moeder al ruimschoots aan je knuffelquotum en is je ego inmiddels zo opgeblazen, dat je nog jaren enorm van jezelf overtuigd bent. Helaas voor mij wilde Terrorist nr. 1 al vanaf zijn vierde levensmaand pertinent niet meer op schoot, dus lijd ik nu al vier jaar aan een stil minderwaardigheidscomplex.

Voor een autistisch kind is het tonen van affectie niet vanzelfsprekend. Vorm geven aan je eigen emoties is voor een gemiddeld persoon al niet altijd makkelijk, maar voor een autist is het bijna rocket science. Want hoe moet je iets interpreteren dat niet abstract is? Hoe moet je iets reguleren dat je niet kunt beredeneren? Dat niet zwart is en niet wit? Terrorist nr. 1 knuffelt niet. Of in ieder geval bijna niet met mij. Waar andere kinderen op visite bij hun moeder op schoot kruipen, loopt mijn kind bij me weg. Wil me geen hand geven tijdens een wandeling. Me niet knuffelen als hij ‘s middags uit school komt. Omdat hij de prikkels van de aanrakingen en de non-verbale communicatie niet aan kan. Als ik mijn arm om hem heen sla, duwt hij me weg. Een kus wordt ruw afgeveegd, een knuffel afgewimpeld. Ik sta met lege handen. Papa, of oma, krijgen soms wel knuffels. Weliswaar mondjesmaat, maar het is beter dan niks. Ik probeer te verbergen hoe gekwetst ik ben en te accepteren dat ik blijkbaar onderaan bungel in de autistische rangorde. Maar wat doet het pijn. Mijn moederhart bloedt.

Ik mis mijn zoon, terwijl hij naast me staat. Ik mis mijn zoon al vier jaar lang. Ik schaam me, als mijn eigen kind zich niet door mij wil laten vasthouden als we ergens op bezoek zijn. Als andere kinderen bij hun moeder op schoot kruipen en mijn kind me de rug toekeert. Het voelt alsof ik het moet uitleggen, me moet verdedigen. Maar ik weet niet wat ik moet zeggen. Mijn kind houdt niet van mij? Want zo voelt het soms. “Ik denk dat het mijn schuld is” zeg ik tegen de kinderpsychiater, “dat autisme. Ik denk dat ik het heb gedaan”. Ze kijkt me even zwijgend aan, schuift voorzichtig een doos zakdoekjes naar me toe. Ben ik niet warm genoeg, afstandelijk, een zogenaamde ‘ijskastmoeder’? “Het is juist andersom” zegt ze dan. Ik staar haar aan. Andersom? Ze legt me uit dat Terrorist nr. 1 zich bij mij zo veilig voelt, dat hij de schijn niet hoeft op te houden. Dat hij alle stress van het bij iedereen ‘normaal’ moeten doen bij mij eruit kan gooien, omdat hij weet dat ik er toch wel ben. Ook als ik zijn hand niet vast mag houden. Omdat ik de mijne naar hem uit zal steken op de dag dat hij dat wél wil.

Het leven is een uitputtingsslag voor onze zoon. Iedere dag opnieuw moet hij een toneelstukje opvoeren. Omdat de wereld dat van hem verwacht. Dingen die voor iedereen vanzelfsprekend zijn, zijn onbegrijpelijk voor hem. Hij speelt zijn rol met verve, maar als het doek valt, is hij op. Eenmaal thuis komt de ontlading, valt de spanning van hem af en kan hij zijn wie hij is. Lief, vindingrijk, bijzonder. Maar ook: sociaal onhandig, soms egoïstisch, in zichzelf gekeerd. Autistisch. Ik wenk hem, maar hij komt niet bij me. Niet omdat hij dat niet wil, of omdat hij me niet lief vind. Maar juist omdat hij bij mij niet hoeft. In zijn afwijzing ligt het grootste compliment dat hij kan geven. Vertrouwen. De overtuiging dat we bij elkaar horen, altijd, ook zonder maskers. Hij kijkt naar me, loopt bij me weg, ik laat hem gaan. Omhels hem door hem los te laten.

Soms ben ik, uit puur egoïsme, blij dat ik nog een tweede Terrorist heb gekregen. Inmiddels heb ik mijn knuffelquotum namelijk wel gehaald, want Terrorist nr. 2 steekt haar moeder-adoratie niet onder stoelen of banken. Het liefst parkeert ze haar bevallige peuterderrière de hele dag op mijn schoot en als iemand anders het waagt bij mij in de buurt te komen, kan hij klappen krijgen. “Ga weg jij, ik ben jaloers!” moppert ze dan, terwijl ze zich schrap zet op mijn schoot. Ik geniet van die kleine meisjeshanden door mijn haren, haar kleffe kusjes op mijn neus en begin langzaam te geloven dat het niet mijn koude karakter is dat haar grote broer autistisch heeft gemaakt. Maar het gemis blijft.

Waar mijn dochter haar hart zo ongeveer buiten haar borstkas heeft liggen en haar liefde lustig in het rond strooit, is de affectie van mijn zoon net als water in de woestijn: schaars en goed verborgen. Soms mis ik mijn kind zo erg dat het pijn doet. Maar dan zit ik ‘s avonds in het donker nog even naast zijn bed, stop zijn dekens in en voel opeens zijn handje op mijn arm. In het duister zoeken zijn ogen de mijne en hij trekt mijn hoofd tegen het zijne aan. Neus tegen neus. Plotseling zo dichtbij. “Mama”, fluistert hij en ik wacht heel stil af, “Ik hou zoveel van jou”. Hij laat me los en draait zich om. Ik sta op en loop naar de deuropening. Kijk nog even om en zie mijn kleine jongetje rustig in slaap vallen. Ja lieve Terrorist, ik ook van jou.

Share

13 Comments on Ik ook van jou

  1. Lies
    19 mei 2015 at 07:39 (9 jaar ago)

    Wauw .. Ik slik even een brok weg .. Mooi geschreven!!

  2. jildau
    19 mei 2015 at 08:55 (9 jaar ago)

    Wauw. Ook ik zit hier met tranen. Want nu weet ik hoe mijn moeder zich heeft gevoeld vroeger. Gelukkig knuffelt mijn autistje mij wel soms maar ik herken ook veel in jouw verhaal. Prachtig geschreven elke keer! Dank je!

  3. Marleen
    19 mei 2015 at 09:13 (9 jaar ago)

    Je zoon heeft de juiste moeder uitgekozen. Een moeder die hem neemt zoals hij is.
    Diep respect voor je woorden.

  4. Natalie
    19 mei 2015 at 10:04 (9 jaar ago)

    Wat schrijf je mooi en eerlijk! Je geeft elke keer weer een prachtig verwoord inkijkje in je leven als moeder. En wat ik er zo van gelezen heb doe je het (naar mijn bescheiden mening) supergoed!

  5. Ellen
    19 mei 2015 at 11:04 (9 jaar ago)

    Wow, zit met een brok in m’n keel. Geen woorden voor zo prachtig geschreven.

  6. Anouk
    19 mei 2015 at 12:30 (9 jaar ago)

    Stille meelezer kan het nu niet laten iets achter te laten…

    Slik.. wat schrijf je mooi, liefdevol en intens over je gezin. Je mooie kinderen, beiden uniek en beiden bijzonder.

  7. Niek
    19 mei 2015 at 12:52 (9 jaar ago)

    Een paar weken geleden ontdekte ik je blog. En wat ben ik daar blij om. Je schrijft werkelijk fantastisch, mooi en eerlijk. Als verse mama van een zoon van bijna 4 maanden zit ik nu met tranen over m’n wangen je laatste stuk te lezen.
    Ik hoop echt dat je elke dag meer gelooft dat jouw mannetje de liefste mama heeft die hij kan wensen. En ik geloof helemaal dat het klote voelt, wat je omschrijft. Ik hoop dat dat gevoel ooit weg gaat.

  8. Carla
    19 mei 2015 at 18:17 (9 jaar ago)

    Heel mooi geschreven. Deels herkenning (als moeder van 2 kinderen met autisme) Ik vind het mooi hoe open en eerlijk je over je gevoelens schrijft. Het maakt dat ik mij niet alleen voel.

  9. Jacqueline
    20 mei 2015 at 08:00 (9 jaar ago)

    Wat moet het moeilijk zijn als de liefde voor je kind niet beantwoord wordt, althans, wel beantwoord, maar op zo’n ingewikkelde, ongebruikelijke manier. Je zoon heeft geluk met een moeder die zo goed begrijpt hoe hij in elkaar zit.

    Wordt het niet eens tijd om dat woordje ‘Terroristen’ te vervangen door iets anders? Ik moet me er altijd toe zetten om door te lezen, omdat het woord zo’n weerzin bij me oproept, het doet zo’n afbreuk aan de mooie dingen die je verder schrijft. Dat je zo’n woord eens een keertje gebruikt, in een blog over irritant kindergedrag, oké, maar áltijd? In zo’n blog als deze – en in veel van je andere blogs – vind ik het zo misplaatst…

  10. Vala
    20 mei 2015 at 08:23 (9 jaar ago)

    Beste Jacqueline,

    Bedankt voor je reactie. Het spijt me dat je moeite hebt met het lezen van mijn stukken door de term ‘Terroristen’. Ik ben echter niet voornemens een andere Geuzennaam voor mijn kinderen te kiezen. Ik gebruik het woord liefdevol en bedoel er verder op geen enkele manier iets negatiefs mee. De lezers van dit blog zullen door de terminologie heen moeten lezen, wat dat betreft. Ik denk, hoop, dat in mijn stukken naar voren komt hoeveel ik om mijn kinderen geef, welke benaming ik ook voor hen gebruik. En mijns inziens is dat belangrijker dan welke terminologie dan ook.

    Ik begrijp dat het bij sommigen wellicht negatieve associaties oproept, maar ik heb deze zelf niet. Sommige mensen gebruiken woorden als ‘monsters’, ‘hooligans’, of andere vergelijkbare bijnamen voor hun kinderen. Dat is hun keus, ik neem daar verder geen aanstoot aan en heb er ook geen oordeel over. Dit is wie ik ben, hoe ik me uitdruk, sarcasme is iets dat bij mij en dus ook bij mijn schrijfstijl hoort.

    Ik waardeer echter je mening en het feit dat je de moeite neemt die met mij te delen.

  11. marlies
    20 mei 2015 at 09:28 (9 jaar ago)

    prachtig geschreven Vala, diep respect voor hoe je met je kinderen omgaat, en diepe bewondering voor je mogelijkheid om alles zo mooi te verwoorden!

  12. Marijke
    20 mei 2015 at 20:08 (9 jaar ago)

    Tegen mijn elfjarige autist viel ik onlangs uit: Ik geloof dat je van alle mensen aan mij de grootste hekel hebt. Want tegen niemand doe je zo lelijk als tegen mij!
    Hij keek me geschokt aan: Maar mama, dat komt omdat ik me bij jou het meest op mijn gemak voel. Dus eigenlijk houd ik van jou dus het meest!!
    Hou vol, dit soort momenten zijn brandstof om de moeilijke momenten te overleven.

  13. Erin
    18 juni 2015 at 20:19 (9 jaar ago)

    Bedankt voor je mooie woorden en dat je dit wilt delen.

Leave a reply to Lies Cancel reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.